Binnenland

Bij Indië-herdenking zitten slachtoffers en nabestaanden allen met een eigen verhaal

Vier broers en twee zussen staan stil bij de bloemenkrans. Ze zijn 6 van de 750 kinderen voor wie 72 jaar geleden de vrijheid aanbrak zonder ouders. Bij het Indisch Monument in de Scheveningse Bosjes leggen ze een krans namens alle oorlogswezen uit Nederlands-Indië.

Anne Vader
16 August 2017 12:08Gewijzigd op 16 November 2020 11:15
Bij de Scheveningse Bosjes in Den Haag werden bij het Indisch Monument dinsdag de slachtoffers herdacht van de Japanse bezetting van voormalig Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het monument toont zeventien bronzen gestalten van verschillend
Bij de Scheveningse Bosjes in Den Haag werden bij het Indisch Monument dinsdag de slachtoffers herdacht van de Japanse bezetting van voormalig Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het monument toont zeventien bronzen gestalten van verschillend

De jongste van hen was bijna 3 en de oudste 12 toen Japan capituleerde en er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog in het Koninkrijk der Nederlanden. De broers en zussen Bergsma geven een gezicht aan de kinderen die beide ouders verloren tijdens de Japanse bezetting in de voormalige kolonie.

De herdenking heeft plaats onder een grijze hemel. De ongeveer 3000 aanwezigen proberen het droog te houden onder paraplu’s en doorzichtige plastic poncho’s die de organisatie heeft uitgedeeld. De klanken van het Indische Onze Vader, uitgevoerd door de Residentie Bach Ensembles, vermengen zich met het gekletter van de regendruppels.

Het gelui van de Indische klok en het blazen van de taptoe schallen over het grasveld. De zestig seconden daarna, als de menigte zwijgend herdenkt, valt het water met bakken de lucht uit. Oud-strijders brengen een groet, velen met een gerimpelde, bevende hand.

Verhalen uit kampen

De 71-jarige Tom Boon von Ochssee uit Zoetermeer, geboren in Bandung, is gekomen om zijn ouders en grootouders te herdenken. Zij zaten tijdens de oorlog in een jappenkamp. Van zijn moeder hoorde hij de verhalen: „Ze had onthoofdingen gezien – alles.”

Grote druppels rollen over zijn plastic regencape, waaronder militaire medailles zichtbaar zijn. Het zijn de bewijsstukken van zijn werk bij de nationale reserve.

Boon von Ochssee heeft plaatsgenoot Reggy Stalder (47) meegenomen. Hij is er voor het eerst bij, ook in uniform. Stalder ging nooit op oorlogsmissie, maar voelt net als zijn maat wel een sterke verbondenheid met de militairen hier, doordat ook hij bij defensie heeft gezeten.

Zelf is Stalder een geboren Nederlander, maar zijn opa zat in een Japans interneringskamp. „Hij is daar heel ziek uit gekomen. Van mijn oma hoorde ik de verhalen over de martelingen daar.”

Hongerwinter

Zo zit iedereen in het Haagse park met zijn eigen herinneringen en eigen verhaal. Volgens Erry Stoové, voorzitter van de Stichting Herdenking 15 Augustus 1945, kunnen de verhalen van slachtoffers en nabestaanden voortleven dankzij steun van de Nederlandse regering. Die maakte vorige week bekend dat er extra geld komt voor de Indische gemeenschap in Nederland.

Tot 2022 stelt de overheid 1,5 miljoen per jaar beschikbaar en daarna jaarlijks structureel 1 miljoen euro. Geld dat is bedoeld voor een ontmoetings- en herinneringsplek in Den Haag, zorg voor ouderen en verbreding en verjonging van de herdenkingsactiviteiten.

Stoové bedankt staatssecretaris Van Rijn, die samen met premier Rutte aanwezig is, voor dit „historisch belangrijke initiatief.” Erkenning van de Indische gemeenschap is nog altijd een heikel punt, als je het hun vraagt.

Dat is pas iets van de laatste jaren, zegt Jan Visser uit Voorburg. „Eigenlijk zijn we een vergeten groep. Als wij iets over onze ervaringen vertelden, reageerden mensen in Holland: Wij hebben het pas slecht gehad in de Hongerwinter. Ja, wij hebben ook honger geleden, maar dan in de hitte.”

Als jongetje van 9 werd Visser in een kamp gestopt. „Ik moest grasmaaien met een mesje, in de brandende zon. En we moesten, opgesteld in rijen van vier, tellen in het Maleisisch.” Hij doet het voor, kan het nog feilloos. „Als je toen een foutje maakte, werd je geslagen. De kleinste stond altijd vooraan, en dat was ik, dus ik ving de klappen op.”

Spoorweg

In zijn ogen schuilt een trieste blik als hij vertelt over zijn vader. Die werd tewerkgesteld bij de Pakan Baroe Spoorweg op Sumatra. „Twee dagen voor de bevrijding stief hij.”

Met zijn moeder kwam Visser in 1946 aan in Holland, getraumatiseerd. „Mijn psychiater raadde aan om nog eens terug naar Indonesië te gaan. Dat heb ik gedaan, twee keer.”

Sinds de herdenking bestaat is de nu 85-jarige Visser op 15 augustus te vinden in het Haagse park. Al zal dit waarschijnlijk een van de laatste keren zijn, denkt zijn vrouw Loeky. „Met het ouder worden gaat het niet zo makkelijk meer.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer