Leefbaar Rotterdam: van apolitieke club naar regentenpartij
Lang leek het alsof de PvdA in Rotterdam alleen de lakens uitdeelde. Totdat nieuwkomer Leefbaar Rotterdam in 2002 het PvdA-bastion bestormde en de Maasstad met Fortuyn zijn eigen Trump koos. Onlangs bestonden de Leefbaren 15 jaar.
In de Rotterdamse wijk Overschie wonen veel Leefbaar-stemmers. De oliebollen- en viskraampjes in het winkelcentrum aan de Burgemeester Baumannlaan doen deze novembermiddag rond lunchtijd goede zaken. Een vliegtuig van het nabijgelegen vliegveld Rotterdam Airport klimt met de nodige herrie naar kruishoogte. Op de stoep heeft een oudere man op een scootmobiel er flink de vaart in. Oorspronkelijk stond Overschie –tegenwoordig zo’n 17.000 inwoners– op eigen benen. In 1941 slokte Rotterdam het dorp op. Overschie ging bij de stad horen, inclusief alle lusten en lasten.
De lasten overheersen, vindt een vijftiger, rood petje op. „Je moet tien talen spreken om de mensen hier te kunnen verstaan. Een buurman handelde in drugs en zorgde voor overlast. Twee keer bedreigde hij me met de dood. Het duurde drie jaar voordat hij zijn huis kon worden uitgezet.” De man vindt niet dat zijn wijk er door Leefbaar Rotterdam op vooruit is gegaan. „Ik heb er niks van gemerkt. Politiek interesseert me ook niet. Politici beloven je koeien met gouden horens. Maar als puntje bij paaltje komt, doen ze niks.” De man is de overlast zat. „Er is hier niks meer aan. Ik ga in een dorpje buiten de stad wonen. Volgende week rijdt de verhuiswagen voor.”
Soepjurken
Een andere vijftiger hekelt de criminaliteit in Overschie. „Ik woon sinds vier jaar hier, kom uit Rotterdam-Zuid. Mijn auto is al enkele keren opengebroken. In Overschie zijn ook diverse schietpartijen geweest.”
Een 67-jarige man wil voordat hij op zijn scooter stapt wel kort iets zeggen over zijn wijk en Leefbaar Rotterdam. „Kijk”, zegt hij, wijzend naar een passerend islamitisch paar. „Ik moet niks van die soepjurken hebben. Nederlands op straat hoor je ook steeds minder. Veel buitenlanders maken er ook een potje van, knikkeren hun afval gewoon op straat.”
De man heeft altijd in Overschie gewoond en kent de plaats van zijn jeugd niet meer terug. De gemeente speelt hierbij een kwalijke rol, vindt hij. „Je merkt dat ze de slechte gevallen hier plaatsen. Ik heb Leefbaar gestemd, maar Eerdmans deugt niet. Hij doet wat hij zelf wil. Lekker democratisch.” De komende gemeenteraadsverkiezingen gaat zijn stem mogelijk naar Belangen Overschie. „Die hoeven geen verantwoording af te leggen aan de Coolsingel.”
Een islamitische dame, blauwe hoofddoek, spijkerbroek, kijkt bedenkelijk op de vraag naar de betekenis van Leefbaar Rotterdam voor de stad. „Geen idee”, zegt ze en ze loopt snel door. Een andere, traditioneler geklede moslima komt net uit de supermarkt en heeft evenmin een mening over de partij. Ze woont nog maar kort in de Maasstad en heeft „nog nooit” van Leefbaar Rotterdam gehoord. Een Marokkaanse man is op weg naar zijn werk bij de haven. „Ik woon sinds vijf jaar in Rotterdam en ben getrouwd met een Nederlandse vrouw. In Marokko studeerde ik rechten, maar daar kun je hier weinig mee.” Wat hij van Leefbaar Rotterdam vindt? „Ik ken alleen de PvdA.”
