Het evangelie van Disney leert kinderen dat er leven is na de dood
Dagen tellen – dat doet een kind in de week voor zijn verjaardag. Maar hoe leer je als kind de dagen tellen zoals Mozes dat beoogde in Psalm 90, om een wijs hart te verkrijgen? Het grootste filmbedrijf ter wereld, Walt Disney, bedacht een nieuwe manier om kinderen wijzer te maken over de dood en het hiernamaals. „Je kijkt er je ogen uit: wie wil daar geen eeuwigheid wonen?”
Een aanrader voor de kerstvakantie, vertelde recensent Rick de Gier op Radio 1. De dood hoeft niet erg te zijn, dat is volgens hem de boodschap van Coco, de Disney-film die eind november in première ging.
Coco gaat over een twaalfjarig Mexicaans jongetje, Miguel Rivera, dat graag muzikant wil worden in plaats van schoenmaker. In de familie van Miguel is muziek echter taboe, omdat een betovergrootvader z’n gezin in de steek liet voor een carrière in de muziekwereld. Als Miguel in een crypte de gitaar pakt van een verre voorvader, raakt hij een magische snaar aan en belandt hij in het dodenrijk. Hij moet daar, vóór de volgende zonsopkomst, een moeilijke opdracht vervullen waardoor hij uiteindelijk, wandelend tussen een reeks aangeklede skeletten, weer terug kan naar het land der levenden.
De film draait om de Día de los Muertos, de dag van de doden: een Mexicaanse feestdag waarin gezinnen terugdenken aan overleden voorouders, voor hen bidden, gedenkhoekjes inrichten, begraafplaatsen bezoeken en daar geschenken achterlaten. Het is geen treurige dag maar juist een feestelijk samenzijn vol parades en bloemen, vuurwerk en versierde kostuums.
In de film gaat het er vrolijk aan toe, zowel in het land der levenden als in het dodenrijk. Overal felle kleuren, muziek en drank en iedereen viert feest. De Gier: „De film Coco helpt kinderen de dood te begrijpen en soms zelfs in te zien dat de dood niet altijd erg hoeft te zijn.” Het Algemeen Dagblad schreef boven een recensie: „Hiernamaals is een groot pretpark in animatiespektakel Coco” en ook de recensent van de Volkskrant was onder de indruk van de sprookjesachtige omgeving met veel zuurstokkleurige lichtjes: „Je kijkt er je ogen uit: wie wil daar geen eeuwigheid wonen?”
Hebbedingetjes
De film is zeker geen aanrader voor christenen, tenzij ze willen leren met welk sop miljoenen kinderen de komende maanden overgoten worden. Want het ziet ernaar uit dat Coco een succes wordt. De film verscheen in Amerikaanse bioscopen op 22 november, de dag voor Thanksgiving, en was drie weken lang de meest succesvolle film in de VS. In vijf dagen tijd was al een omzet gedraaid van 70 miljoen dollar.
Ook in Nederland trok de film volle bioscoopzalen, zoals dat het geval was bij eerdere Disney-films als Frozen, The Cars, Ice Age en Star Wars. Je hoeft niet naar de bioscoop om die namen te herkennen, want zo’n populaire film zorgt direct voor een uitgebreide reeks hebbedingetjes, variërend van posters tot pennentassen, van stickers tot stofzuigers, van T-shirts tot scheerapparaten en van behang tot beddengoed.
Verbloemd
Uit de recensies blijkt dat een film als Coco aansluit bij de manier waarop de huidige seculiere samenleving de dood verbloemt. Dat gebeurt in deze film letterlijk, want de brug naar het dodenrijk bestaat daar uit een deken van feloranje bloemblaadjes. Die zijn afkomstig van afrikaantjes, de bloem die in Mexico populair is bij de dodenverering op de Día de los Muertos.
Hoe onwerkelijk en onjuist dat beeld ook is, toch zit er een positieve kant aan. Als Coco inderdaad zijn duizenden gaat verslaan, dan groeit er weer een generatie op met het idee dat er leven is na de dood. Zo’n kinderfilm kan krachtiger zijn dan het gif van verlichte theologen, atheïsten en wetenschappers die het leven na de dood wegredeneren en ons wijsmaken dat de mens alleen bestaat uit een massa moleculen.
