De verlaten kinderen van Moldavië
Veel oude vrienden van Vitalie Pupazan hebben het land al verlaten. In dorpen wonen nog vooral oude mensen en moeders met kinderen. Vaders leren hier hun kinderen niet wat het is om stoer en sterk te zijn. Zij werken in Duitsland of Turkije en laten hun gezicht soms nooit meer zien.
Het kantoor van Youth for Christ (YfC) ligt aan een van de verkeersaders van Chisinau. Onder in een oude Sovjetflat, die er nog volop staan in de hoofdstad van Moldavië. „Chroesjtsjovka”, noemt Pupazan ze, terwijl hij er met zijn auto omheen stuurt. Ze zijn genoemd naar partijleider Chroesjtsjov die ze overal in de Sovjet-Unie liet plaatsen.
De gebouwen staan model voor mistroostigheid die veel oude Sovjetlanden beheerst. Maar vergis je niet, zegt Pupazan terwijl hij op een glimmende BMW wijst. „Vorig jaar zijn er in Moldavië meer Porsches Cayenne verkocht dan in Roemenië. Zeker hier in Chisinau zijn veel rijke mensen.”
Tegelijk blijft Moldavië officieel het armste land van Europa. En alle signalen wijzen erop dat dit alleen maar erger zal worden. Tinerii Pentru Cristos (de Roemeense naam voor Youth for Christ) probeert op allerlei manieren dit te keren.
Als student deed Pupazan al wat dingen voor YfC, en daar is hij nooit meer weggegaan. Hij is ingegroeid „in de bediening”, zegt hij. Dat motiveert hem. „Hier kan ik nuttig zijn voor kinderen. Veel mensen zijn door onze projecten op het goede spoor gekomen.”
Daarom is het nooit echt door zijn hoofd gegaan om te vertrekken. Een broer en een zwager van hem zitten in Duitsland en zijn bezig ook hun gezinnen over te laten komen. Andere leeftijdgenoten hebben nog wel hun gezin in Moldavië, maar hebben inmiddels een tweede huishouden in het buitenland. „Het gevolg is dat ze geen geld meer naar huis sturen.”
De gevolgen zijn groot, vooral voor de kinderen die zonder een van de ouders opgroeien (zie kader). „Mensen gaan vaak met het doel een paar jaar veel geld te verdienen en dan terug te keren”, vertelt Pupazan. „Maar als mensen in het buitenland succesvol zijn, wordt het steeds moeilijker dat land weer achter zich te laten.”
Het tragische is dat vooral mensen „met opleiding en perspectief” verdwijnen. „Mensen met de kwaliteiten om een winkel te openen, beginnen daar niet hier aan, met al die corruptie. De achterblijvers zijn slecht geschoold en zonder veel initiatief. Zo houden we de armoede in stand.”
De beter geschoolden die wel in Moldavië blijven, doen dat vaak uit roeping. „Een vriend van mij is burgemeester in het zuiden. Hij wil die stad opbouwen. Een andere vriend werkt op een ministerie. Hij is heel erg teleurgesteld in de regeringen die hij diende, maar toch blijft hij.”
En die missie voelt Pupazan zelf ook. Hij studeerde internationale betrekkingen en heeft de mastersstudie bijna afgerond. Daarmee zou hij in een westers land best een boterham kunnen verdienen.
Toch denkt hij dat hij in Moldavië moet blijven. „Met de regering hier wordt het steeds erger. Onze president Dodon kijkt openlijk naar Poetin. Dat leidt ertoe dat er nog meer mensen vertrekken.”
Wat zijn de economische gevolgen van dat massale vertrek?
„Vraag eerst naar de sociale gevolgen. Veel mensen groeien op zonder supervisor. Kinderen die bij hun grootouders leven, worden niet voorbereid op het nemen van verantwoordelijkheid. Nu al klagen werkgevers dat ze niet de juiste mensen kunnen vinden. Dat zal erger worden. Kinderen van ouders die in het buitenland werken, hebben zelf geen plan voor Moldavië. Die willen ook naar Rusland of Italië.”
Intussen ziet Pupazan de economische gevolgen wel. „Landbouw is onze grootste sector. Maar daar wordt niet in geïnvesteerd. Veel land ligt braak. Of alle kleine stukjes land worden beheerd door één groot bedrijf.
En onderschat de corruptie niet. Die wordt altijd nog erger. Als je een bedrijf wilt opzetten, kost je dat heel veel.”
Youth for Christ heeft zelf weinig met corrupte ambtenaren te maken. „Met ons sociaal werk nemen we de overheid werk uit handen. De burgemeester is vaak onze beste vriend.”
Vertelling
Het sociale werk van YfC zit vooral in de kinderprojecten in arme dorpen. „Scholen sluiten meestal kort na de middag. Teams van plaatselijke kerken vangen de kinderen op en bieden een maaltijd aan. Daarna houden ze een Bijbelvertelling, helpen hen met huiswerk en doen een spel. Rond een uur of vier gaan de kinderen naar huis.”
De kosten voor de maaltijd worden vergoed door YfC. Daarvoor krijgt de organisatie ook geld uit Nederland: van de stichting Kom over en help, en van Kerk in Actie.
De kerken zelf zijn de ‘eigenaars’ van deze projecten. Zij zorgen voor de ruimte en de materialen. YfC stimuleert hen om dorpelingen in het buitenland aan te schrijven voor fondsen. „Vaak lukt dat ook wel. Van bedrijven komt er weinig. Er bestaat hier geen cultuur van geven.”
