Dr. Bart Jan Spruyt: Bij het afscheid van Wim Kranendonk
Wim Kranendonk heeft deze week afscheid genomen als hoofdredacteur van het RD. Ik groet hem met een diepe buiging.
Eigenlijk had ik een column willen schrijven over Kees van der Staaij en Sybrand Buma. Ik had willen uitleggen dat ik het, bij mijn beste weten, in alles met Kees eens was –al mag hij sommige dingen weleens wat minder omzichtig en ambivalent uitdrukken– en dat ik hoopte dat Sybrand Buma de verkiezingen zou gaan winnen, en dat de kans dat hij onze nieuwe premier wordt wat mij betreft allerminst denkbeeldig is.
Maar er is iets wat mij deze week bijna nog meer heeft beziggehouden dan de spannende verkiezingen, en dat is het vertrek van Wim Kranendonk als hoofdredacteur van het RD.
Ik ken Wim al ruim twintig jaar. We komen allebei uit Ridderkerk, wat een band schept. We hebben weleens gepolemiseerd met elkaar (daarover straks meer) en sindsdien zijn er mensen die denken –tot Wims en mijn blijvende verrassing– dat wij sindsdien ongeneeslijk gebrouilleerd zijn geraakt.
Niets is minder waar. Tot op de dag van vandaag werken Wim en ik, hij als baas van De Banier, ik als leverancier van kopij, met veel plezier met elkaar samen.
Ooit ben ik begonnen als opvolger van Wim. (En ik realiseer me nu pas hoe hoopvol die start is geweest!) Wim werkte op de buitenlandredactie en werd in 1994 hoofd van de binnenlandredactie. Ik kwam Wims portefeuille overnemen.
Die portefeuille bestond uit de Europese Unie, en de landen Engeland, Frankrijk en Duitsland (ja, er is altijd hard gewerkt op de burelen van het RD). Ik zie Wim nog aankomen bij mijn huis in Houten, waar hij kort voor mijn aantreden een stapel boeken kwam brengen om mezelf alvast wat ‘in te lezen’.
Het waren vooral SGP-studies over de EU, want over Wims loyaliteit bestond toen al geen twijfel. Op de achterbank zat een welbespraakt ventje, dat het later ver heeft geschopt binnen de SGPJ en als Amerikakenner.
Wim heeft mij ook begeleid op mijn eerste wankele schreden op het journalistieke pad. Samen reisden we een week lang door Duitsland. Zijn onhandigheid trof en charmeerde mij. Het klokje van de autoradio moest een uur vooruit, en tot Wims grote verbazing lukte mij dat wel. We logeerden in een hotel in Potsdam waar zich dingen hebben afgespeeld waarvan Wim en ik hebben afgesproken dat we die voor altijd geheim zullen houden. Tijdens de lange ritten in de auto viel er nooit een stilte.
Masseerwerk
Wim zette zijn carrière voortvarend voort, ik vertrok naar Den Haag als politiek verslaggever. Wie Wim kent, weet hoe belangrijk zijn vrouw Jannie Gijssen in zijn leven is. Van de week bedacht ik pas dat zij een vergelijkbare rol in mijn leven hebben gespeeld: als begeleiders van de zondaar Spruyt. Jannie ken ik nog als secretaresse op de Guido en zij begeleidde mij als ik mij als spijbelende leerling moest melden bij de (wijze en begripvolle) rector Burggraaf. Zo begeleidde Wim mij ook wanneer ik mij ’s maandagsmiddags weer eens moest melden in Apeldoorn om zitting te nemen op het bankje in het zogeheten aquarium van hoofdredacteur Janse. Die was wat minder begripvol dan Burggraaf en getroostte zich de moeite van lange monologen om mij uit te leggen dat ik mijn ideologische leven moest beteren (hetgeen beduidde: minder Lewis, en uitsluitend positief over de SGP). Het is altijd goed afgelopen, mede dankzij het masseerwerk van de adjunct die Wim inmiddels was.
Conservatieve partij
Het ging pas mis toen ik in 2002 het RD verliet en directeur van de Edmund Burke Stichting werd. Die werd, was mijn indruk, toch als een concurrerende organisatie ten opzichte van de SGP ervaren, vooral vanwege het gerucht van een conservatieve partij dat toen in de lucht hing, en moest dus in de RD-kolommen worden bestreden (terwijl, maar dat terzijde, de SGP van nu eigenlijk heel veel op de Burke Stichting van toen lijkt). En toen ik ook nog eens de stap naar de politiek leek te gaan maken, schreef Wim een paginagroot stuk onder de kop: ”Bart Jan, wat doe je nou?” Ik kon dat wel waarderen eigenlijk, zo’n openlijke polemiek.
Maar m’n moeder zat op de bank te huilen (wat moest er van mij terechtkomen zonder de zegen van het RD?) en toen heb ik toch maar een stukje teruggeschreven om het allemaal nog eens uit te leggen. Die stukken horen denk ik tot de best gelezen artikelen uit de geschiedenis van het RD. Ze hebben in de persoonlijke sfeer nooit tot verwijdering geleid, en voortgezette samenwerking, tot op de dag van vandaag, niet verhinderd.
Wim heeft het RD op zijn manier geleid: zonder brokken te maken, zichzelf op de voorgrond te schuiven of polemieken op te roepen. Hij kent de donkere krochten van de gezindte, en heeft me beloofd daar ooit nog eens een boek over te gaan schrijven. Hij wás, onnadrukkelijk, het RD en alles wat we daar verder mee kunnen associëren. Daarom was hij de juiste man op de juiste plaats, zoals zijn opvolger in dit tijdperk de juiste man op de juiste plaats op het juiste moment is.
Het stemt al met al toch wat weemoedig, dit vertrek. Met een buiging en een oprecht woord van dank neem ik afscheid van Wim als hoofdredacteur van onze krant. In de hoop dat we samen nog veel mooie boeken gaan maken.