Oud in Afrika: hoe grijzer, hoe beter
Terwijl veel ouderen in Nederland graag zolang mogelijk jeugdig blijven, liegen ze er in Afrika graag een paar jaartjes bij. Ouderen genieten er aanzien en respect. Dat uit zich traditioneel ook in zorg van de familie, tot de dood toe. Maar hoelang houden die patronen nog stand?
„Gefeliciteerd, u hebt de bloeddruk van een 18-jarige”, zei arts-onderzoeker David van Bodegom tegen de Ghanese dorpsoudste die op consult was gekomen. Diep beledigd keek de man hem aan.
Van Bodegom kan er nu hartelijk om lachen. „Ik had een oude man, de dorpsoudste nog wel, nooit met een 18-jarige mogen vergelijken. En bovendien was een hoge bloeddruk in zijn beleving veel beter dan een lage. Hij zag daarin een uiting van kracht en energie.”
Het voorval zegt veel over de waardering van ouderdom in Ghana. Grijze haren zijn er iets om trots op te zijn. „In Ghana schep je op over je leeftijd”, zegt Van Bodegom. Bij een lokaal ziekenhuis waar een grote doos tweedehandsbrillen beschikbaar was voor slechtzienden, bleken de ouwelijke exemplaren het meest in trek. Iedereen wilde er graag oud uitzien.
Ouderdom betekent in Ghana levenservaring, wijsheid en gezag. Dat levert respect op: in een gezelschap is het bijvoorbeeld gebruikelijk om de oudste persoon eerst te begroeten. En de dorpsoudste leunt voor advies op de oude mannen van het dorp.
Het vertaalt zich ook in de alledaagse zorg voor ouderen. In de Noord-Ghanese dorpsgemeenschap waar hij verbleef, merkte Van Bodegom de sterke sociale banden op. Ouderen wonen bij hun families en nemen op hun eigen manier nog deel aan het dagelijks leven. Ze zien de kinderen opgroeien, participeren in conversaties en worden om advies gevraagd.
Het bracht Van Bodegom in 2009 in een interview met Het Parool tot de verzuchting: „Als ik op dit moment oud zou zijn, zou ik liever in een Ghanees gezin zitten dan hier in het bejaardenhuis.” Nu geeft hij aan er iets anders over te denken, maar hij vindt nog altijd dat we in Nederland veel van de Ghanese omgang met ouderdom kunnen leren. Al was het maar omdat het goed is voor de gezondheid.
Uit een groot onderzoeksproject waarin Van Bodegom tussen 2004 en 2011 participeerde, bleek namelijk dat veel Ghanese ouderen in opvallend goede gezondheid verkeren. Typisch westerse welvaartsziekten als obesitas en hart- en vaatziekten kwamen in de onderzochte regio niet voor. Volgens Van Bodegom ligt de sleutel daarvoor in een leefomgeving die zorgt voor veel lichaamsbeweging en een gezonde voeding, maar ook in een sterk sociaal netwerk en weinig stress.
Het zijn zaken waar hij zich als verouderingswetenschapper aan de Leyden Academy on Vitality and Ageing ook in Nederland hard voor maakt. In zijn boek ”Oud worden in de praktijk. Laat de omgeving het werk doen” stelt hij samen met hoogleraar Rudi Westendorp dat veel ouderdomskwalen zijn te voorkomen. Ouderdom noemt hij graag „een vermijdbare ziekte.” „Ik wil ermee duidelijk maken dat we zelf invloed hebben op de manier waarop we ouder worden. Kijk maar naar Ghana.”
Veranderingen
Het beeld dat Van Bodegom schetst, staat echter onder druk. Afrikaanse jongeren trekken vaker van het platteland naar de stad of migreren zelfs naar een ander land. Het betekent dat de ouderen alleen achterblijven. Een solide pensioenstelsel kennen de meeste Afrikaanse landen niet en bejaarden- of verzorgingstehuizen evenmin.
Jongeren vinden in de steden nieuwe netwerken, die de familie minder belangrijk maken. In sommige landen spelen opkomende (pinkster)kerken een belangrijke rol in dat proces. Ze bieden een gemeenschap om op terug te vallen en stimuleren economische zelfredzaamheid. De kerk belooft gelovigen daarbij zegen van Boven, maar vormt tegelijkertijd zelf een deel van de oplossing. Het zijn tendenzen die al enkele decennia gaande zijn.
Hoewel Afrika een relatief zeer jong continent blijft, neemt het aantal ouderen intussen duidelijk toe. Met name in de Noord-Afrikaanse middeninkomenslanden en Zuid-Afrika stijgt de levensverwachting.
Het betekent echter ook dat er zich meer ziektes voordoen. Opmerkelijk is dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hartkwalen, kanker en diabetes noemt als de belangrijkste doodsoorzaken in Afrika rond 2020. Dat zijn nu juist ziektes die Van Bodegom in het noorden van Ghana nooit aantrof. De vraag die daarmee ook op tafel ligt is: wie levert dan zorg? Medische voorzieningen zijn in veel landen niet op de toekomst voorbereid.
Schrikbeeld
Nu is het niet zo dat alle Afrikaanse ouderen tot voor kort een gerieflijke oude dag hadden. Medisch antropoloog Sjaak van der Geest van de Universiteit van Amsterdam deed jarenlang onderzoek naar de beleving van ouderdom in Ghana en schetst in zijn verslagen een genuanceerd beeld.
