Britse historicus Nixey vertekent de opkomst van het christendom fanatiek
Bijna 300 jaar lang zijn de christenen streng vervolgd en werden er duizenden voor de leeuwen gegooid. Vanwege die vervolgingen hielden ze hun geheime samenkomsten in de catacomben. Daarvan getuigen de muurschilderingen in Rome en elders. De bekering van keizer Constantijn in het jaar 312 na Christus bracht pas vrijheid.
Zo’n beeld klopt niet, aldus de Britse historica Catherine Nixey in haar boek ”Eeuwen van duisternis”. En wat dit betreft heeft ze gelijk. Modern onderzoek heeft al vaak aangetoond dat er niet duizenden martelaren waren, zoals sommige oude beschrijvingen ons willen doen geloven. Evenmin is het juist dat de eerste christenen samenkwamen in de catacomben, die als schuilkerken fungeerden. En het was niet Constantijn die vrijheid voor christenen bracht, er was al vrijheid onder andere keizers.
Het boek van Nixey is erop gericht mythen naar het rijk der fabelen te verwijzen en in menig opzicht is ze daarin geslaagd. Het klopt inderdaad niet dat de eerste christenen slechts vredelievend waren. Met geweld zijn tempels en andere uitingen van de heidense cultuur verwoest. Evenmin klopt het dat ze meestal ongeletterd waren, volgelingen van eenvoudige vissers uit Galilea.
Felle toon
In al deze opzichten geeft Nixey ons te denken. In zestien hoofdstukken beschrijft ze boeiend en veelal met kennis van veel zaken hoe de komst van het christendom de antieke wereld radicaal veranderde. Die verandering had niet slechts betrekking op de godsdienstige uitingen, maar ook op de filosofie, de beeldhouwkunst, de muziek en het badhuis. Kortom, op vrijwel alle uitingen van cultuur en het dagelijks leven.
Maar Nixey overspeelt haar hand door haar felle toonzetting en schromelijke overdrijving. Met een in antichristelijke gal gedoopte pen stelt ze voortdurend ”het christendom” in staat van beschuldiging. Die religie heeft de hoogstaande antieke cultuur om zeep geholpen: prachtige antieke beelden vernield, tempels domweg gesloopt, een magnifiek filosofe zoals Hypatia vermoord, boeken van grootse dichters en denkers verbrand.
Nu wil ik de laatste zijn die dergelijke daden verdedigt. Speciaal na de overgang van Constantijn tot het christendom is er veel gebeurd dat onmogelijk met de oorspronkelijke christelijke boodschap te rijmen valt. Maar deze jonge Britse classica zweert als het ware bij haar ideaal van een klassieke cultuur. En niet minder: christelijk opgevoed als dochter van een voormalige monnik en non, heeft ze een rekening te vereffenen. Dat meldt ze trouwens zelf.
Vertekend beeld
Die openlijke vooringenomenheid leidt meer dan eens tot een vertekening van de historische werkelijkheid. Inderdaad werd in 392 „de prachtige tempel” van Serapis in Alexandrië, „het mooiste gebouw ter wereld”, door een christelijke menigte verwoest. Maar wat gebeurde er met die honderden andere tempels in Egypte? Alleen van de tempel van Serapis weten we dat hij moedwillig werd vernield; van de andere geldt veelal dat ze verlaten werden en vervielen tot ruïnes, simpelweg uit gebrek aan belangstelling voor de oude goden.
In het antieke Gallië (dat zo ongeveer Frankrijk, België en delen van Nederland en Duitsland beslaat) zijn zo’n 700 heidense tempels gelokaliseerd. Slechts van tien tempels is bekend dat ze met geweld zijn verwoest, en dat gebeurde lang niet altijd door christenen. Nixey meldt dit alles niet, maar maakt wel misbaar over verwoestingen door Martinus van Tours en zelfs Benedictus van Nursia. Onze Willibrord en Bonifatius vallen buiten haar kritiek, maar in haar visie moet men treuren over vernielde Germaanse heiligdommen en een voor altijd verloren wodanseik.