Aboutaleb
Ilona Rijkeboer (51) woont al haar hele leven in Overschie en heeft een uitgesproken mening over Leefbaar Rotterdam. Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen twee jaar geleden kleurde ze het vakje van de leefbaren rood. „Ik koos voor de minst kwade.” De partij is sinds de oprichting veranderd, vindt Rijkeboer. „Vijftien jaar geleden was het een partij van het volk. Raadsleden waren benaderbaar, je kon iets gedaan krijgen. Nu gedragen hun vertegenwoordigers zich als notabelen. Zat ik vroeger nog met Fred (Baartman, voorzitter gebiedscommissie Overschie, BP) in de kroeg; nu ziet hij mij niet meer staan. Bij Eerdmans zie je hetzelfde. Knap hoor, hoe hij zich als loopjongen omhoog heeft gewerkt. Maar hij is vergeten waar hij vandaan komt.”
Het roer moet om, vindt Rijkeboer. Leefbaar Rotterdam moet weer leren luisteren naar de kiezers. Wat meer vrouwelijke inbreng zal de partij geen windeieren leggen, denkt ze. Leefbaar Rotterdam kan volgens haar het nodige opsteken van burgemeester Aboutaleb. „Geef me je telefoonnummer, zei Aboutaleb, toen ik een paar jaar geleden met een groot probleem zat. Hij heeft me ook opgebeld. Onze burgemeester is heel benaderbaar, terwijl ik na zijn benoeming nog dacht: waar gaat het heen met deze stad met een moslim uit Marokko aan het roer?”
Kwade sfeer
Toen Leefbaar Rotterdam in 2002 met 17 zetels in de gemeenteraad kwam, „schrok” ds. P. L. de Jong van de Pelgrimvaderskerk. Een week later preekte hij tijdens biddag in zijn gemeente in Delfshaven over de maanzieke knaap. De evangelist Markus beschrijft hoe de discipelen aan Jezus vragen waarom zij die kwade geest niet konden uitdrijven. „Ik vroeg me toen in mijn preek af met de gemeente waarom het ons evenmin was gelukt die kwade sfeer uit Rotterdam weg te krijgen”, zegt ds. De Jong.
Een week later riep ds. Hans Visser van de bekende Pauluskerk op verzoek van ds. De Jong twintig Rotterdamse predikanten bij elkaar om het over de nieuwe politieke verhoudingen in Rotterdam te hebben. Ds. De Jong: „Mijn vrees was dat Leefbaar Rotterdam met zijn negatieve uitlatingen over asielzoekers, migranten en moslims de stad figuurlijk in brand zou steken. In Rotterdam-West hadden wij veel goede contacten. Ds. Visser was minder geschokt. Hij vond vooral dat de visie van deze partij op de stad en op religie grote lacunes bevat.”
Heel wat keren zat ds. De Jong om tafel met priesters en imams. „We zagen elkaar als bondgenoten en niet als vijanden. Hoe de overheid omgaat met religie raakt ons allemaal. In een gezamenlijke verklaring spraken we na het drama van 11 september 2001 uit hoe we vonden dat verschillende groepen in de samenleving met elkaar moeten omgaan.”
De aanvankelijke vrees van de hervormde emeritus predikant werd niet bewaarheid. „De soep werd minder heet geheten dan die was opgediend. Leefbaar stuurde ons niet de fascistische kant op. De meeste fortuynisten, zeker die van het eerste uur, waren opportunisten. Eigenlijk waren het gewoon VVD’ers die een hekel hadden aan PvdA’ers omdat die migranten hadden verwend, louter om hun stem te krijgen.”
Verstoord
J. Noeverman –nu SGP-raadslid in Rijssen-Holten– was van 2006 tot en met 2008 dagelijks bestuurder van de Rotterdamse deelgemeente Prins Alexander. In 2010 en 2011 was hij ChristenUnie/SGP-deelraadslid. Hij heeft slechte herinneringen aan Leefbaar Rotterdam.
