Cultuur & boeken

Hoe het christendom wereldwijd voet aan de grond kreeg

In drie eeuwen tijd veranderde de kerk ingrijpend van gezicht. Ze scheurde, ze reformeerde en stichtte op alle continenten nieuwe gemeenschappen. Voor het eerst was er sprake van een wereldwijd christendom.

23 March 2018 15:28Gewijzigd op 16 November 2020 12:53
beeld Getty Images/iStockphoto
beeld Getty Images/iStockphoto

Over al die ontwikkelingen tussen 1500 en het einde van de achttiende eeuw gaat het boek ”History of Global Christianity”, onder redactie van de Scandinavische kerkhistorici Jens Holger Schjørring en Norman A. Hjelm. Het is het eerste deel van een serie van drie, uitgegeven door de Leidse wetenschappelijke uitgeverij Brill. Het tweede deel, dat de geschiedenis van het wereldwijde christendom in de negentiende eeuw behandelt, kwam in januari uit. De trilogie is volgende maand compleet met de uitgave van een deel over de twintigste eeuw.

Missionarissen

Drie eeuwen christendom, past dat in één boek? Elf kerkhistorici is het gelukt om een spade dieper te gaan dan veel andere auteurs doen in hun kerkhistorische overzichten. Zo is er aandacht voor een breed scala aan onderwerpen, zoals het katholicisme in Spanje, Portugal en de nieuw ontdekte gebieden in Amerika en de Filipijnen (Mariano Delgado); de groeiende macht van de Russische kerk (Alfons Brüning); het christendom in Afrika (Kevin Ward) en Azië (Po-Chia Hsia) en de christelijke gemeenschappen in Noord-Amerika (Jan Stievermann).

Het waren tijden van ontdekkingen, expansie en kolonisatie. Hoewel er christenen in Afrika en Azië woonden voordat de Europeanen daar kwamen, was er pas vanaf de zestiende eeuw werkelijk sprake van een wereldwijd christendom. De Spanjaarden en Portugezen stuurden missionarissen naar Centraal- en Latijns-Amerika, terwijl de jezuïeten in het Verre Oosten het Evangelie brachten. De presentie van het christendom in Oost-Azië werd nog versterkt door de komst van de Nederlanders in de zeventiende eeuw. In diezelfde periode trokken dissidente groepen christenen vanuit Engeland naar Noord-Amerika.

Dat betekende echter niet dat het christendom meteen tot in de haarvaten van inheemse beschavingen was doorgedrongen. De christelijke presentie overzee beperkte zich vaak tot de plaatsen waar de kolonisten woonden of waar de handelsposten gevestigd waren. Dat was meestal aan de kust. Latijns-Amerika was de enige uitzondering. Vooral gedreven door economische motieven, drongen de Portugezen en Spanjaarden tot de binnenlanden door – en in hun kielzog de missionarissen. De rooms-katholieke kerken die ze stichtten, waren in de eerste plaats verantwoording schuldig aan de koning. Daarna pas aan Rome.

Schilderkunst

De vraag welke invloed de Reformatie, de wetenschappelijke uitvindingen en de ontdekkingenreizen precies op de verspreiding van het christendom hebben gehad, wordt in het boek niet altijd helder beantwoord. De auteurs leggen heel voorzichtig verbanden tussen verschillende ontwikkelingen: „Het zou kunnen dat er een relatie bestaat…” En: „Het belang van de ontwikkelingen en gebeurtenissen in deze periode staat open voor debat.” Al heeft het boek veel te bieden, dit heeft wat onbevredigends.

Ondertussen komen er heel wat interessante vragen langs. Heeft bijvoorbeeld de schilderkunst en de architectuur –die in deze periode een hoge vlucht namen– de mensen afgeleid van de kern van het christelijk geloof? Of trokken ze hen daar juist naar toe?

In de zestiende en zeventiende eeuw was er ook al een klimaatcrisis. De gemiddelde temperatuur daalde vanaf 1570 relatief sterk, wat lange, koude winters en natte zomers opleverde. Oogsten mislukten, besmettelijke ziekten verspreidden zich. Daarbij kwamen nog verschillende bloedige oorlogen, die drie generaties lang het leven van christenen stempelden. De „kleine ijstijd” was wereldwijd een probleem: de klimaatverandering speelde bijvoorbeeld ook in China en Japan.

In tijden van crises was de dood vaak dichtbij. Kerkhistorici zien in deze periode een belangrijke verschuiving in de manier waarop mensen hun geloof beleefden. Het ”memento mori” (gedenk te sterven) werd een geliefd thema in boeken en gedichten. Er waren duizenden grafredes in omloop.

Veel protestanten dachten dat het einde der tijden nabij was. Rooms-katholieken probeerden zich met God te verzoenen door pelgrimages te maken. De ”praxis pietatis”, een vroom leven, kreeg in de zeventiende eeuw sterk de nadruk, evenals het zoeken naar persoonlijk zielenheil. „Het zou interessant zijn om te onderzoeken in hoeverre christenen in de veertiende, zeventiende en twintigste eeuw op de crises in hun dagen reageerden”, oppert kerkhistoricus Hartmut Lehmann.

Aan de vooravond van de Franse Revolutie in 1789 hangt de vlag er weer anders bij. Het verlichtingsdenken –met een sterke nadruk op de kracht van de door God gegeven menselijke rede– leidde onder veel christenen tot grote optimisme over de toekomst. De beloften van het heil lagen in déze wereld. Voor een deel van de Europeanen betekende het kerkelijke leven niet veel meer.

Secularisatie

De grote vraag is of driehonderd jaar christendom vooral werd gestempeld door de verpreiding van het christelijk geloof over de hele wereld of door de secularisatie van het christendom. Misschien wel allebei.

Boekinfo

History of Global Christianity, Volume I: European and Global Christianity, ca. 1500-1789, Jens Holger Schjørring en Norman A. Hjelm (red.); uitg. Brill, Leiden, 2017; ISBN 978 90 04 34192 0; 457 blz.; € 180,00.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer