Cultuur & boeken

Weg uit de Gereformeerde Gemeenten op zoek naar „de vrijheid in Christus”

Twee verschillende boeken, zowel wat inhoud als wat opzet betreft, maar die in een aantal zaken toch ook weer overeenstemmen. Ze zijn geschreven door twee dochters van ambtsdragers in de Gereformeerde Gemeenten. Zij hebben de kerk waarin hun ouders hen hebben grootgebracht verlaten, en in hun boek vertellen zij waarom.

ds. M. A. Kempeneers
24 March 2017 16:42Gewijzigd op 16 November 2020 10:08
Boekomslag. beeld uitg. Franszen
Boekomslag. beeld uitg. Franszen

Ik heb geaarzeld om deze verhalen te recenseren, gezien de persoonlijke en kerkelijke gevoeligheden die de schrijfsters aan de orde stellen.

Beide boeken hebben als thema „de vrijheid in Christus.” Maria Korpershoek-Haazebroek (1974) verwoordt dat met behulp van de metafoor van een vlinder.

Burn-out

In de inleiding op haar boek vertelt Korpershoek dat zij een burn-out heeft doorgemaakt, veroorzaakt door een combinatie van factoren. De meest bepalende waren voor haar de kerk en de school. Zij was lid van de gereformeerde gemeente van Rijssen-Zuid en zij en haar man gaven les aan de reformatorische school aldaar. Kerk en school waren met elkaar verweven. Bovendien was haar man organist van de gemeente en haar vader ouderling.

De problemen begonnen volgens haar toen de kerkenraad bezwaar maakte tegen interkerkelijke Bijbelkringen die zij en haar man bezochten. Maria verbaasde zich erover, want „zolang hervormden en evangelischen Bijbelse dingen zeiden, was het toch goed?”

Na een aantal moeilijke jaren werden alle banden met de gemeente en de school verbroken. Maria en haar man voelden zich weggestuurd.

Vleugels

De auteur vertelt van de pijn die zij ervaren heeft en beschrijft zichzelf als een vlinder die zijn vleugels had opgevouwen en zijn kleuren niet kon laten zien. In „een proces van genezing van lichaam, ziel en geest” ontstond een kunstwerk van vlinders en kleuren, zwart verdriet en hoop, waarin zij haar ervaringen en zienswijzen heeft verwerkt. Korpershoek gebruikt die collage in haar boek en ook bij gesprekken die zij heeft met mensen, uit verschillende kerken, die zich herkennen in haar verhaal.

Er zijn goede dingen over dit boek te zeggen. Bijvoorbeeld waar het gaat over het verlangen van de schrijfster dat haar publicatie zal bijdragen aan de opbouw en eenheid van het Lichaam van Christus. Of de beschrijving van haar wanhopige zoektocht naar God.

Mooi is ook de opmerking dat de Heere Jezus fysiek niet meer op aarde is om mensen te troosten. „Hij doet de kinderen van een zieke moeder niet in bad en slaat geen arm om troosteloze drugsverslaafden. Daarvoor heeft Hij nu duizenden handen op de aarde.”

Vrijheid

Korpershoek beschrijft hoe zij in haar zoektocht gehinderd werd door allerlei kerkelijke uitspraken, tradities en regels. Als het allemaal echt is zoals zij dit beschrijft, heeft zij daarin soms wel een punt. Maar dat kan ik niet beoordelen. Het gaat echter vooral wel erg veel over uiterlijke zaken, zoals de kerstboom en de lange broek. De vrijheid die de auteur zoekt, lijkt vooral een bevrijding te zijn van allerlei uitwendige zaken die zij als beklemmend heeft ervaren. Over de ondertitel van haar boek, vrijheid in Christus, zou meer gezegd kunnen worden dan zij doet.

Dat brengt mij bij een minpunt van dit boek. Korpershoek heeft over bijna alles nagedacht en wil in korte hoofdstukjes een antwoord geven op veelomvattende onderwerpen zoals de schepping, het lijden, kerkelijke verdeeldheid, muziek enzovoorts. Haar antwoorden missen weleens de Bijbelse diepte.

Luther

Ronduit zorgelijk vind ik haar bagatellisering van leer en leven. Zo schrijft zij: „Alleen samen met alle heiligen kunnen we begrijpen Wie Christus is. Elk kind van God en elke groep belicht andere facetten. Daar hebben we elkaar dus voor nodig: de reformatorischen, de evangelischen, de katholieken, de vrijgemaakten, de messiaans gelovigen. We hoeven het niet met elke christen eens te zijn om toch Christus in hem te ontdekken en toch één te zijn.”

Zou Maarten Luther haar dat hebben nagezegd toen hij zich op de rijksdag te Worms verantwoordde? Of Johannes Bogerman toen hij de remonstranten wegstuurde van de Dordtse synode? Bovendien kun je in dit denken nog veel verder gaan. Namelijk dat het toch allemaal om één God gaat. En of je nu christen bent of jood, moslim of hindoe, het gaat toch allemaal om dezelfde God? Hoewel Korpershoek dat in haar boek niet doet, is dat uiteindelijk wel de logische uitkomst van de zoektocht naar vrijheid en eenheid. Ik kan daarom de eerdergenoemde bezwaren van de kerkenraad wel plaatsen.