Met 9 van de 25 zetels won Leefbaar Rotterdam in 2006 de verkiezingen in Prins Alexander. Niemand wilde met deze partij besturen en zo belandde Leefbaar Rotterdam met het CDA (drie zetels) in de oppositie. Noeverman: „De verhoudingen in de raad bleven de hele periode verstoord. Onze ene zetel was cruciaal; iedere stemming werd met 13-12 beslist. Typerend voor Leefbaar Rotterdam was het voortdurend indienen van moties van wantrouwen.”
Het populisme van Leefbaar Rotterdam stuitte Noeverman tegen de borst, zegt hij. In een debat over maatschappelijke opvang van ex-verslaafden en -daklozen stemde de partij tegen opvang in Prins Alexander. Want, zo redeneerde Leefbaar Rotterdam, de burgers daar willen dit niet. Kwalijk, vindt Noeverman. „In plaats van zorgvuldig standpunten af te wegen en het algemeen belang in het oog te houden, luistert Leefbaar Rotterdam vooral naar de stem van het volk.”
Een deel van Noevermans achterban koesterde destijds sympathie voor Leefbaar Rotterdam, vooral vanwege de anti-islamagenda. De SGP-politicus verbaast zich daar nog steeds over. „Onbegrijpelijk. Op veel terreinen is Leefbaar Rotterdam absoluut niet christelijk. Neem alleen al het debat over de zondagsopenstelling van koopcentrum Alexandrium in 2009. Daarin speelde de partij een voortrekkersrol.”
Leefbaar begon als apolitieke club, maar is inmiddels volwassen, oordeelt Noeverman. „De raadsleden scheiden zich niet meer voortdurend af. Leefbaar is professioneler geworden, meer een bestuurderspartij. Daarmee is ze ook onderdeel geworden van de politiek zelf.”
Opengebroken
L. Geluk (CDA) volgde in 2004 zijn partijgenoot Van der Tak op als wethouder. Twee jaar daarvoor sloten beiden als onderhandelaar een collegeakkoord met de VVD en Leefbaar Rotterdam. „Door uitlatingen van Fortuyn en door zijn boek ”Tegen de islamisering van onze cultuur” moesten we helder krijgen wat de basis was voor onze samenwerking”, zegt Geluk, terugblikkend. „Hoe kijken we als stadsbestuur aan tegen verschillende religies en vooral de islam in Rotterdam?”
Voor het opstellen van het collegeakkoord en de daaraan voorafgaande preambule putten de CDA-onderhandelaars dankbaar uit Fortuyns boek ”De verweesde samenleving”. Geluk: „Hierin gaf Fortuyn aan dat respect voor diversiteit wenselijk is, mits gedeelde, grondwettelijke en in onze samenleving gegrondveste normen daarvan het uitgangspunt vormden. Die tekst vormde de basis voor onze samenwerking en bood ons helderheid.”
Deze „helderheid” brak anderhalf jaar later Leefbaarwethouder Pastors op. Hij moest aftreden wegens uitspraken over de islam, waarvan een meerderheid in de Rotterdamse raad vond dat die stigmatiserend waren. „Pastors handelde niet conform met hem gemaakte afspraken”, aldus de CDA’er.
Terugkijkend vindt Geluk dat Leefbaar Rotterdam een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de politiek in de Maasstad. „De stad was een PvdA-bolwerk en zat bestuurlijk behoorlijk op slot. Leefbaar heeft het politieke systeem opengebroken. Zaken benoemen, het gesprek voeren, zoeken naar oplossingen. De partij heeft Rotterdam verbeterd.”
Leefbaar Rotterdam is bovendien een andere partij dan de PVV, vindt de voormalige CDA-politicus. „Ik hoop van harte, ook voor Rotterdam en de vele moslims in de stad, dat Leefbaar uit het vaarwater van die partij blijft.”
