Theologenblog: Wat is de mens?
Bij alle ingewikkelde discussies, met standpunten die elkaar uitsluiten, moeten we in het concrete, dagelijkse leven van verpleeghuis, bedrijfskantine en schoollokaal vaker durven zeggen dat ook gevallen mensen naar Gods beeld geschapen zijn, schrijft Koert van Bekkum.
In deze dagen tussen Kerst en Oud en Nieuw buitelen in de media de woorden van 2017 over elkaar heen: nepnieuws, beïnvloeding van verkiezingen door sociale media, oprukkende digitale technologie, hang naar sterke leiders, zorgkosten, voltooid leven.
Mij viel op dat op de achtergrond één en dezelfde vraag klinkt: Wat is de mens? Nu kan dat komen door de manier waarop ik de wereld momenteel beleef. In de afgelopen maanden werden verpleeghuizen en mantelzorg ineens onderdeel van het dagelijks leven. Hoezeer je er ook van overtuigd bent dat een mens volstrekt niet mag worden vereenzelvigd met zijn of haar economische waarde, het is heftig om te zien wat ziekte in een mensenleven kan aanrichten. Wie ben je dan nog?
Na Kerst vond ik mezelf bovendien op de bank terug met ”Klont”, de nieuwe roman van Maxim Februari. Daarin maakt een goeroe op het gebied van kunstmatige intelligentie beleidsmakers bang met grootse voorspellingen over het einde van het individu, de moraal en de politiek. De toekomst is aan de big data. Deze ‘deskundige’ waarschuwt dat een kluwen aan losgeslagen digitale informatie de samenleving lam kan leggen. Geen wonder dat de minister van Veiligheid graag wil weten hoe het precies zit.
Februari giet een grote, ingewikkelde kwestie in de vorm van een spannend verhaal, verteld in een ingehouden, ironische stijl. Gaandeweg blijkt dat de reductie van het bestaan tot autonome processen van enen en nullen bepaald niet zonder problemen is. Wie altijd maar achter een scherm blijft zitten, zal vroeg of laat merken dat de werkelijkheid terugslaat. En je kunt denken dat godsdienst achterhaald is. Maar was de afgeschafte alwetende God ergens niet een stuk ‘menselijker’ en genadiger dan de drones die nu zelf beslissen over leven en dood?
Zowel in de zorg als in de angsten rond de big data dringt zich de vraag op wat ervoor zorgt dat een mens zoveel meer is dan een levend organisme. Hoe komt het dat je, als je wat minder ‘nullig’ en ‘enig’ naar de wereld kijkt, direct ziet dat een mensenleven, ook van wie ziek is of een handicap heeft, een heel eigen waarde en betekenis heeft? Zit dat in onze relaties? Is het de eigen levensgeschiedenis met de eigen keuzes die hem of haar hebben gemaakt tot wat hij of zij zelf is? Heeft God de mens misschien eigen waarde toegekend – waarde die door het Kerstkind in de kribbe kleur op de wangen krijgt?
Het zijn maar een paar beginvragen. Om er iets zinnigs over te zeggen, zo onderstreept Februari in zijn roman, hebben wij mensen een verhaal nodig.
Hoezeer in onze westerse cultuur in dit opzicht vooral het Bijbelverhaal over Adam en Eva maatgevend is geweest, beschrijft Stephen Greenblatt in een ander belangrijk boek uit 2017, ”The Rise and Fall of Adam and Eve”. Greenblatt denkt bepaald niet over Adam en Eva in historische of christelijke termen. Maar het zegt iets dat hij het betreurt dat dit verhaal in hedendaagse discussies nog nauwelijks een rol speelt.
In christelijke kring was 2017 een jaar van stevig debat rond schepping en evolutie. Een heel zinnig debat, dat in z’n detaillering en elkaar uitsluitende standpunten echter gemakkelijk trekken krijgt van een achterhaald, naar binnen gekeerd gesprek. Terwijl we in het concrete, dagelijkse leven van verpleeghuis, bedrijfskantine en schoollokaal misschien gewoon vaker moeten durven zeggen dat ook gevallen mensen naar Gods beeld geschapen zijn. En dat soms juist in gebrokenheid en kwetsbaarheid daarvan iets oplicht. Voor 2018 wens ik mezelf en u die durf van harte toe.
De auteur is universitair docent Oude Testament. Hij schrijft dit blog als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.