In Karinthië: liever Zwarte Piet dan die gruwelijke Krampus
Het Nederlandse gekissebis over Zwarte Piet verbaast ons des te meer sinds we in Karinthië wonen. Hier heeft Sinterklaas duivels uitziende, harige, herrie makende wezens als helpers.
We verwonderen ons over het slordige beheer van cultureel erfgoed door autochtonen in Nederland en de grote invloed van nieuwkomers. Niet alleen omdat de mensen hier in Oostenrijk juist trots zijn op hun cultuur en al hun eeuwenoude tradities zorgvuldig koesteren. Maar ook omdat onze vrolijke, pepernoten strooiende Zwarte Piet de onschuld zelve blijkt als je hem vergelijkt met de knecht die Sinterklaas híér meebrengt: Krampus.
Hadden we vorig jaar al van hem gehoord en een paar akelige plaatjes gezien; dit keer liepen we hem zelf tegen het lijf. Ongewild, welteverstaan. Op de donkere vrijdagavond voor Sinterklaas stappen we in Villach uit de auto als een naargeestig geluid ons tegemoet klinkt. Gerinkel van kettingen, gerammel van koebellen, joelende stemmen.
„De Krampusoptocht”, realiseert onze oudste zich. En de jongste blijft meteen stokstijf staan.
Aangezien we enkele minuten later ergens een afspraak hebben, wagen we ons toch maar de besneeuwde straat op, en zo bevinden we ons binnen de kortste keren te midden van tientallen duivels uitziende, harige, herrie makende wezens.
Hun lijven zijn bekleed met dierenvellen, hun gezichten bedekt met afzichtelijke maskers. Uit hun haren steken lange horens en op hun heupen hangen roestige koebellen. Een geur van zwavel stijgt op. Met takkenbossen gaan sommigen elkaar te lijf. Eén figuur bukt zich en grijnst met zijn enge masker onze jongste aan. Ze krimpt in elkaar van angst.
Onthutst praten we later nog lang na over wat we gezien hebben. Wat bezielt mensen –het zijn vooral jonge mannen– om zich zo uit te dossen en kennelijk de spot te steken met duivel en hel? En hoe kun je zulke enge wezens er uitgerekend op een kinderfeest bij halen? De Spaanse inquisitie had in de middeleeuwen een pasklaar antwoord: je uitdossen als duivel is in strijd met de rooms-katholieke leer. De kerkelijke rechtbank legde daarom de doodstraf op aan overtreders van deze regel.
Maar wij? Wat moeten wij hiervan denken? Op zoek naar het antwoord ontdekken we dat Krampus niet in de eerste plaats kinderen (en volwassenen) bang wil maken, maar dat hij met zijn rammelde geluiden de boze geesten dient te verjagen, die rond midwinter zouden opduiken. Daarnaast moet Krampus juist het verschil tussen goed en kwaad benadrukken. Sinterklaas beloont brave kinderen; Krampus straft stoute kinderen. Hé, waar hebben we dat laatste meer gehoord? Zwarte Piet heeft toch ook een roe?
De kranten hier maken geen melding van protesten en demonstraties van nieuwkomers uit onvrede over de verschijning van Krampus. En ja: ook wij hebben geen anti-Krampusspandoeken gemaakt, hebben geen bus gehuurd, zijn niet naar Wenen afgereisd om daar te demonstreren.
Hadden we dat wel moeten doen? Nee, met zulke voorstellingen van duivel en hel hebben we weliswaar grote moeite, maar we weten ons te gast in een land waar we niet geboren zijn, een land dat niet ons eigen is. Daarom ook missen we die rare Zwarte Piet wel een beetje. Als we van alles afstand moeten doen waar mensen het niet mee eens zijn, blijft er waarschijnlijk weinig over.