Zo’n grote zaligheid
Johannes 14:6a
„Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven.”
Jezus antwoordt aan hen die niets vermogen dat Hij het Leven is. Hij geeft het leven in hen en leert hun wandelen. Driemaal overgelukzalig zijn zij die tot Christus hun toevlucht hebben genomen! Het is voor hen gemakkelijk om alle beschuldigingen van de satan en van een vals hart te beantwoorden. Het is voor hen gemakkelijk om Christus daartegenover te stellen. En anderzijds, wie kan de ellende uitspreken van hen die vreemdelingen van Jezus zijn? Hoe zal hun gebrek vervuld worden? Hoe zullen zij de aanklachten, beschuldigingen, twijfelingen, vrees, tegenwerpingen en ontmoedigingen beantwoorden die op hun weg komen? Zou voor ons dit de Weg van het Evangelie niet liefelijk en Christus voor ons niet dierbaar maken? Is het niet een wonder dat zo’n algenoegzaame Middelaar, Die machtig is volkomen zalig te maken allen die door Hem tot God komen, zo weinig begeerd en gezocht wordt? Dat zo weinigen Hem omhelzen en aannemen zoals Hij in het Evangelie wordt aangeboden? Hoe kan dit verantwoord worden in de dag van de afrekening? Welke verontschuldiging kunnen de ongelovigen hebben? Is in Christus niet alles te vinden wat ze nodig hebben? Is Hij niet een volmaakte Middelaar? De monden der ongelovigen moeten dus voor eeuwig gestopt zijn!
John Brown, predikant te Wamphray
(”Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven”, 1667)