Binnenland

Wederopbouwkunst Rotterdam toont hoop en verschrikking

Geen Nederlandse stad werd in de Tweede Wereldoorlog zo getroffen als Rotterdam. Geen plaats waar de wederopbouw zo voortvarend ter hand werd genomen als in de Maasstad. Met de bijbehorende wederopbouwkunst.

Gijsbert Wolvers
2 December 2016 22:10Gewijzigd op 16 November 2020 09:09
De Hofpleinfontein (1955), van Cor van Kralingen, toont acht waterdieren, een voor elke hoek van het bassin. beeld RD
De Hofpleinfontein (1955), van Cor van Kralingen, toont acht waterdieren, een voor elke hoek van het bassin. beeld RD

Dat blijkt uit een wandeling door de Maasstad. Na het verlaten van het Centraal Station gaat de wandelaar rechtsaf het Weena op. Daar priemt het Robecogebouw de lucht in. Uiterst rechts op de gevel staat een rode bakstenen muur van 8,4 bij 18,6 meter, met vijf organische vormen.

Het is ”Wall Relief No. 1”, dat de Engelse kunstenaar Henry Moore in 1954 op deze plek liet bouwen in de gevel van het Bouwcentrum. Toen dat in 2010 werd afgebroken, kreeg de architect de opdracht het kunstwerk weer uiterst rechts op de gevel te plaatsen.

Onschatbare waarde

„Het is een van de drie Rotterdamse wederopbouwkunstwerken van internationale allure, van onschatbare waarde”, zegt Siebe Thissen, hoofd beeldende kunst & openbare ruimte, adviesorgaan voor de gemeente Rotterdam, tevens auteur van het dit jaar uitgekomen boek ”Beelden. Stadsverfraaiing in Rotterdam sinds 1940” (uitg. Japsam Books, 530 blz.; € 37,50).

Thissen durft de stelling aan dat Rotterdam de stad is met de meeste kunst in de openbare ruimte in Nederland. „In 75 jaar zijn er 2000 beelden geplaatst. Van de wederopbouwkunst, die van 1945 tot 1965 is geplaatst, is 99 procent gefinancierd door het bedrijfsleven: zoals Shell, Unilever, Vopak.”

Aan de Coolsingel is veel wederopbouwkunst te zien. Aan het begin ligt de Hofpleinvijver, een gift van scheepsbouwbedrijf Van Ommeren aan Rotterdam.

Aan de westkant van de Coolsingel hangt een abstract kunstwerk uit 1957. Jan Engelchor ontwierp dit voor de Slavenburg’s Bank. Met enige fantasie zijn er ketenen in te ontdekken, maar het is een bedrijfslogo met een S en een B.

Tegenover het stadhuis staat het ”Monument voor alle gevallenen” (1956), een bronzen beeld met twee mannen, een vrouw en een kind. Zij symboliseren het verleden, het heden en de toekomst.

Aan de muur van de Open Universiteit hangt een mozaïek. „Een heel aardig werk”, vindt Thissen. „Het is een schenking van een levensverzekeringsmaatschappij uit Bazel. Wat verbindt Rotterdam met Bazel? De Rijn en Erasmus, die in Rotterdam werd geboren en in Bazel stierf. Dat heeft Louis van Roode er mooi in verwerkt.”

Euforisch is Thissen over de sculptuur van Naum Gabo, voor De Bijenkorf, een hoogopgericht metalen werk, ”Het Ding”. „Samen met het ”Wall Relief” en ”De Verwoeste Stad” van Zadkine behoort dit werk tot de drie internationaal vermaarde wederopbouwwerken in Rotterdam.”

Hij ziet allerlei verbindingen tussen Zadkine en Gabo. „Zij waren allebei Joodse kunstenaars. Beide werken werden geschonken door De Bijenkorf, een onderneming die in de oorlog 737 Joodse medewerkers verloor. Zadkine toont de verschrikkelijke herinnering, terwijl Gabo juist de hoop op de vooruitgang uitstraalt.”

Even verderop hangt ”De Welvaart” uit 1953 aan boekhandel Donner: een vrouw met hardwerkende figuurtjes eronder. „Het eerste naakt in de openbare ruimte in Rotterdam.”

Zadkine van sneeuw

Bij het Maritiem Museum ligt een groot, bijna leeg plein. Daar staat hij dan, ”De Verwoeste Stad” uit 1953 van Ossip Zadkine. „Ik ben het werk de laatste jaren meer gaan waarderen. In mijn boek staat een foto uit 1950 van een Rotterdammer die het beeld van sneeuw boetseert. Bij welk werk gebeurde dit al voor plaatsing?”

Andere afleveringen in deze serie:

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer