Column (Wim van Egdom): Koeiengeluk
Yes, Nederland staat weer in de top tien van de gelukkigste landen ter wereld. Op nummer zes, om precies te zijn. En dat is dezelfde plaats als waar we een jaar eerder stonden. Blijkbaar zijn we stabieler dan we soms denken.
Verleden week kwamen onderzoekers ook met de verheugende conclusie dat we als Nederlanders ook nog eens optimistischer zijn dan ooit. Voor het eerst in tien jaar is het aantal optimisten weer groter dan het aantal pessimisten. In 2017 vond 35 procent van de ondervraagden het meer de goede dan de verkeerde kant opgaan. Vorig jaar is dat percentage gestegen tot 49.
Maar Nederland zou Nederland niet zijn als de cijfers niet uitgebreid geïnterpreteerd zouden worden. Statistici en sociologen zagen hun kans schoon en kakelden er lustig op los. Zelfs geluksprofessor Ruut Veenhoven begon aan een exegese van de cijfers. Hij meende dat het toegenomen optimisme niet los gezien kon worden van het begin van de lente. Respect voor deze man, maar zo lust ik er nog wel een paar.
Over een definitie van wat nu eigenlijk geluk is, moeten we het hier maar helemaal niet hebben. Zelfs Van Dale omschrijft het tamelijk vlak en noemt geluk „een aangenaam gevoel van iemand die zich verheugt.” Daar kun je dus nog heel wat kanten mee op. Want was is precies een aangenaam gevoel? En over welk soort verheugingen hebben we het dan?
Grote flauwekul dus, dat onderzoeken van geluksgevoelens. Omdat geluk niet stabiel is. Iemand kan zich, net uit bed, ongelooflijk akelig voelen, maar een paar koppen koffie later uitstekend in z’n doen zijn. Vervolgens zakt in de file naar een belangrijke afspraak het geluksgevoel weer onder het vriespunt, om na een goed gesprek weer te stijgen tot zomerse waarden. En dan is het maar net op welk moment de geluksonderzoekers de thermometer tegen je aanhouden.
Net na Pasen zag ik op internet een filmpje van koeien die na de winter voor het eerst weer de wei in mochten. De dieren renden door een haag van hoogwaardigheidsbekleders –zelfs de minister van Landbouw was er– richting het geurende gras in de wei. Daar aangekomen dansten ze letterlijk van blijdschap.
Ik waag me nog steeds niet aan een definitie van geluk. En van enquêteren heb ik geen verstand, laat staan van statistiek. Maar wel weet ik dat die koeien op dat moment heel erg gelukkig waren.
Hoe ze zich later die dag onder het melken voelden?
Geen idee.