Het boek van Nixey mist elke historische structuur en wordt zo, hoofdstuk na hoofdstuk, een lang, maar willekeurig (en uiteindelijk vermoeiend), requisitoir tegen het christendom. Waarin verschilt de tweede eeuw van de vierde of de vijfde? Die volkomen andere situaties krijgen nergens reliëf.
De auteur vergeet (of weet eenvoudig niet) dat de christelijke theologie het begrip ”heilsgeschiedenis” kent: een voortgaande openbaring, culminerend in het Evangelie van Christus. Nu worden teksten uit het Oude Testament (bijvoorbeeld Exodus 22:20) zonder meer van toepassing verklaard op christenen. Wat zij deden wordt dan precies hetzelfde als wat IS doet. Niet toevallig opent het boek met een beschrijving van „christelijke beeldenstormers” (het waren benden halfbeschaafde woestijnbewoners) die ooit de tempel en het beeld van de Griekse godin Pallas Athena in Palmyra verwoestten.
Nu lijkt er mij op Nixeys theatrale beschrijving, die enkele keren in het boek terugkeert, nogal wat af te dingen. De auteur dateert de gebeurtenis „ca. 385.” Dat is globaal correct, maar onvermeld blijft dat honderd jaar eerder keizer Aurelianus het antieke Palmyra, na een opstand, met de grond gelijkmaakte. Bovendien, was het een tempel voor Athena? Het was een tempel voor Allat, een Arabische godin, waarin later ook een beeld van Athena was geplaatst. Een beeld dat trouwens geen „half millennium” oud was en evenmin stond in een van de „tempels die de opkomst van Rome hadden meegemaakt.” De tempel dateerde uit 148; het beeld was ook uit de tweede eeuw. Nadat Athena’s beeld vermoedelijk dienst had gedaan in een van Palmyra’s publieke gebouwen, werd het door oud-legionairs in Allats tempel geplaatst.
Menslievend
In haar haast tot beschuldigen maakt Nixey een paar ernstige historische uitglijders. Ook de parallel met de recente barbaarsheid van IS klopt niet. IS vermoordt bewust mensen, iets wat de fanatieke christenen niet deden. Christenen hebben inderdaad boeken verbrand, maar heidenen, bijvoorbeeld keizer Augustus, deden dat ook. De door Nixey voortdurend geprezen heidense „tolerantie” was veelal gewoon onverschilligheid.
Haar idolate lof voor de antieke cultuur, inclusief banale erotica, maakt deze classica blind voor wat het christendom werkelijk heeft gebracht. Is het toevallig dat binnen zo korte tijd het Romeinse imperium, in ieder geval in naam, christelijk werd? Men schat dat bij Constantijns overgang nog geen 10 procent van de inwoners christelijk was. Dat waren er dan wel 4 tot 6 miljoen.
Goede studies benadrukken dat de bijzondere aantrekkingskracht van de nieuwe christelijke religie haar menslievendheid was. Die uitte zich in zorg voor zieken, zwakken, weduwen en wezen, afkeer van prostitutie, pederastie (juist ook voorkomend bij Nixeys zo hoog geprezen filosofen!), abortus, het te vondeling leggen van kinderen en een unieke visie op de vrouw.
Paulus’ woord dat er „in Christus” geen verschil bestaat tussen slaaf en vrije of man en vrouw (Galaten 3) was dynamiet in een verstarde wereld. Zeker ook vrouwen hebben dit begrepen. Plato en Aristoteles beschouwden de vrouwelijke ziel als moreel inferieur, maar in de eerste eeuwen werden juist talloze vrouwen bezield door het nieuwe christelijke geloof.
prof. dr. J. van Oort
Boekgegevens
Eeuwen van duisternis, Catherine Nixey; uitg. Hollands Diep, Amsterdam 2017, ISBN 978 90 488 3133 3; 398 blz.; € 29,99.