Geschiedenis

Amsterdam was de bakermat van de VOC

Graan uit de Oostzeelanden maakte Amsterdam groot. Specerijen uit de Oost, aangevoerd door schepen van de VOC, brachten nog meer rijkdom. En om landen zoals Indië te kunnen bereiken, tekende ds. Petrus Plancius zeekaarten. In de hoofdstad is nog steeds veel te zien van deze rijke historie.

14 March 2017 17:33Gewijzigd op 16 November 2020 10:01
De replica van VOC-schip De Amsterdam. beeld ANP, Ruud Taal
De replica van VOC-schip De Amsterdam. beeld ANP, Ruud Taal

Het Oost-Indisch Huis aan de Kloveniersburgwal. Ooit het middelpunt van de wereldhandel, nu een van de gebouwen van de Universiteit van Amsterdam, midden in de bekendste rosse buurt van Nederland. ”Bewindhebberskamer A VOC” staat op een witte deur vermeld. Achter die deur een zaal die wordt gebruikt voor onder meer buluitreikingen.

In de zaal staat een langwerpige tafel met zeventien stoelen. Hier vergaderden de mannen die aan bij de VOC de touwtjes trokken. Amsterdam leverde acht bewindvoerders. Nog eens acht personen kwamen uit de overige VOC-steden. De andere steden leverden ook bij toerbeurs de voorzitter, die de groep completeerde.

„Ongeveer van 1640 tot 1670 was dit de belangrijkste vergaderplek van de wereld”, zegt Jan Broekhuizen, gids bij het Gilde Amsterdam. Hij geeft regelmatig rondleidingen in het centrum van de stad. „Die periode vormde het hoogtepunt van de VOC.”

Trompetten

In het huidige universiteitsgebouw monsterden zeelieden aan voor een reis naar Indië. Ook hun lonen werden hier uitbetaald. „Als er een vloot zou vertrekken, werd in de stad met trompetten en trommels duidelijk gemaakt dat mensen zich konden aanmelden.” De VOC was enige tijd het grootste bedrijf van de wereld. De grootste scheepswerf van de wereld met werkplaatsen en magazijnen had ongeveer duizend mensen in dienst. In twee eeuwen werkten er in Europa en Azië 1 miljoen mensen bij de VOC.

Broekhuizen wijst op enkele grote grachtenpanden. „Hier woonden de rijken. De armen woonden onder meer in de Jordaan.” De elite vulde niet alleen zijn zakken met de handel in specerijen, maar verdiende ook veel met wapenhandel. Zo werden er wapens verhandeld tussen landen die met elkaar oorlog voerden. „Ook Spanje, waar Nederland mee in oorlog was, ontving wapens met een Amsterdamse achtergrond.”

Veel VOC-werknemers kwamen uit Duitsland. Deze mannen zochten een baan in Amsterdam, maar door de lange reis kwamen ze al berooid in de hoofdstad aan. Ze gingen leningen aan en tekenden vervolgens noodgedwongen een contract bij de VOC om hun schulden af te lossen. Degenen die na enkele jaren terugkeerden, konden hun geld makkelijk kwijt in de Amsterdamse grachtengordel. Tussen de huizen van de rijken bevonden zich tal van cafés en bordelen.

Schreierstoren

Een andere bijzondere plek in de hoofdstad is de Schreierstoren. Ooit bedoeld om vijandelijke aanvallen van de kant van de Zuiderzee te weren, maar nu een bezienswaardigheid op korte afstand van het Centraal Station. Vanaf de toren, op de hoek van de Geldersekade, zwaaiden de vrouwen hun mannen uit bij vertrek naar de Oost. „De naam van de toren heeft niets te maken met schreien of huilen”, aldus Broekhuizen. „Dat is er later wel van gemaakt. Schreierstoren komt van schray, dat scherp betekent. De toren stond op een scherpe hoek.”

Vlak bij de toren staat de Sint-Olofskapel. Hier ging ds. Petrus Plancius regelmatig voor tijdens kerkdiensten. Plancius was een van de oprichters van de VOC. Hoewel hij nooit naar Indië voer, tekende hij wel de benodigde kaarten. Daarmee werd hij schatrijk. Ook pleitte hij voor het meesturen van geestelijke verzorgers en ziekentroosters op de schepen.

Een belangrijke plek voor de handel was de Dam. In de Waag die er destijds stond, werden de aangevoerde goederen geregistreerd. De Waag werd in 1808 afgebroken in opdracht van de vrouw van Nederlands eerste koning, Lodewijk Napoleon. „Zij vond het maar een rommelig en volks gedoe, zo dicht bij het paleis.” Overigens telde Amsterdam in de VOC-tijd meerdere waaggebouwen.

Het paleis werd in 1648 gebouwd als het grootste stadhuis van de wereld. Tegenover het paleis staat de Nieuwe Kerk. Een van de bekendste personen die daar begraven liggen, is Michiel de Ruyter. Met zijn oorlogsschepen escorteerde hij veel handelsvaartuigen.

Ook het Damrak herbergt veel historie. Tegenwoordig is het een binnenhaven waar vooral rondvaartboten aanmeren. Het Damrak kreeg een belangrijke functie na de val van Antwerpen in 1585. In dat jaar werd Antwerpen veroverd door Spaanse troepen. Veel rijke Antwerpenaren vluchtten naar Holland. De Dam en het Damrak in Amsterdam werden vervolgens voor hen belangrijke handelsplekken. Broekhuizen: „Amsterdam is groot geworden dankzij de handel op de Oostzee.” Veel schepen voeren naar onder andere Denemarken om in graan te handelen. Ook haring, zout, wijn, laken en zuivel waren belangrijke artikelen.

Niet ver bij het Damrak vandaan, in een pand aan de Warmoesstraat, werd in 1593 een voorloper van de VOC opgericht. Enkele initiatiefnemers daarvan stonden in 1602 aan de basis van de VOC. Een van hen was ex-Antwerpenaar Dirck van Os. Van de meer dan 3,6 miljoen gulden die Amsterdam destijds inlegde voor de VOC, een gigantisch kapitaal, kwam 45.000 gulden van Van Os. In deze buurt werden in 1606 de eerste effecten ter wereld verhandeld.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer