Kerk & religie

Ds. Alexander Eberson: Kerkelijk voel ik me een mix van Philpot en Ryle

Als hij het zelf voor het zeggen had, was ds. Alexander Eberson predikant in Nederland. De pogingen die hij daartoe ondernam, werden echter allemaal afgebroken. Hij voelt zich als Jona, teruggeroepen naar Knokke. „Ik zaai hier Gods Woord vanuit het middenpad.”

8 September 2017 21:12Gewijzigd op 16 November 2020 11:25
Ds. Alexander Eberson is predikant-evangelist van de VPKB-gemeente van Knokke en havenpredikant in Zeebrugge voor de Sailor’s Society. beeld RD, Anton Dommerholt
Ds. Alexander Eberson is predikant-evangelist van de VPKB-gemeente van Knokke en havenpredikant in Zeebrugge voor de Sailor’s Society. beeld RD, Anton Dommerholt

Ooit was er in het hoekpand aan de Zoutelaan in het Vlaamse Knokke een kapsalon gevestigd. Nu staan er dertig stoeltjes en een simpele kansel. Aan de wand erachter hangt een kruis. Buiten passeert een geblondeerde dame in een golfwagentje, een gebruikelijk transportmiddel in de mondaine badplaats, het ”Monaco van België”. Autospotters kunnen hier hun hart ophalen. Voor het Evangelie is minder belangstelling. Toch zaait ds. Alexander Eberson voort. Op hoop tegen hoop.

Wat bracht u ertoe om predikant te worden in rooms Vlaanderen?

„Mijn vader, afkomstig uit Nederland, was predikant binnen de Belgische Christelijke Zendingskerk. Zoals de naam al aangeeft, kende dat kerkgenootschap de drang om mensen bekend te maken met het Evangelie. Zo rond mijn twaalfde jaar ontstond ook bij mij het roepingsbesef. Allengskens. Ik heb geen spectaculaire bekering meegemaakt, zoals Paulus op weg naar Damaskus. Ik ben niet achter de ossen weggeroepen à la Amos. Ik heb niet vanuit het duister de weg naar het licht gevonden, zoals ds. H. J. Hegger. Bij mijn leven past geen bekeringsgeschiedenis als ”De weg des Heeren met Thomas Boston”. Wel komt, als ik aan mijn jeugd terugdenk, ”Weldadigheden van een Verbondsgod” in mijn gedachten. Toen ik dat tientallen jaren later las, was er de herkenning. Mijn vader heeft altijd kleine gemeenten gediend, en was afhankelijk van giften uit Nederland. Met alle financiële onzekerheid die dat gaf.”

Was uw vader uw grote voorbeeld?

„Ik wilde net als hij dominee worden, maar in mijn opvattingen groeide ik geleidelijk van hem weg. Eli keek zijn zonen nooit zuur aan, mijn vader keek wel zuur toen hij zag welke auteurs mij aanspraken. Mensen als Henri Nouwen, Bonhoeffer en rooms-katholiek getinte theologen. Hij had in zijn boekenkast Bunyan, Brakel, Kersten en Kohlbrugge staan. Opgroeien in een pastorie heeft voordelen, maar je kunt belast worden door het gewicht dat op je drukt. Hoewel mijn vader me vrij liet, voelde ik zijn zorg. Welke kant gaat Alexander op?”

U schreef een boek over Allard Pierson, de verloren zoon van het Reveil. Waarom?

„Ik wilde ooit promoveren en schreef het boek als vingeroefening. Pierson was een poosje predikant in Leuven, kwam in de vrijzinnige hoek terecht en besloot zijn ambt neer te leggen. Zo had het ook met mij kunnen gaan, maar ik ben teruggekeerd. God léídde me terug, als de goede Herder.”

Nam u in uw studietijd bewust afstand van het klimaat van thuis?

„Nee, maar als student ben je ontvankelijk voor wat je hoort. Laat je niet meeslepen als een buit door vreemde filosofieën en leringen van mensen, schreef Paulus aan de gemeente van Kolosse. Ik liet me meeslepen door een denken dat insteekt bij de mens en niet bij God en Zijn Woord. Dat is in Knokke gaan veranderen. Opnieuw allengskens. Ik ben geïnteresseerd in kerkgeschiedenis en verdiepte me in de kerkhistorie van het naburige Sluis. Zo kwam ik bij Jacobus Koelman terecht en via hem bij de Nadere Reformatie, de puriteinen en de Duitse piëtisten. In hun boeken vond ik geestelijk voedsel. Ik heb ook veel te danken aan mensen die God op mijn weg bracht: Aquila’s en Priscilla’s die me op een vriendelijke manier corrigeerden of me een goed boek aanreikten.”