De aanleiding voor zijn onderzoek was ooit een persoonlijke: zijn moeder leed aan alzheimer, wat de kinderen voor de vraag stelde of ze naar een verzorgingstehuis moest. Het was een beslissing die hun moeilijk viel en vragen opriep over de Nederlandse ouderenzorg. Klopte het algemene beeld inderdaad dat de omgang met ouderen in Afrika en andere delen van de wereld veel humaner was?
De emeritus hoogleraar deed onderzoek in een zuidelijk Ghanees dorp en constateerde al snel dat er grote verschillen bestonden. Sommige ouderen weten zich inderdaad tot hun dood omringd door familie en verwanten en genieten aanzien en respect.
Het waren mensen als Nana Yaa Amponsaa, van wie hij het verhaal optekende voor het tijdschrift Ghana Studies. De vrouw is bij de ontmoetingen met Van der Geest zo’n 90 jaar oud en de ontvangst bij haar is altijd vrolijk. Ze begint dan spontaan een kerklied voor de bezoeker te zingen, waarop haar dochters invallen.
Over haar ouderdom is Nana Amponsaa positief: ze ziet deze als „een zegen van God.” „Ik heb kinderen gekregen. En wanneer je dan omringd bent door je kinderen en kleinkinderen maakt je dat gelukkig. Als God je roept, ga je. Het is een geschenk van God om oud te worden.”
Maar andere oudere dorpelingen geven toe bijzonder eenzaam te zijn. „Ze geven niet om me, vooral de jongeren niet”, zei een oude inwoner bijvoorbeeld. „Weet je, ik ben de oudste van de hele familie. Ik zou willen dat de jongeren, die op school hebben gezeten, naar mij toe kwamen zodat ik mijn rijke kennis en mijn eigen levenservaring aan hen zou kunnen meedelen. Maar zij komen niet.”
Wederkerigheid
In zijn zoektocht naar een verklaring voor de verschillen in zorg en aandacht voor ouderen in Ghana stuitte Van der Geest voortdurend op het principe van de wederkerigheid. Ouderen die tijdens hun actieve leven naar anderen hadden omgekeken, konden vrijwel zeker zijn van hulp op hun oude dag. De Ghanezen plachten te zeggen: „Wie goed zorgt voor een kind als het tandjes krijgt, kan er zeker van zijn dat het kind later goed voor hem zal zorgen als hij zijn tanden gaat verliezen.” Maar het tegendeel kan ook gebeuren.
In een oppervlakkig gesprek zullen ouderen daarom zelden zeggen dat ze eenzaam zijn: het is immers een schande. Maar Van der Geest vroeg door, bijvoorbeeld met de vraag wie er dan wanneer langs was geweest. Dan kwam vaak het echte verhaal boven tafel.
Soms wijten de ouderen hun eenzaamheid aan de morele malaise onder de jeugd. „Luiheid. Ze willen niet werken”, zei iemand ter verklaring van het feit dat de kinderen nooit bij een oude man langskwamen.
Of de jeugd echt gemakzuchtiger is geworden? Die klacht is van alle tijden. Zo schreef sociaal antropoloog Isaac Schapera al in 1940 hoe de inwoners van Botswana klaagden over het gedrag van de jongere generatie. „Er wordt gezegd dat ze brutaal en ongemanierd zijn en dat ze weinig respect tonen voor hun ouders en nog minder voor de oudere mensen”, noteerde hij.
Schrikbeeld
Het beeld blijft echter overeind dat een toenemend aantal ouderen in Afrika verweesd in de dorpen achterblijft. Een Tanzaniaans regeringsrapport signaleerde al in 2003 dat de „drastische veranderingen in de traditionele manieren van ouderenzorg op familieniveau een groot effect (hebben) op de levens van de meerderheid van de ouderen.”
De regering zet daarom in op de terugkeer van de zorgzame familie en verwerpt het idee van verzorgingstehuizen. Voorlichtingscampagnes moeten families stimuleren om de zorg voor ouderen weer op zich te nemen. Het is dezelfde taal die in veel beleidsplannen van Afrikaanse landen klinkt.
Maar gaat dat nog wel lukken? Volgt de Afrikaanse samenleving uiteindelijk niet vertraagd het parcours dat de Nederlandse samenleving zo’n honderd jaar geleden heeft doorlopen? Verzorgingstehuizen zijn voor veel Afrikanen nog altijd het bewijs en schrikbeeld van een koude en kille maatschappij. Maar misschien liggen het Westen en het Zuiden uiteindelijk toch niet zover uit elkaar als nu soms lijkt.
Afrika wordt grijzer
Naar schatting telt Afrika nu zo’n 50 miljoen 60-plussers, maar dat aantal groeit volgens cijfers uit 2016 van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) tot 67 miljoen in 2025 en 163 miljoen in 2050. Als percentage van de totale bevolking neemt het aantal 65-plussers toe van 3,6 in 2010 tot naar schatting bijna 10 procent in 2050. Het Afrikaanse continent blijft daarmee overigens veruit het jongste ter wereld.
Er is momenteel één land ter wereld waar meer dan 30 procent van de bevolking 60 jaar of ouder is: Japan. In het midden van de eeuw zullen veel landen echter een soortgelijk demografisch patroon laten zien. Daaronder zijn de Europese landen en de Verenigde Staten, maar ook bijvoorbeeld China, Iran, Thailand en Zuid-Korea.