Voor wie het positief inziet, biedt Coco een aanknopingspunt voor evangelisatie onder kinderen die alleen het evangelie van Disney kennen. Datzelfde geldt voor de verlossersrol van Miguel; zijn naam is afgeleid van Michaël: “Wie is als God?”
Voltooid leven
Toch zijn er dan heel wat stappen nodig om bij een Bijbelse duiding van leven en dood terecht te komen. Kinderen zullen de schijnwereld van Coco niet meteen serieus nemen, maar de onderhuidse boodschap ervan dringt wel door: de dood is niet griezelig en skeletten zijn juist aardig voor je.
Dat idee sluit naadloos aan bij een tijd waarin mensen het naderende levenseinde niet beschouwen als een probleem maar als een oplossing voor het voltooide leven, waarbij de dood je vriend is in plaats van de laatste vijand. Een plus een is twee: je kunt op je vingers natellen wat de boodschap is van ouders als ze met hun kinderen uit de bioscoop komen. De Volkskrant schrijft over het hiernamaals van Coco: „Miguel ontmoet er overleden familieleden en leert dat niemand werkelijk dood is, totdat ze vergeten worden.” In de film geldt namelijk de regel dat je aan je voorouders moet denken, anders vergaan de skeletten tot stof en dan ga je pas écht dood. Zo is het hiernamaals geen straf. Als Miguel weer vertrekt naar het land der levenden, zeggen zijn overleden familieleden: „We gaan je missen, we hopen dat je snel doodgaat.”
Zelfbeschikking
Lezers uit reformatorische kring staan mijlenver van dit gedachtegoed vandaan. Ze hoeven niet lang na te denken over hun reactie op een film als Coco. Natuurlijk gaan ze niet naar de bioscoop, hangen ze geen Coco-kalender aan de muur en kopen ze geen mok met Miguel erop. In veel kerken worden zondagavond, tijdens de laatste kerkdienst van het jaar, de namen voorgelezen van degenen die in 2017 overleden zijn. Het jaar sterft weg met de klanken van Psalm 90, waarin het Bijbelse beeld doorklinkt van de dood als de bezoldiging op de zonde. Als rechtvaardige straf, die God in Zijn toorn over de mens bracht: zijn verdiende loon nadat hij God de rug toekeerde. Sterven is schande.
Het is van elementair belang om deze oorsprong van de dood door te geven aan een nieuwe generatie. Die groeit op in een eeuw vol zelfbeschikking, waarin collega’s vertellen over de humane dood van hun oma. Of over de telkens terugkerende klacht van opa: „Ik moet nog wachten op de dood, terwijl mijn tijd is geweest.”
Dat vraagt om meer tegengif dan alleen het afwijzen van de bioscoop, crematies en euthanasie. Welk beeld krijgen jongeren mee op oudejaarsdag of bij het sterfbed van een grootouder? Zien ze leesbare brieven van Christus om zich heen, over wie Paulus schrijft aan de Korinthiërs: mensen die ernaar uitzien dat hun aardse tabernakel wordt afgebroken omdat ze een gebouw van God hebben, eeuwig in de hemelen?
De sleutel daarvoor ligt niet bij een goedkoop beeld van een God vol liefde dat nauwelijks het Disney-evangelie ontstijgt. Zeker, God is vol liefde, zelfs zó vol liefde voor een verloren wereld dat Hij vervloekte zondaren hoger achtte en beminde dan Zijn eniggeboren Zoon. God gaf Hem over in de macht van de duivel, liet Hem ophangen tussen moordenaars en maakte Hem tot enkel vloek. „Christus heeft de verschrikkingen en de pijnen der hel gesmaakt, opdat wij de vreugde van de hemel mochten genieten”, schrijft de 17e-eeuwse predikant Joos van Laren. Zo bezien is er weinig reden om de dood te verbloemen.
De klemmende vraag blijft hoe jongeren hemelsgezind leren leven van een oudere generatie die sterk gehecht is aan het verblijf op deze aarde. Hoe bestaat het, vraagt Van Laren zich af, dat er zulke aardsgezinde christenen zijn die, net als de Gadarenen, hun varkens liever hebben dan Christus? Die de voorkeur geven aan een schotel linzenmoes boven Christus, terwijl Hij hen smeekt om terug te keren tot God? „Dit zal de toorn van God geweldig doen branden.” Een verschrikkelijk contrast met degenen van wie de zonden gelegd zijn op het hoofd van Christus: voor hen heeft Hij met Zijn bloed de vlammen van de hel geblust.