Theologenblog: Ben ik geen zondaar meer?
Michael Mulder gaat in op een nieuw aanbiddingslied van de Barneveldse gemeente ”Doorbrekers”.
Begin september bracht de gemeente ”Doorbrekers” in Barneveld een nieuwe single uit. Het Nederlandstalige nummer is een lied vol aanbidding en verwondering over de bevrijding van zonde. De aanbidding eindigt met een herhaald: „Ik ben geen zondaar!”
De voorganger, Peter Paauwe, geeft er een toelichting bij. Als kind van God word je zo één met Hem, dat er ten diepste geen verschil meer te zien is tussen God en ons, zo legt hij uit in een zevendelige prekenserie. Als er bij ons dan toch nog iets van zonde zou zijn, zou God ook zondig worden. Dat is ondenkbaar. Daarom ben je, als je gelooft in Jezus Christus, geen zondaar meer. Je kunt dat eenvoudig niet zijn.
De apostel Johannes schrijft dat ook: „Ieder die uit God geboren is, doet de zonde niet, want Zijn zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, omdat hij uit God geboren is.” (1 Johannes 3:9, HSV).
Deze boodschap van totale bevrijding van de zonde door het geloof in het Evangelie vindt kennelijk aansluiting bij het verlangen van veel jongeren die hun weg naar de Doorbrekers weten te vinden. Op zoek naar zekerheid vinden ze hier warmte, barmhartigheid, bevrijding van schuld en nieuw perspectief: ik ben geen zondaar meer!
Op het eerste gezicht lijkt de boodschap voluit Bijbels, want ze wordt ondersteund met een heldere Bijbeltekst. Toch moeten we oppassen met het zomaar citeren van een tekst, zonder goed te letten op de context en de bedoeling van de woorden.
In dezelfde brief schrijft Johannes ook: „Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons (1 Johannes 1:8).” De hele brief waarschuwt tegen de gedachte dat wij ons boven anderen kunnen verheffen door „te zeggen dat wij niet gezondigd hebben”. Wie zegt geen zonde te hebben, maakt God zelfs tot een ‘leugenaar’, omdat je daarmee het Woord van God ontkent (1:10). Johannes wijst de weg van reiniging en vergeving, maar niet van ontkenning van de zonde (1:9; 2:1 en 2).
Maar 1 Johannes 3:9 dan? Daar staat het toch met zoveel woorden?
Inderdaad. Johannes laat daar zien wat het betekent om „uit God geboren” te zijn. Net als in zijn evangelie, vergelijkt hij het leven in geloof met het behoren bij een gezin.
Wie uit God geboren is, hoort bij een nieuw gezin. En zoals je je gezinsleden niet wilt beledigen (zeker in die tijd was dat not done), zo zul je je ook in het nieuwe gezin van God gedragen. Wie bij Hem hoort, kán niet willen wat Hem beledigt - onmogelijk, dat is een andere richting van je hart. Johannes spreekt hier in absolute tegenstellingen. Hieraan kun je de ”kinderen van God” en de ”kinderen van de duivel” herkennen, zegt hij tegen mensen die beweerden dat ze bij God wilden horen, maar in hun leven iets totaal anders lieten zien: zij minachten hun broeder of zuster en sluiten hun hart voor hem of haar toe (3:10-17). Dat kán niet. Dat kun je niet willen, als je beseft wat het nieuwe leven in Gods gezin inhoudt, is de betekenis ervan.
Gebeurt het daarom ook niet dat er dingen uit je hart en handen komen die tegen Gods bedoeling ingaan?
De hele Bijbel laat zien dat je, als je dat concludeert, jezelf voor de gek houdt, en anderen onmogelijke lasten oplegt. Het lijkt zo bevrijdend. Maar is het echt barmhartig?
Wat gebeurt er als je dacht geen zondaar meer te zijn – omdat dat bij een echt geloof hoort – en je komt vervolgens jezelf toch tegen, precies zoals 1 Johannes 1:8 onderstreept? Dan kun je zomaar gaan twijfelen aan je geloof of aan God, Die jou kennelijk het echte geloof niet gaf. En niet alleen twijfelen: het kan je tot complete wanhoop brengen.
Luther herontdekte vijfhonderd jaar geleden dat het Evangelie je niet van je zondaar-zijn bevrijdt, maar wel van je schuld. Voor wie gelooft geldt inderdaad: in Gods ogen geen zondaar meer. Omdat Christus eens en voorgoed voor je heeft ingestaan, ben je met Hem gestorven en opgestaan in een nieuw leven voor God. En tegelijk ben je nog helemaal een mens die zich nooit van de zonde kan losmaken en daartegen heeft te vechten.
En toch, juist zó – als zondaar – rechtvaardig voor God.
Michael Mulder is universitair hoofddocent Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.