Leefde uw vader nog toen dit proces begon?

„Nee, die heeft dat niet meegemaakt. Kort daarvoor is hij overleden.”

Jammer.

„Ik denk dat hij gedanst zou hebben van blijdschap. De invloed van de opvoeding kunnen we maar moeilijk overschatten, dat zeg ik ook regelmatig in het pastoraat. De gelijkenis van de verloren zoon is heel bemoedigend voor ouders die kinderen zagen wegdwalen. De herinnering aan thuis gaat mee. Onder de grond bleef het bevindelijke geluid bij mij doorklinken.”

Vóór Knokke was u predikant in de Geuzentempel van Roeselare. Dat klinkt strijdbaar.

„Een Belg verbindt het woord geus met vrijzinnig. Of met een biertje. De benaming kwam van rooms-katholieken die de gemeente van Roeselare als een gezelschap van antiroomse liberalen beschouwde. Toen ik er als predikant begon, was ik erg gegrepen door de liturgische beweging: kaarsen, kleuren, liturgische gewaden... Door de verandering in mijn denken, begon ik me daar geleidelijk van te distantiëren.”

Wat betekent die ontwikkeling voor uw staan in de grotendeels liberale Verenigde Protestantse Kerk in België?

„Er wordt naar me gekeken, maar ik heb geleerd om te leunen op het Woord en me niet te veel aan te trekken van wat mensen denken. Kerkelijk voel ik me een mix van Philpot en Ryle. Philpot stapte op een gegeven moment uit de Anglicaanse Kerk. Ryle bleef er, zonder zijn opvattingen te verloochenen. Ik weet op dit moment niet goed wat ik moet doen, al voel ik het meest voor de houding van ds. J. T. Doornenbal. Die nam binnen de Nederlandse Hervormde Kerk een zelfstandige positie in, en liet zich door geen enkel kamp claimen. Ik probeer Gods Woord te zaaien vanuit het middenpad. Als ik te veel naar links of naar rechts ga, verlies ik schapen van mijn kudde. Bezoekers uit Nederland proberen me altijd in een vakje te plaatsen. Dan zeg ik: „U mag me plaatsen waar u wilt, maar u moet komen voor het Woord.”

Zou u in Nederland passen?

„De ruggensteun zou ik verwelkomen, maar ik zou moeite hebben met de ingelopen wegen waar je niet van mag afwijken. Ik las eens een interview met een thuislezer. Die zei dat hij lid was van artikel negen van de Apostolische Geloofsbelijdenis: de heilige, algemene christelijke kerk. Dat herken ik. Wat zijn kerkmuren? De leden van mijn gemeente komen uit allerlei kerken en kringen, maar er is herkenning in de prediking van de verzoening door het Lam van God. Daar gaat het om. In de zomer hebben we geregeld toeristen uit Nederland in de kerk. De een komt in een korte broek, de ander in een zwart pak of met een blauwe jurk en een hoedje. Dat zit hier naast elkaar. Dan denk ik: Dank U, Heere, dat U ze door uw Heilige Geest hiernaartoe hebt getrokken, ter bemoediging van onze kleine gemeente.”

Waardoor kwam u hier terecht?

„Toen de roep van Knokke kwam, een zendingspost, voelde ik heel sterk dat ik daarnaartoe moest. Hoe moeilijk het ook was. Ik had niet langer een kerk met een toren. Geen beroemd bamboe-orgel, zoals in Roeselare. Geen preekstoel. Helemaal niets! Alleen het Woord. Ik, zondaar, door God geroepen, mag dat hier uitdragen, in al mijn gebrokenheid en zondigheid. Met de belofte van God dat het gezaaide zaad niet ledig zal terugkeren, maar zal doen wat Hem behaagt. Ik voel me een grondwerker met een hemelse opdracht.

Toen ik zes en een half jaar geleden op de eerste zondag van het nieuwe jaar met drie mensen bijeen was –mijn vrouw, ik en één andere kerkgangster– kwam het Bijbelwoord over twee of drie die in Zijn Naam vergaderd zijn heel dichtbij. Ik was bang. Is dit mijn toekomst? En nog steeds is het spannend. Zeker als ik weet dat er een paar zieken zijn, iemand een weekend weg is en een ander een familiefeestje heeft. Onder Belgische protestanten is de kerkgang niet vanzelfsprekend. Op zo’n zondag is er weer de angst: zou er vandaag iemand zijn? Maar elke keer valt het mee. God zorgt!”

Hoe is uw relatie met rooms-katholieke collega’s?

