Column (Mariska Dijkstra): Koppigheidsfase
„Mama, mag ik deze appel opeten?”

„Dat is geen appel, dat is een ui!”
„Nee, dat is een appel!”
„Nou, dan eet je hem lekker op.”
Het filmpje van de koppige peuter dat deze week op sociale media langskwam, leverde veel reacties op. Hij pakt een ui, neemt een hap. En nog een, terwijl zijn gezicht steeds roder wordt en de tranen uit zijn ogen stromen. Maar toegeven dat hij fout zit? Nooit!
„Geweldig!” reageren veel mensen. Tja, het is inderdaad een vermakelijk beeld, dat tranende gezicht boven die ui.
Velen zullen het koppige gedrag van de jongen wel herkennen. In anderen, of misschien wel in zichzelf. Toegeven dat je fout zit is niet makkelijk. En niet toegeven is dan vaak de makkelijkste weg.
Daar was ineens ook dat andere berichtje. Van een vrouw die geprotesteerd had toen er een asielzoekerscentrum in haar dorp zou komen. Bang was ze, dat haar rustige woonplek zou gaan veranderen door de komst van de mannen. Dat ze aangerand zou worden, of misschien zelfs wel verkracht.
„Niks van waar ik bang voor was, is gebeurd”, geeft ze nu toe. Het blijken gewoon aardige mensen. „Ik heb spijt van mijn protest van toen. Ik heb me laten ophitsen.”
Ook dit bericht kreeg veel bijval. „Knap om toe te geven”, was de tendens. Blijkbaar valt het op, als mensen voortschrijdend inzicht vertonen.
Toegeven dat je fout zat is vooral lastig voor mensen die er moeite mee hebben om wat ze doen los te zien van wie ze zijn. Als ze een fout hebben gemaakt, zullen ze wel fout zijn. Of dom, of verkeerd. Dus kun je beter maar niet toegeven. Want ja, wie wil er nu dom zijn?
Van kinderen kun je dit begrijpen. Die hebben nog niet het vermogen het verschil te zien tussen wat ze doen en wie ze zijn. Daarom heb ik ook hartelijk gelachen om de beelden van die jongen met de ui. Net als ik deed toen mijn eigen kinderen in de koppigheidsfase zaten. En laat ik erbij zeggen: die fase was heftig en duurde lang.
Maar bij het ouder worden hoop je toch dat ze gaan zien dat toegeven helemaal niet zo gek is. En fouten maken? Dat doet iedereen.
Van toegeven word je niet minder. Daar leer je alleen maar van. En die koppigheidsfase? Die moet bij het volwassen worden nu maar eens voorbij zijn.