Column (Mariska Dijkstra): Grote straat
„Wie doet er mee?” Een van onze goede voornemens is dat we als gezin wat vaker een spelletje doen. Als tegenhanger voor alle tijd die achter een beeldscherm wordt doorgebracht. Bovendien schijnen gezelschapsspellen heel leerzaam te zijn. Dat belooft dus veel goeds in dit nieuwe jaar.
Nadat ik me tijdens een regenachtige zaterdag een hele ochtend aan de monopolywoede heb kunnen onttrekken, wordt er driftig naar een nieuw, wat korter durend spel gezocht: yahtzee.
Als uit de krochten van het huis pennen en een enkel potlood zijn opgeduikeld, beginnen we. Wie het hoogste aantal punten gooit, mag als eerste. Hoewel ik in het echte leven niet graag begin, is dat bij een spelletje blijkbaar een voorrecht. (Leerpunt 1?)
Drie is niet veel, maar als anderen 2 en 1 gooien, blijkt het puntenaantal toch voldoende om de ronde te mogen starten. Al snel slaat de keuzestress toe. Het zou een kleine straat kunnen worden, maar met twee drieën ook nog yahtzee. Keuzes maken is best lastig, en dat is bij spelletjes niet anders. Ik kies lukraak voor de drieën, en gelukkig: na twee worpen komt er nog eentje bij. (Weer een leerpunt.)
De volgende deelnemer is fortuinlijker. Hij kiest voor een twee en gooit er gewoon vier extra bij! Yahtzee. Met de eerste worp. En pats. Het tevreden gevoel over mijn drie drieën is gelijk verdwenen. Het hadden er blijkbaar ook meer kunnen zijn. (Ondankbaar; het gras lijkt groener bij de buren.)
Nu begint het interessant te worden. De geluksgooier denkt dat hij al heeft gewonnen. De ander, die dezelfde truc als zijn voorganger probeert maar slechts tot twee tweeën komt, denkt dat hij onherroepelijk verliest. En uit dat ook luid. (Dat jammeren blijkt nogal onzinnig, leren we al snel.)
De jammeraar gooit na twee rondes vijf dobbelstenen met hetzelfde puntenaantal. En plotseling ontstaat er een heel nieuwe dynamiek. Er worden grote risico’s genomen. Zeker naarmate het spel vordert. Voor een grote straat willen gaan, terwijl er maar twee opeenvolgende cijfers op tafel liggen? Soms gaat dat mis, soms ook goed, waarna een luid gejuich volgt. Yes! (Wat is hiervan de les over risico’s?)
Ik win helaas niet. Maar plaats twee is ook mooi, vind ik. En welke lessen we trekken? Met elkaar een spelletje spelen is leuk. Hoewel het echte leven meer is dan een potje kansberekening. En het einde –winnen of verliezen– niet samenhangt met toeval of lot. Gelukkig maar.