Column (Mariska Dijkstra): Offline
Twee van de drie jongens hebben kamp van de kerk. Iets waar we met z’n allen al een poosje naar uitzien.
Het enige minpuntje was lange tijd: de mobielloosheid. Alle telefoons moesten thuisblijven. Dat was belachelijk, vonden ze. Elke dag 85 jongeren van hun mobieltjes los zien te weken: dat was pas belachelijk, vonden wij.
Toen de groep wegfietste was het nog even spannend. Waar is-ie? riep ik naar zoon, die meteen doorhad waarover ik het had. In m’n tas natuurlijk, kreeg ik terug. Hij lachte erbij, maar zijn opmerking bleef toch in m’n hoofd zitten. Het zal warempel toch niet… De leiding was stellig geweest – en terecht: heb je een mobiel bij je, dan kun je door je ouders worden opgehaald.
Loslaten, dacht ik. Het is nu zijn probleem.
Ondertussen appte ik hem toch. Puur om te kijken of het bericht gelezen werd. Gelukkig, geen blauwe vinkjes.
Uren later begon ik me toch wat zorgen te maken. Zouden ze al op de kamplocatie zijn aangekomen? Ik keek op Facebook; er was geen bericht te vinden. Geen mail, geen app. Poeh.
Loslaten, dacht ik weer. Maar ondertussen checkte ik wat nieuwssites. Gelukkig geen bericht over een ongeluk waarbij fietsers betrokken waren of een brand in een of andere kampeerboerderij. Dus ging ik slapen.
Zo’n eerste avond en nacht zetten meestal de toon op een kamp. Hoe zou het zijn gegaan? Het bleef gissen, want er was geen bericht. En het kwam er ook niet.
Loslaten, dacht ik weer. Ook toen ik na 24 uur nog niets had gehoord.
Morgen, dacht ik, toen de bonte avond inmiddels moest zijn aangebroken. Dan weet ik echt hoe het hun is vergaan. Maar dat duurde nog zo lang.
Daar kwamen ze eindelijk aangefietst. Precies op het afgesproken tijdstip. Het duurde nog wel een halfuur voordat ik ze ook echt te spreken kreeg. Want je moeder zoenen heeft op een bepaalde leeftijd nu eenmaal niet de hoogste prio.
Dagen later kwamen ook de verhalen los. Stukje bij beetje. Het bleek een geweldig kamp te zijn geweest.
En die mobiels? Die hadden ze helemaal niet gemist.
Ze vroegen niet hoe ík dat offlinekamp had ervaren.
Dus hield ik m’n mond.
Soms is dat het handigst.