Oorlog
Volgens „fortuynist van het eerste uur” Ruud Ruigendijk ís de partij inmiddels „een lokale afdeling van de PVV.” De voormalige fractievoorzitter van Leefbaar Rotterdam in Delfshaven brak mede daarom in januari 2014 met Leefbaar. Vanwege verblijf in het buitenland zegt hij niet te kunnen reageren. In plaats daarvan verwijst hij naar een open brief die hij destijds schreef.
Wethouder Eerdmans van Leefbaar noemt zijn partij al sinds 2012 een „PVV-light”, schrijft Ruigendijk. Ook zou –inmiddels voormalig– PVV-senator Sørensen nog steeds invloedrijk zijn binnen de partij en riep Wilders meerdere keren Rotterdammers op Leefbaar Rotterdam te stemmen. In zijn brief hekelt Ruigendijk verder „dezelfde regentencultuur als bij andere partijen.” Tot slot is volgens hem het partijprogramma weinig pragmatisch en „ontdaan van het fortuynisme.”
Ruim een jaar na zijn open brief valt niemand minder dan Wilders Ruigendijk bij. In het AD zegt ook hij dat de partij te veel is afgedreven van het oude gedachtegoed van Fortuyn. Leefbaar is volgens hem „een fletse middenpartij” geworden. De PVV gaat daarom meedoen aan de volgende gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam; om de stad te redden van „de islamisering en multiculti.” SP-fractievoorzitter De Kleijn twitterde daarop dat hij dat wel ziet zitten: „Oorlog tussen #PVV en #PVVLIGHT om rechts Rotterdam? Laat Wilders maar meedoen in 2018.”
Onderbuikgevoelens
Het Rotterdamse ChristenUnie/SGP-raadslid Sies moet nog zien of de PVV inderdaad gaat meedoen aan de volgende gemeenteraadsverkiezingen. „Wilders wacht eerst maart 2017 af. Dat is voor hem een goede peiling voor maart 2018. Misschien heeft hij zo veel mensen nodig voor Den Haag dat hij geen geschikte kandidaten meer over heeft voor Rotterdam.” Als de PVV inderdaad meedoet, hoeft dat volgens Sies niet slecht te zijn voor Leefbaar. „De partij zal waarschijnlijk kleiner worden. Maar omdat niemand met de PVV in zee wil en tegelijk niet om Leefbaar heen kan, krijgt deze partij een sterke onderhandelingspositie.”
Sinds 2010 is Sies raadslid in Rotterdam. Sterk aan Leefbaar vindt hij dat deze partij goed onderbuikgevoelens van mensen vertolkt, geen debat schuwt en goed kan agenderen. „Het integratievraagstuk, hoe om te gaan met mensen die een uitkering hebben en de aandacht voor ouderen zijn bij uitstek thema’s die bij deze partij vandaan komen.”
Bestuurlijk vindt Sies de partij minder sterk. „Ze blijft helaas vaak hangen in onderbuikgevoelens. Leefbaar slaagt er slecht in de rust in de stad te bewaren, kan lastige beslissingen niet goed uitleggen en genereert onvoldoende draagkracht voor beleid.” Illustratief is volgens hem hoe de partij omgaat met statushouders. „In Hoogvliet moet een aantal van deze mensen worden geplaatst. Leefbaarwethouder Schneider is hiervoor verantwoordelijk, maar zijn partij hitst omwonenden op hiertegen te protesteren. Dat is opportunistisch en getuigt niet van verantwoordelijkheidsbesef.”
Rondom werkloosheid en armoede slaat de partij ook de plank mis, vindt Sies. „Deels heeft Leefbaar gelijk als ze appelleert aan de eigen verantwoordelijkheid van deze mensen om bijvoorbeeld weer een baan te krijgen. Maar tegelijk is het eenzijdig. Opvoeden doe je met de stok én de zachte hand met een kusje. Maar Leefbaar gebruikt wel heel vaak de stok, wat contraproductief werkt.”
Van meet af aan verweet Leefbaar de PvdA machtspolitiek. Volgens Sies wordt het tijd dat de partij in de spiegel gaat kijken. „Leefbaar neemt standpunten in voor politiek gewin. Blijkbaar gaat het hen meer om de macht dan om het verwoorden en oplossen van problemen. Leefbaar is zelf een regentenpartij geworden.”
„Mijn opa was predikant”
Gerben Vreugdenhil (55) is christen, stemt bij landelijke verkiezingen CDA en zit voor Leefbaar Rotterdam in de gemeenteraad. De als bedrijfseconoom en registeraccountant geschoolde Rotterdammer houdt zich voor zijn partij vooral bezig met financiële zaken.
U presenteert zich als christen. Bent u de enige binnen Leefbaar Rotterdam?
„Ik ben lid van de Verrijzeniskerk in Rotterdam-Alexander; vroeger een gereformeerde kerk, nu onderdeel van de Protestantse Kerk in Nederland. Ik kom uit een echt gereformeerd gezin. Mijn opa, Arie Vreugdenhil, was predikant. Ik ga niet iedere week naar de kerk, maar toch zeker elke maand. Ik weet niet zeker of ik de enige christen ben binnen onze partij, maar wel de enige die ervoor uitkomt.”
Waarom bent u niet actief binnen een christelijke partij?
„Al vijftien jaar ben ik landelijk lid van het CDA. Ik stem bij de Tweede Kamerverkiezingen ook altijd op deze partij. Maar het CDA in Rotterdam is met drie zetels te klein om veel invloed te hebben en dat geldt in nog sterkere mate voor CU/SGP. Ik zit liever bij een wat grotere fractie.”
Wat trekt u aan in Leefbaar Rotterdam?
„Het pragmatisme. We luisteren naar burgers en proberen vervolgens de politieke vertaalslag te maken. Ook de handen-uit-de-mouwenmentaliteit kan ik waarderen. Verder komt onze partij op voor zwakken en ouderen. Ik voel me daar zeer wel bij.”
De voormalige Rotterdamse CU/SGP-politicus Jan Noevermans hekelt hoe uw partij in Prins Alexander omging met koopzondagen en maatschappelijke opvang, bij uitstek christelijke thema’s.
„Ik ben het niet in alles met mijn partij eens. Ook ik ben geen voorstander van koopzondagen, maar vind wel dat je als minderheid je moet neerleggen bij wat de meerderheid vindt.
Wat de opvang van ex-daklozen betreft, zij verdienen natuurlijk een tweede kans. Maar in de praktijk krijgen ze wel tien kansen. Op een gegeven moment trek je als bestuur een streep, prevaleert het woongenot van burgers.”
Wat vindt u van afgelopen vijftien jaar de grootste verdienste van uw partij voor Rotterdam?
„Hoewel de PvdA veel goede dingen voor de stad heeft gedaan, bevorderde het tekentafelsocialisme van deze partij multiculturalisme, diversiteit en globalisering. Veel kansarmen trokken naar Rotterdam. Doordat slecht geïntegreerde mensen zonder baan en een ander waarden- en normenpatroon op een kluitje gingen wonen, verpauperden wijken. Veel mensen herkenden zich niet meer in deze stad. Leefbaar Rotterdam zorgde ervoor dat deze burgers weer een stem kregen. Gevoelige onderwerpen werden bespreekbaar.”
Stel dat Rotterdam het programma van Leefbaar Rotterdam volledig uitvoert. Hoe leefbaar wordt de stad dan voor minderheden?
„Voor ons zijn alle mensen gelijkwaardig, maar niet gelijk. En gelijkwaardigheid moet iemand die hier komt wonen verdienen; blijf niet hangen aan buitenlandse mogendheden en respecteer onze waarden en normen. Hoewel wij sterk hameren op integratie, dwingen wij niemand tot aanpassen. Wel doen we een nadrukkelijk appel op mensen om mee te doen. Dat is beslist ook in het belang van nieuwkomers. Hoe leuk kan het voor een islamitische vrouw zijn om niet de deur uit te mogen, geen Nederlands te spreken en nooit contact te hebben met de buren?”