Reformatorische gehandicaptenzorg mist mannelijke begeleiders
De reformatorische gehandicaptenzorg heeft meer begeleiders nodig om de zorg vanuit eigen identiteit te waarborgen. Bart van Kleef roept vooral mannen ertoe op de stap te wagen en daar te gaan werken vanuit het hart.
Krapte op de arbeidsmarkt. De nood in de gehandicaptenzorg is groot. Vacatures blijven lang openstaan, juist ook op groepen waar er sprake is van gedragsintensieve begeleiding. Wordt deze nood wel voldoende gevoeld? Wie weet zich geroepen om de kwetsbare medemens te ondersteunen in zijn of haar leven?
Onlangs was ik betrokken bij een kwaliteitsvisitatie waar externe mensen in gesprek waren met de bestuurder, begeleiders, cliënten, ouders en anderen over de kwaliteit van de gehandicaptenzorg binnen de organisatie. Een bijzonder mooie ontmoeting waarin in alle openheid gesproken werd over de verschillende aspecten van de zorgverlening. De open dialoog met de externe visitatoren stond in het teken van het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg, een kader waarmee de brancheorganisatie verantwoording wil afleggen van de geleverde zorgkwaliteit. Met daarin een belangrijk accent op leren en verbeteren.
Binnen de reformatorische gehandicaptenzorg zijn verschillende organisaties actief. Organisaties, elk met hun eigen geschiedenis en eigen achterban, waar medewerkers vanuit hun hart, verbonden met de Bijbelse boodschap, de dagelijkse begeleiding van de kwetsbare medemens vormgeven. Een onbetaalbare en onwaardeerbare taak. Mooi, als externe mensen na een paar uur dit óók ontdekken. Echter, ze ontdekten meer! De grote schaarste op de arbeidsmarkt. Hoe zorg je als reformatorische aanbieder voor de continuïteit van deze zorg, met een krappe arbeidsmarkt? Is er in de achterban wel voldoende besef van de nood die er op bij verschillende voorzieningen en cliëntgroepen wordt gevoeld?
Op het gebied van arbeidsmarktcommunicatie worden e initiatieven genomen om mensen naar zich toe te trekken. Allemaal vissend in dezelfde vijver. Juist wanneer de arbeidsmarkt zo krap is. Hoe zouden we het aanbod op de arbeidsmarkt kunnen vergroten, waardoor de kwaliteit en de continuïteit van de zorg kan worden gewaarborgd? Waardoor elke cliënt vanuit de reformatorische achterban zorg ontvangt waar hij of zij zo naar verlangt?
Juiste beeld
Vijfendertig, veertig jaren geleden zijn het vooral de mannen geweest die zich hard hebben gemaakt voor gehandicaptenzorg voor de eigen achterban. In menige kerkenraadsvergadering, maar ook op classes en synodes werd er over deze nood gesproken door de mannenbroeders. Bidden en werken gingen hierbij samen. Elk van de aanbieders kent ook een grote achterban. Honderden vrijwilligers willen zich inzetten voor onze gehandicapte medemens op de voorzieningen. Betrokkenheid alom.
En toch! Er zijn vacatures, juist op de gedragsintensieve groepen. Daar worden begeleiders gezocht, liefst met levenservaring, mannen en vrouwen. Wat opvalt is dat er zo weinig mannen in onze achterban kiezen voor deze zorg. Pas hoorde ik iemand zeggen dat de zorg een beetje soft is. Dan denk je bij jezelf: weten deze mensen wel wat het is om begeleider te zijn op een gedragsintensieve groep? Hebben mensen wel het juiste beeld bij dit werk?
Onlangs sprak ik nog een mannelijke begeleider. Vol enthousiasme vertelde hij over zijn werk. Hoe hij met zijn ‘mannen’ naar de bedrijven op het industrieterrein ging om werk binnen te halen. Of dat gesprek met die jongeman, die na vijftien jaar werken in de varkenshouderij de keuze had gemaakt voor de gehandicaptenzorg. Zijn gezicht sprak boekdelen. Arbeidsvreugde, werken vanuit het hart! Hij vertelde me alleen: „Ik had dit vijftien jaar eerder moeten doen.” Onbekend maakt onbemind.
Ondersteunen
Een onderzoekje naar waarom begeleiders hun organisatie zouden aanprijzen, maakte duidelijk dat de beloning niet als eerste naar voren kwam, maar het werken met de cliënten en (vrijwel op hetzelfde niveau) omdat de Bijbel een dagelijkse plaats heeft bij de begeleiding.
Zeker, het moet passen bij je talenten om te werken in de gehandicaptenzorg, maar wat drijft ons bij de keuze van ons beroep? Is dat onze eigen ambitie, of weten we van de nood die er in het verleden –en nog– gevoeld werd in de kerkenraadskamer? Hebben we oog voor onze kwetsbare medemens die verlangt naar een begeleider die vanuit zijn hart naast hem wil staan, om hem onvoorwaardelijk te ondersteunen in zijn dagelijks leven?
De externe visitator zei bij de afsluiting van de kwaliteitsvisitatie tegen de bestuurder: „Je zult straks verwonderd zijn –als je er ook bij mag zijn– hoeveel cliënten daar straks samen mogen zingen tot eer van hun Heere en hun God!” Denk er nog eens over na en zet gewoon een stap om een bijdrage te leveren aan de zorg voor onze kwetsbare medemens.
De auteur is manager kwaliteit en organisatie bij Adullam. Hij schrijft deze bijdrage op persoonlijke titel.