Theologenblog: Theologisch oordeel moet ander recht doen
Een theologisch oordeel heeft pas zeggingskracht als je de ander echt recht doet. En dat is moeilijk, schrijft Koert van Bekkum.
Medemensen recht doen is niet gemakkelijk. Dat geldt zeker voor theologen, die er als ambachtsmannen en -vrouwen niet omheen kunnen visies van vakgenoten te bespreken. Dat helpt om overzicht te krijgen, je op te scherpen, een weg te zoeken, en aan te geven waar je zelf staat. Tegelijk is het, zeker in een kort stuk, heel lastig een visie correct weer te geven, in de juiste context te plaatsen, en dan ook nog het lef te hebben de vraag naar de waarheid van het Evangelie –waar het tenslotte in de theologie om gaat– in te brengen. Daarbij geldt: hoe gevoeliger een bepaald onderwerp, des te groter de kans op feitelijke onjuistheden of een selectief oordeel.
Hierbij –met het gevaar te kort door de bocht te gaan; schrijver en lezers zijn gewaarschuwd– drie recente voorbeelden waar kerkelijke beeldvorming de broodnodige nuance mijns inziens in de weg zit.
In zijn bespreking van ”Katholiek vandaag. Een gereformeerd gesprek over katholiciteit” (Apeldoorn 2017) van Wim van Vlastuin toont ND-journalist Hendro Munsterman zich diep teleurgesteld over het feit dat de auteur het rooms-katholieke denken over katholiciteit negeert. Gezien Munstermans rooms-katholieke achtergrond heel begrijpelijk. De visie op de kerk is en blijft het grote verschilpunt tussen Rome en Reformatie. Tegelijk is juist het interessante aan dit boek dat het geschreven is door de hoogleraar van een kerk die in 2004 na een uiterst pijnlijke scheuring tot stand kwam. Wat zet Van Vlastuin in om andere protestanten de hand te reiken en zichzelf en zijn kerkgenoten een spiegel voor te houden? Dat weglaten kan toch eigenlijk niet.
In een bijdrage vanuit het Theologisch Elftal van Trouw leggen bisschop Gerard de Korte en theoloog Erik Borgman uit waarom een discussie over schepping en evolutie een typisch protestants probleem is. Hedendaagse rooms-katholieken hebben weinig moeite met evolutie en zeker niet met de andere lezing van de Bijbel waar dat toe leidt. Maar, zo reageerde Ab Flipse, die er een proefschrift over schreef, er had wel nadrukkelijker mogen worden vermeld dat dit niet altijd zo is geweest. In de negentiende eeuw waren het juist de rooms-katholieken die met felle, Bijbelse bezwaren tegen evolutie kwamen. Dit gaat in de richting van het iets te snel schoonvegen van het eigen straatje.
In zijn recensie van de bundel ”Gereformeerde hermeneutiek vandaag” van de TU Kampen (mijn clubje dus) stelt de hersteld-hervormde predikant Gert van den Brink dat in dit boek de aandacht helemaal verschuift van Gods openbaring naar de verlichting van de lezende mens door de Heilige Geest. De suggestie is helder: hier dreigt uiteindelijk de mens te bepalen wat Gods Woord is. Hier doet zich een merkwaardige situatie voor. Vrijgemaakten is vanouds verweten veel te objectief te spreken over de openbaring en te weinig aandacht te hebben voor wat de Geest doet aan het hart. Nu de aandacht daar wel naar uitgaat, is het verwijt de openbaring geen openbaring meer is. Terwijl het boek de Bijbel openbaring, Gods Woord en een tegenover noemt en er juist op focust hoe dááraan handen en voeten te geven. Daarbij komen de onderwerpen die Van den Brink mist, breed aan de orde in flankerende recente Kamper boeken over hermeneutiek. Uiteraard sluit dat meningsverschillen niet uit. Maar iets meer context had getoond waarom het beluisteren en vertolken van de Schrift zo’n dominante rol speelt in het Kamper theologisch curriculum.
Laat ik benadrukken: ik acht deze collega’s hoog. Zelf beging ik ooit een veel kwalijker fout, namelijk toen ik in een stuk over literair Bijbellezen beweerde dat de Leidse hebraïcus Jan Fokkelman niet in het bestaan van God gelooft. Had hij niet ooit zelf zoiets gezegd? De daarop volgende discussie en persoonlijk contact met Fokkelman leerden me dat in dit soort tere zaken korte en snelle conclusies geen pas geven. Sindsdien weet ik: een theologisch oordeel vanuit de waarheid van het Evangelie heeft pas zeggingskracht als je de ander echt recht doet. En o, wat is dát moeilijk.
Koert van Bekkum is universitair docent Oude Testament. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.