De vrijwilligers krijgen training van YfC. Dat is direct al een moeilijk punt. „Vrijwilligerswerk is hier zeer ongebruikelijk. Het is heel moeilijk om teams te vormen. Daarnaast zijn de mensen slecht opgeleid. Anderzijds is de kern dat dit werk draait om een groot hart voor kinderen.”
Pupazan ziet dat dit werk vrucht draagt. „Bij sommige kinderen is de spiraal van armoede doorbroken. Je wint al veel als je kinderen kunt helpen hun school af maken. Of door te laten zien dat een leven zonder alcohol mogelijk is. Maar om zoiets te bereiken, moet je kinderen wel een jaar of vier kunnen begeleiden.”
Kwetsbaar
Inmiddels zijn er vrijwilligers die zelf ooit als kind in projecten meedraaiden. „Dat is heel stimulerend. Er zijn ook kerken die door deze projecten vernieuwd zijn. Eerst waren de kinderen van de dominee de enige jongeren in de kerk. Maar door deze projecten wordt zelfs clubwerk mogelijk. Dat geeft een heel andere sfeer in een gemeente.”
Toch kent de directeur genoeg andere voorbeelden. „Meisjes lopen soms een jongen tegen het lijf die zegt dat hij van haar houdt. Omdat ze liefde en belangstelling van huis uit missen, zijn ze juist op dit punt kwetsbaar. Vaak zie je dan dat het patroon van de ouders zich bij de kinderen herhaalt: geen schooldiploma en op jonge leeftijd kinderen.”
Moldavië is een rijk wijnland, maar dat heeft een schaduwkant. „De alcoholverslaving is een groot probleem.”
Een ander punt is de werkloosheid. „Denk eens aan een klein dorp, tussen de 500 en de de 2000 inwoners. De enige werkgevers zijn de school, het gemeentehuis en een paar winkels. In zo’n gemeenschap zijn vaak maar tien tot vijftien banen. Ik ken een dorp van 400 mensen waar pas de school is gesloten, terwijl het gemeentehuis al was samengevoegd met dat van een buurdorp. Daar blijft alleen de winkel over, die aan twee mensen werk biedt.”
In die dorpen zijn de meeste mensen werkloos, of ze werken op zijn best ergens in de omgeving. Of ze zijn al weg, naar het buitenland.
De wijnproductie verkeert momenteel trouwens in een crisis. Omdat Moldavië –net als Oekraïne– een associatieakkoord met de Europese Unie heeft, hoeft Rusland de wijn uit Moldavië niet meer.
Export naar de EU biedt geen compensatie. De Europese markt is goed beschermd, onder meer door de roemruchte landbouwsubsidies. Pupazan: „Momenteel zie ik in de supermarkt Poolse appels. Die zijn goedkoper en beter dan ons eigen fruit. Wij moeten werken aan kwaliteit. Maar de mentaliteit in onze bedrijven lijkt nog op die van de Sovjet-Unie.”
De YfC-man is even stil en hervat dan met een zucht: „Het is eigenlijk verbazingwekkend dat we als land altijd nog overleven.”
Heeft u hoop voor Moldavië?
„Poeh, daar vraag je me wat. Na de val van het communisme beleefden we hier een geestelijke opwekking. Er waren veel kerken en het enthousiasme was groot. Maar het fundament was niet goed. De aantallen zijn gaan dalen en dat gaat nog steeds door.
Tegelijk bestaat er momenteel grote vrijheid voor de kerk. Tien jaar geleden was de communistische partij aan de macht en die wilde de kerk aan alle kanten inperken, maar momenteel is de vrijheid ongekend. Het vervelende is echter dat de kerken nog doen alsof we in de Sovjet-Unie leven. Ik zeg altijd: de tijd dat we ons moeten verbergen komt weer terug –daar is de Bijbel duidelijk in– maar dat is nu niet zo. Daarom moeten we nu laten zien dat we als christenen staan voor naastenliefde. Daarvoor moet de kerk als eenheid naar buiten treden, en daarvoor is moed nodig. Het zou jammer zijn als we deze vrijheid niet gebruiken.”
Dit is het slot van een tweeluik over Moldavië.
Alarm over verdwenen ouders
„Alarmerend.” Zo noemen rapporten van internationale organisaties de aantallen kinderen in Moldavië die met één ouder opgroeien, of soms zowel door vader als moeder worden achtergelaten. In de meeste gevallen betreft het ouders die in het buitenland werken.
De aantallen verschillen per rapport. De VN-kinderorganisatie Unicef sprak in 2008 van ruim een kwart van de kinderen (27,6 procent). Een kleine 10 procent van de kinderen zou helemaal zonder ouders opgroeien. Andere metingen komen weer op andere percentages uit, maar allemaal blijven ze „alarmerend.”
Uit alle onderzoeken blijkt ook dat de arbeidsmigratie sterk verschilt per regio. Het zijn de economisch zwakkere streken die worden getroffen. Hier spelen vaak ook nog andere problemen, zoals werkloosheid, alcoholverslaving en echtscheiding. Plaatselijk kan het totale percentage kinderen zonder ouder(s) dus heel sterk oplopen.
Het associatieakkoord dat Moldavië eind 2013 sloot met de Europese Unie bevat tegen deze achtergrond een speciaal artikel over kinderrechten.