Psalm 134: Volwassen voor de wet
Jeruzalem viert vijftig jaar hereniging, sinds de Zesdaagse Oorlog van 1967. Aan de hand van de opgangspsalmen doet het RD verslag. Vandaag het slot, Psalm 134: „Heft uw handen op naar het heiligdom, en looft den Heere.”
Vrijdagmiddag bij de Klaagmuur in Jeruzalem. De zon gaat onder. Mensen omhelzen elkaar. „Sabbat sjalom”, klinkt het alom. Vreugde over het begin van de rustdag. Sinds de Zesdaagse Oorlog kan het weer in dit gedeelte van de Heilige Stad.
Vreugde is een belangrijk aspect binnen het Jodendom. Dat geldt in het bijzonder bij de bar mitswa. Een Joodse jongen wordt dan letterlijk: zoon van het gebod. Op de leeftijd van dertien jaar plus één dag is hij dan volwassen voor de Joodse wet.
Hij leest tijdens een feestelijke ceremonie een vooraf bestudeerd gedeelte uit de Thora voor en ontvangt daarna de priesterlijke zegen. Vanaf dat moment is hij als man gehouden aan de voorschriften uit de Joodse wetten.
Bij de ceremonies bij de Klaagmuur worden grote Thorarollen rondgedragen en klinken de lofprijzingen. Bijvoorbeeld uit Psalm 134: „Heft uw handen op naar het heiligdom, en looft den Heere.”