Column (Wim van Egdom): „Ik ben bang!”
Toen ik las van tientallen zwaargewonden door turbulentie in een vliegtuig, was er direct weer dat gevoel. Het is niet goed te omschrijven, maar het komt heel dicht in de buurt van de angst die je voelt als je geen enkele controle meer hebt over de situatie.
Vliegen is niet mijn favoriete bezigheid, zeg ik heel eerlijk. Vooral het opstijgen en het landen vind ik akelig. Dat gruwelijke getril van het toestel als het opstijgt, gaat me altijd weer door merg en been. En als je dan naar buiten kijkt, zie je tot je verbijstering dat het eerder lijkt dat het vliegtuig terugzakt dan dat het hoogte wint. Niet naar buiten kijken dus bij het stijgen, heb ik mezelf voorgenomen.
Bij het landen is het panorama soms zo mooi dat ik het toch niet laten kan. Al is ook dat niet aan te bevelen als je landt op een niet al te groot vakantie-eiland. Dan is de kans namelijk groot dat je de startbaan pas ziet als je bijna op de grond bent. Dus ook dan lees ik tegenwoordig stug door in m’n boek.
Bij turbulentie let ik altijd heel scherp op de bemanning. Als die gewoon doorloopt, zal het wel meevallen, spreek ik mezelf moed in. Al blijft dat gehobbel griezelig. Het lijkt alsof je met een auto over een zandpad vol gaten en kuilen rijdt. En als je dan beseft dat er geen zandpad is maar enkel lucht onder het toestel, kan de angst zomaar toeslaan.
Niet lang geleden zat ik in het vliegtuig, op weg naar m’n vakantiebestemming, samen met een groep verstandelijk beperkten. Een stewardess was blijkbaar speciaal aangewezen om deze mensen te begeleiden. Een van de jongens, getooid met een oranje pet en een zonnebril met oranje vlindermontuur, vertelde dat hij tijdens de vakantie z’n verjaardag ging vieren. Iedereen in het vliegtuig genoot mee van zijn uitnodiging aan de stewardess om vooral langs te komen. En eigenlijk moesten we allemaal maar langskomen, vond hij.
Toen kwamen we in turbulentie terecht. De gordels moesten om, er mocht niet meer gelopen worden, en het werd toch wat stil in het vliegtuig. De bijna jarige jongen vroeg bibberig aan de stewardess of we gingen neerstorten. Ze praatte kalmerend op hem in en even was het stil.
Toen riep hij ineens met schrille stem: „Mevrouw, ik ben echt bang!” De stewardess keek wat hulpeloos rond tot een man achter in het vliegtuig haar te hulp kwam en riep: „Dat zijn we allemaal, kerel!”
„Echt?” vroeg de jongen, verbaasd achterom kijkend. „Dan ben ik eigenlijk al niet meer bang.”