„Het behoort tot mijn opdracht als predikant in de VPKB dat ik aan oecumene en dialoog doe. Daar heb ik voor getekend, dus daar houd ik me aan. Eens per jaar is er het gebed van eenheid. Daar neem ik aan deel, op mijn eigen manier. Dat jaarlijkse contact heeft ook voordelen. Vorig jaar werd ik benaderd door een priester die me liet weten dat hij in het rusthuis iemand had ontmoet die protestant is. Hij belde me op om het adres door te geven.

De pastoor van Knokke zou zo binnen de VPKB passen. Hij is links, activistisch, vrijzinnig en modern liturgisch. Ik weet dat hij regelmatig onze website bezoekt, om te kijken wat hij van die protestanten kan leren. De Rooms-Katholieke Kerk in België krimpt snel. Dat vraagt aanpassing van de kerkelijke organisatie en het stellen van prioriteiten. Voor mij is de Woordverkondiging de eerste prioriteit. Door de boeken die ik tegenwoordig lees, moet ik wel oppassen dat mijn taalgebruik in de preek niet te zwaar wordt. Zo nu en dan roept mijn vrouw me tot de orde. We zijn zendingsgemeente, dus ik moet het eenvoudig houden. Zonder dat het een babbeltje wordt.”

Zo mogelijk bezoekt u de Haamstedeconferentie in Nederland. Wat zoekt u daar?

„Geestelijke herkenning. En de onderwerpen die daar worden behandeld, zowel op theologisch als praktisch gebied. Daar kan ik iets mee. Als de wortel van een woestijnplant zuig ik het gezonde vocht op. Teerkost voor onderweg! Ik kom daar echt op adem. Op zo’n zendingspost moet je altijd geven; het is bijzonder om een paar dagen lang te mogen ontvangen.”

Bent u jaloers op uw Nederlandse collega’s?

„Soms wel. Vooral op het vanzelfsprekende. Een volle kerk, geen continue tegendruk.”

Is het na zo’n conferentie slikken om weer terug te keren naar de realiteit van Knokke?

„Ja, dat is moeilijk, daar ben ik eerlijk in. Een aantal keren heb ik geprobeerd predikant of evangelist in Nederland te worden, omdat ik weg wilde uit Knokke, maar de deur werd keer op keer gesloten. De Heere riep me terug, zoals Hij Jona van zijn dwaalweg terugriep. „Jij moet in Ninevé zijn.” Nu durf ik niet meer weg te lopen.”

Hebben bepaalde teksten voor u bijzondere betekenis gekregen?

„De beloften waaruit ik kracht en moed mag putten, zoals: „Hij Die u roept is getrouw.” Daar klamp ik me aan vast, als een drenkeling.”

Dat is een herkenbaar beeld voor een havenpredikant: uw andere bestaan.

„Ja, en daar ben ik heel dankbaar voor. Op zo’n zeeschip kom je in een andere wereld. Dat relativeert en ontkrampt. Een zeeman zei tegen me: „So, you have two parttime jobs for a fulltime God.” Mooi hè. Zo is het inderdaad. Mijn varende gemeente is groter dan die in Knokke, maar veel van die schapen ontmoet ik maar eens. Daarom geef ik hun altijd lectuur mee. Voor Nederlandse en Vlaamse zeevarenden heb ik zelf een brochure geschreven: ”Zeeman, hoe is het me je ziel?” In de hoop dat ze daardoor aan het denken worden gezet.”

Waar heb u zelf vooral behoefte aan?

„Aan voorbede. Opdat hier een deur wordt geopend naar buitenstaanders en mij door de Heere de geschikte tijd wordt geboden om hen bekend te maken met het Evangelie van genade en verzoening. Ik vóél het als er voor me wordt gebeden. Dat heb ik nodig, want van mezelf ben ik een wankelmoedig mens.”

Levensloop ds. Alexander Eberson

Alexander Eberson (1970, Mechelen) groeide op in een predikantsgezin. Na zijn studie theologie aan de Universiteit voor Protestantse Godgeleerheid in Brussel behaalde hij zijn onderwijsdiploma. Gedurende enkele jaren was hij docent godsdienst. Daarna diende hij gemeenten van de Verenigde Protestantse Kerk in België (VPKB) te Geraardsbergen en Roeselare. Sinds 2011 is hij predikant-evangelist van de VPKB-gemeente in Knokke en havenpastor in de haven van Zeebrugge voor de Sailors’ Society. Ds. Eberson is gehuwd met Tonja Mastenbroek, afkomstig uit hervormd Sliedrecht. Het echtpaar heeft één dochtertje.

Meer over
Het Gesprek

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer