De kerk moet goed op de hoogte zijn van de levenssituatie van vluchtelingen met een doopwens, aldus Ralf Meister, landsbisschop van de Evangelisch-Lutherse Landskerk van Hannover. Voorgangers moeten zich vooral niet onder druk laten zetten, zo zei hij woensdag.

Zaterdag stak een Afghaanse man (41) in een asielzoekerscentrum in Arnschweig, in de deelstaat Beieren, een 5-jarige jongen dood. De 47-jarige moeder van de jongen raakte zwaargewond.

De Afghaan, die omkwam door acht politiekogels, werd in 2012 veroordeeld wegens brandstichting. In de gevangenis liet hij zich dopen. In 2014 vocht hij met succes zijn uitzetting aan, omdat hij als christen in zijn vaderland gevaar zou lopen.

De gebeurtenissen in Arnschweig doen veel stof opwaaien in de Duitse media. De vraag is waarom de man, die een enkelband droeg, in het asielzoekerscentrum mocht verblijven. Ook is er discussie over een gerechtelijke uitspraak die de uitzetting van de man verhinderde.

De Beierse minister van Binnenlandse Zaken, Joachim Herrmann, eist een strenge screening van bekeerde asielzoekers.

De Berlijnse predikant Gottfried Martens bepleit in reactie op de gebeurtenissen een nauwere samenwerking tussen de Duitse immigratiedienst en de kerken.

De voorganger van de Zelfstandige Evangelisch-Lutherse Kerk doopte in zijn gemeente in Berlijn-Steglitz meer dan duizend vluchtelingen, vooral Iraniërs en Afghanen. „Ik durf voor al mijn Afghanen mijn hand in het vuur te steken”, aldus Martens.