Jan. A. Baaijens heeft op zijn website pastoralehulpverleningjongeren.nl zijn dankbaarheid uitgesproken voor het verschijnen van deze publicatie. Ik zal hem dat niet nazeggen. Therapeutisch zal het boek voor lezers met dezelfde bezwaren zijn nut wel hebben. Het zal herkenning oproepen en legitimatie bieden voor een breuk met de kerk waarin ze grootgebracht zijn.

Overigens ontken ik niet dat er het nodige misgaat in de gemeenten. We zijn kerk buiten het paradijs. Maar dit soort boeken zal de opbouw en eenheid van het lichaam van Christus niet dienen, zo vrees ik. De praktijk laat zien dat op deze manier de argwaan alleen maar toeneemt en de kloof groter wordt. Ondanks de verlangens wordt het hoofddoel van het boek dan toch gemist.

Ds. Dieleman

Manuela Dieleman schreef een boek over een gedeelte van haar leven. De schrijfster (1943, eigenlijke naam Corrie) is een dochter van ds. F. J. Dieleman, in leven predikant van de Gereformeerde Gemeenten. Hij verongelukte in 1955, toen zijn auto gegrepen werd door een trein.

Aangrijpend is Dielemans beschrijving van de wijze waarop zij dit als 11-jarig kind ervaren heeft. Haar boek heeft veel weg van een dagboek, met alle details die daarin gewoonlijk beschreven worden. Heden en verleden zijn door elkaar heen geschreven. Dat heeft iets verwarrends. Een veelvoud aan dagelijkse onderwerpen wordt wijdlopig aan de lezer toevertrouwd. Heel open is de auteur over haar twee huwelijken en de daaropvolgende scheidingen, over de opvoeding van haar kinderen en vooral ook over de kerk.

Al lezend voelde ik mij bij alle details soms ongemakkelijk. De indruk die je als lezer krijgt, is dat de schrijfster het slachtoffer is geworden van mensen om haar heen. Vooral haar beide echtgenoten en de kerkenraadsleden zijn de boosdoeners. Maar ook in haar kinderen is ze teleurgesteld. Dat is volgens haar later wel goed gekomen, maar het staat er wel. Dat lijkt mij pijnlijk.

Schokkend

In 1979 kwam er een breuk met de gereformeerde gemeente van Tricht-Geldermalsen. De dingen die Dieleman daarover schrijft, zijn naar om te lezen. Bijvoorbeeld over het avondmaal. Er was volgens haar geen sprake van „viering”, getuige „de strakke gezichten.” Een bewijs dat de blijdschap ver te zoeken was. Toen ze de Bijbel opensloeg, zag ze de tekst: „Waarom zoek je de Levende bij de doden?” Zij zag dat als een bevestiging van de Heere dat de avondmaalgangers geestelijk dood waren.

Ik vind dat schokkend. Dat geldt ook van de wijze waarop de auteur beschrijft hoe zij van de gemeente is losgemaakt. Zij haalt daarbij de tekst uit Jesaja 52 naar zich toe: „Vertrek! Vertrek! Raak het onreine niet aan. Ga uit hun midden weg!”

Dat typeert wel haar omgang met de Bijbel. Die lijkt een soort orakel te zijn waarmee ze in alle omstandigheden door allerlei teksten elke dag weer in het gelijk wordt gesteld.

Vanuit het boek krijg ik van haar geestelijke leven geen positieve indruk. Ze beschrijft de Heere alleen als een liefhebbende Vader Die haar leven van stap tot stap leidt. Haar geloof is meer gericht op Gods voorzienigheid dan op Gods genade. Over zonde en schuld lees ik weinig.

Yeshua

Daarbij komt dat ik het niet kan meemaken als reformatorische christenen ineens de sabbat en Joodse feestdagen gaan houden en het gaan hebben over Yeshua enzovoorts. Dieleman maakte die ontwikkeling ook door. Zij emigreerde in 1997 naar Israël en sloot zich aan bij een Messiasbelijdende gemeente. Zij heeft zichzelf de naam ”Manuela” gegeven (van Immanuël) en zich laten overdopen door onderdompeling. Dat helpt mij allemaal niet om haar boek welwillend te lezen. Wat mij betreft was het zelfs beter geweest, ook voor haarzelf, als ze dit boek niet had geschreven.

”Levenslang vrij” luidt de titel van Dielemans boek. Ik kom die vrijheid echter niet tegen. Integendeel, het judaïsme waartegen de apostelen zo waarschuwen, lijkt haar nieuwe juk te zijn.

Zelfreflectie

Samenvattend maakt het lezen van deze beide boeken mij om meerdere redenen mismoedig. Ik noem er drie. Triest word ik allereerst omdat –als het allemaal waar is wat er geschreven is– de schrijfsters aantonen dat er wel het een en ander mis is in de reformatorische kerken. Ten tweede omdat dit soort verhalen de schadelijke invloed van het evangelische denken op de gereformeerde gezindte bevestigen. En ten derde omdat de auteurs weinig zelfreflectie en ootmoed laten zien en de schuld vooral bij de mensen in de kerk(enraad) neerleggen.

En dat brengt mij bij de vraag of de schrijfsters wel de Bijbelse weg bewandelen met hun boek.


”Levenslang vrij”, Manuela Dieleman; uitg. Franszen, Bilthoven, 2016; ISBN 978 94 0222 973 8; 290 blz.; € 19,90;

”Vlinders in de kerk. Verdriet om verdeeldheid, verlangen naar vrijheid in Christus”, Maria Korpershoek; uitg. Novapres, Hoenderloo, 2016; ISBN 978 90 631 8352 3; 267 blz.; € 22,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer