Doe kalmer aan met classispredikant in PKN
Aan de plannen van de Protestantse Kerk in Nederland voor de nieuwe functie van classispredikant zitten nog de nodige haken en ogen, vindt ds. A. N. van der Wind. Die moeten beter worden doordacht voordat de plannen uitgevoerd worden.
De Protestantse Kerk in Nederland gaat de classis opnieuw vormgeven. Dat is tenminste het plan van de synode. Het gebied dat een classis beslaat wordt veel groter, vergelijkbaar met een provincie. Een belangrijke rol in de elf nieuwe regio’s is weggelegd voor de classispredikanten. Indien deze classispredikant er komt, moeten zijn taken en bevoegdheden goed zijn vastgesteld. Bij de voorstellen hierover wil ik een aantal kritische kanttekeningen plaatsen.
- In de plannen van Kerk 2025 is de vrijgestelde classispredikant per definitie ook voorzitter van de classicale vergadering. Hieraan kleven verschillende nadelen. Het is ook nergens voor nodig. Een classispredikant kan prima optreden als woordvoerder en gezicht van de classis zonder dat hij voorzitter is. De scriba van onze synode heeft een vergelijkbare positie. Dat werkt goed.
Wat is er dan op tegen dat de classispredikant tevens voorzitter is? In bijzondere situaties mag de classispredikant in een gemeente tijdelijke maatregelen nemen. Vervolgens dient het moderamen binnen twee maanden daarover een definitief besluit te nemen. Bij de behandeling van zo’n zaak is het goed dat het moderamen tegenwicht kan bieden tegenover de mening van de vrijgestelde professional. Deze laatste kan dan beter geen voorzitter zijn.
Bovendien is de classispredikant betrokken bij veel aspecten van het regionale kerkelijk leven. Hij kan daar zijn invloed laten gelden. Maar het is een principiële zaak dat de ambtelijke vergadering de leiding houdt. Voor een goed evenwicht is het wenselijk dat een andere ambtsdrager de taak van voorzitter krijgt toebedeeld.
Geen carte blanche
- De classispredikant krijgt de bevoegdheid tot het nemen van voorlopige maatregelen na een visitatie of in bijzondere omstandigheden (ordinantie 4, art. 16a, lid 4 en 5). In de voorafgaande discussie werd gesproken over doorzettingsmacht. De uiteindelijke kerkordeteksten maken echter onvoldoende duidelijk welke maatregelen dit kunnen zijn. Het is een goede zaak dat de classispredikant de visitatie kan inschakelen, bemiddeling kan aanbevelen of procedures op gang mag brengen.
De keuze voor de brede term ”maatregelen nemen” lijkt hem echter een carte blanche te geven. Mag hij ambtsdragers op non-actief zetten? En is dat aan geen enkele voorwaarde verbonden? Hij kan toch niet zonder behoorlijke rechtsgang ingrijpen in de besluitvorming van een kerkenraad, mag ik hopen? Voor maatregelen van tucht en voor beslissingen bij geschillen zijn er speciale rechtsprekende colleges. Komt de classispredikant niet op hun terrein? Aangezien in de bedoelde gevallen alles zal aankomen op het persoonlijk inzicht van één mens, moet zijn bevoegdheid beter worden begrensd.
- Een kerntaak van de classispredikant is de herderlijke zorg voor de gemeenten, predikanten en kerkelijk werkers. In de kerkorde wil men dit vastleggen in een formeel stramien. Deze ”pastor pastorum” (herder van de herders) moet iedere predikant en kerkelijk werker in zijn classis eenmaal per vier jaar gaan bezoeken. Het is zeer de vraag of dit haalbaar en zinvol is.
Laat de pastorale zorg voor de herders in de gemeenten met name plaatsvinden in die situaties waar de classispredikant er aanleiding toe ziet. Een langer durend pastoraal traject bij ziekte of huwelijksproblemen is een betere inzet van zijn tijd dan een enorme hoeveelheid eenmalige bezoeken. Overigens kan de pastorale vertrouwensrelatie in conflict komen met het gegeven dat de classispredikant bij problemen maatregelen mag nemen.
Drents advies
Bovendien krijgt de classispredikant de opdracht elke vier jaar alle gemeenten in de classis te bezoeken. We moeten ons opnieuw afvragen hoe reëel en zinvol het is dit zo in de kerkorde vast te leggen. Laat elke classicale vergadering zelf prioriteiten en vormen kiezen waarop het toezicht over de gemeenten gestalte krijgt. Processen waarin (wijk)gemeenten willen of moeten samengaan, lopen regelmatig vast. Soms is de schade aan de onderlinge verhoudingen groot. Omdat er meer vrijheid komt zelf vormen van samenwerking te kiezen, zullen de kerkenraden langer discussiëren over allerlei details van die samenwerking. Dit vergroot het risico op onenigheid. Geef de classispredikant daarom de opdracht dergelijke trajecten met advies te begeleiden. Dat is zorg voor gemeenten in kwetsbare situaties in de hoop een plaatselijke crisis te voorkomen.
De classispredikant zou het gezicht van de kerk in de regio moeten worden. Daarom gaat hij de kerk vertegenwoordigen in contacten met andere kerkverbanden, maatschappelijke organisaties, overheden en media in de regio. Dit mag niet in botsing komen met de representatie op plaatselijk niveau door de kerkenraad, of door een aantal kerkenraden gezamenlijk in een kleinere regio. Hij zou dan vooraf overleg moeten plegen met de kerkenraden van de betreffende plaats. Laat in de kerkorde de primaire verantwoordelijkheid om de kerk te vertegenwoordigen liggen bij de kerkenraden.
De ingangsdatum van begin 2018 is te vroeg. De pakketten met kerkordewijzigingen zijn te omvangrijk om goed te bespreken in kerkenraad, classis en synode. De overgang naar elf grote classes, de benoemingsprocedure van de classispredikant en het vaststellen van classicale regelingen hebben veel meer tijd nodig. Daarom tot slot een echt Drents advies: doe een beetje kalmer aan. Het is nog geen 2025.
De auteur is hervormd predikant te Hollandscheveld.