Buitenland

Psalm 131: Via de zorg liefde voor Joden uitdragen

Jeruzalem viert vijftig jaar hereniging, sinds 1967. Aan de hand van de opgangspsalmen doet het RD verslag. Vandaag: Psalm 131: „Mijn hart is niet verheven en mijn ogen zijn niet hoog.”

Mr. Richard Donk
2 June 2017 21:37Gewijzigd op 16 November 2020 10:42
JERUZALEM. Aleh is een hulpverleningsorganisatie voor kinderen met ernstige handicaps. Bij de hulpverlening wordt geen onderscheid gemaakt tussen Jood of Palestijn. beeld RD, Henk Visscher
JERUZALEM. Aleh is een hulpverleningsorganisatie voor kinderen met ernstige handicaps. Bij de hulpverlening wordt geen onderscheid gemaakt tussen Jood of Palestijn. beeld RD, Henk Visscher

Mensen met een beperking hebben in Israël goede toegang tot basale gezondheidszorg. Maar de extraatjes moeten door vrijwilligers worden gedaan. De Nederlandse Julia en Elske zetten zich in voor stichting Aleh, die gehandicapte kinderen hulp biedt. „Ze verdienen alle liefde.”

Zoals bij veel instellingen in Israël kom je niet zomaar binnen in het gebouw van Aleh in Jeruzalem. Veiligheid voor alles. Buiten brandt de mediterrane zon. Binnen zoemt de airco.

Aleh werd in 1982 opgericht door een groep ouders die vastbesloten waren hun kinderen met ernstige beperkingen de best mogelijke zorg te geven. En de mogelijkheid zich te ontwikkelen.

De organisatie groeide de afgelopen jaren fors uit, mede door steun van Christenen voor Israël. Anno 2017 krijgen meer dan 700 bewoners zorg in de vier afdelingen van Aleh. Daarmee is Aleh het grootste zorgnetwerk voor ernstig meervoudig gehandicapten in Israël.

Aleh draagt de zorg voor kinderen, ongeacht hun religie of hun etnische achtergrond. De organisatie heeft vestigingen in Jeruzalem, Gedera, Bnei Brak en in het zorgdorp Ofakim in de Negevwoestijn.

De Nederlanders Julia Burgers en Elske Tippe werken in het kader van een afstudeerproject voor de opleiding verpleegkunde aan de Christelijke Hogeschool Ede een paar maanden als vrijwilligers bij Aleh.

Samen doen ze onderzoek naar de draagkracht van verpleegkundigen binnen Aleh. „De werkdruk is hoog en er komt veel op hen af. Maar ze krijgen er ook erg veel voor terug”, vertelt Elske, terwijl ze een gehandicapte jongen in een rolstoel over zijn hoofd streelt.

Aan de andere kant van de ruimte is een gesluierde Palestijnse vrouw met haar baby bezig. Aleh maakt in de zorgverlening geen onderscheid tussen Joden en Arabieren.

Hoewel ze nog student zijn, draaien de twee Hollandse dames volwaardig mee in het team van Aleh. Medicijnen toedienen, eten geven, luchtwegen uitzuigen. Maar alles wel onder verantwoordelijkheid van de hoofdzuster.

Voor Julia, die normaal in de vestiging in de Negev werkzaam is, krijgt haar stage wat haar betreft een permanent vervolg. „Ik ga proberen hier te blijven. Via de zorg voor deze kinderen kan ik mijn liefde voor het Joodse volk uitdragen. Ik voel dat God mij roept.”

Elske heeft die ambitie niet. „Ik vind het bijzonder hier te zijn. Maar ik ben hier niet in de eerste plaats uit liefde voor het Joodse volk gekomen. Ik wil me hier graag als christen laten zien.”

Hoe is het om als verpleegkundige te werken met kinderen die nooit beter zullen worden? Julia: „Wij zijn er om hun leven zo comfortabel mogelijk te maken. Ze verdienen alle liefde. Je moet heel veel geduld hebben en een groot observatievermogen. Elke oogopslag kan betekenis hebben. Laatst kreeg ik voor het eerst een lach van een jongetje. Dat is de grootste beloning.”

Aleh gaat uiterst zorgvuldig met leven en dood om, vertelt Elske. „Volgens de Thora mag je nooit actief een leven beëindigen. Maar je moet het ook niet eindeloos proberen te verlengen. Er is ook een grens. De stem van de rabbijn geeft daarin de doorslag.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer