Theologenblog: Goede hemelburgers zijn vrienden van het kruis
Burgerschapsvorming zou ook een verplicht vak in de kerk kunnen zijn, vindt Myriam Klinker-De Klerck.
Burgerschap staat weer in de picture. Aanleiding hiervoor is een recent internationaal onderzoek onder schoolgaande jongeren, uitgevoerd aan de Universiteit van Amsterdam. Afgelopen zaterdag ging Piet H. de Jong in het Nederlands Dagblad hier dieper op in, onder de rake kop ”Burgerschapsvorming is cruciaal”.
„Mee eens”, zou de apostel Paulus zeggen. Maar hij ziet de christen dan in de eerste plaats als ”hemels burger” (Filip. 3:20). En hoe verkoop je dát in de Nederlandse samenleving, met haar enorme diversiteit aan opinies? De meeste Nederlanders hebben aan Paulus helemaal geen boodschap.
De Jong zegt dat een goede burger weet om te gaan met de verschillende visies in de maatschappij, en dat geldt ook voor christenen. Omgaan met verschillen: het lijkt erop dat onze tolerante samenleving daar heel veel ruimte voor biedt. En tot op zekere hoogte is dat ook zo. U en ik, we mogen onze mening ventileren, hoe verschillend die ook kan zijn van andere meningen. Dat is een groot goed. Alleen… waarderend onderscheiden tussen beide wordt al lastiger. Ik mijn visie op de wereld, jij de jouwe, maar elkaars visie inhoudelijk normeren, is ”not done” aan onze ronde tafel. Jij mag best vinden dat Jezus Christus de Weg, de Waarheid en het Leven is maar je moet er mij niet mee lastigvallen. Voor christenen is dit een verlies ten opzichte van een preseculier tijdperk, waarin de christelijke boodschap nog als enige ware gold. Vandaag heb je als christen een stem in het debat bij gratie van het tolerantiemodel.
Maar hoe je het ook wendt of keert, Christus maakt hét verschil. Paulus zou geen duimbreed wijken als het over de unieke betekenis van Jezus Christus gaat. In die zin doet de waarheidsclaim van christenen toch een appel op de hele samenleving.
Hoe kun je in deze setting als christen bijdragen aan de vorming tot goede burgers? Juist door een vrijmoedig getuigenis van het Evangelie in woord en daad. Jezus Christus midden in de samenleving plaatsen, niet met het zwaard, maar vriendelijk en beslist. En wel eerst en vooral door op de plek waar je staat zelf een voorbeeld te zijn: dat is de effectiefste vorming. Burgerschapsvorming op school is belangrijk, maar uiteindelijk heeft elke christen hierin een taak.
Paulus schrijft aan de Filippenzen: „Volg mij na, broeders en zusters, en kijk naar hen die leven volgens het voorbeeld dat wij u gegeven hebben. Ik heb u al vaak gezegd en zeg u zelfs met tranen in mijn ogen: velen leven als vijand van het kruis van Christus en gaan hun ondergang tegemoet. Hun god is hun buik, hun eer is schaamteloosheid en hun aandacht is alleen gericht op aardse zaken. Maar wij hebben ons burgerrecht in de hemel, en van daar verwachten wij onze redder, de Heer Jezus Christus.” (Filip. 3:17-20)
Goede hemelburgers zijn vrienden van het kruis. In een cultuur die het normaal vindt dat je eerst voor jezelf gaat, moeten christenen de waarde van een door het kruis gevormde levensstijl laten zien: offergezindheid, het belang van de ander voorop stellen… Deze levensstijl maakt echt samen-leven mogelijk. Dat hebben we nodig: opofferende liefde, hoop en de warme ervaring écht opgenomen te zijn in een breder verband.
Daarom is het juist belangrijk dat christenen de hoopvolle betekenis van Jezus Christus op geen enkele manier afzwakken. Ook Paulus verbindt zijn hemels burgerschap stevig met de hoop op Jezus’ wederkomst en het herstel van al wat hier en nu nog gebroken is.
Christelijk burgerschap, waar ook ter wereld, is ingebed in het hemelse. Als actieve vrienden van het kruis mogen christelijke burgers getuigen van hun hoop. Goede burgerschapsvorming is cruciaal. „Mee eens”, zou Paulus dus zeggen, „in de meest letterlijke zin van het woord”.
Myriam Klinker-De Klerck is docent Nieuwe Testament. Zij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.