Heerlijkheid in de hemel tussen Gods kinderen verschilt
Er is verschil in beloning en heerlijkheid in de hemel tussen Gods kinderen, betoogt prof. dr. M. J. Paul.
Is er voor de zaligen onderscheid in hemelse heerlijkheid? Heeft dat te maken met de levensheiliging op aarde en met gedane goede werken? Volgens de Roemeense predikant Josef Ton is dat het geval. Hij heeft tien jaar te maken gehad met vervolging. Later schreef hij een proefschrift over lijden, martelaarschap en beloning in de hemel. Het boek is opgedragen aan zijn vrouw Elisabeth. Zij drong erop aan dat hij beter als martelaar kon sterven dan stoppen met preken. Wat zijn de Bijbelse argumenten van Ton en anderen ten aanzien van Gods beloning van de goede werken?
Beloning
In 1 Korinthe 3 schrijft Paulus dat ieder zijn eigen loon zal ontvangen, overeenkomstig zijn eigen inspanning (vers 8). Daarna spreekt hij over Jezus Christus als fundament, waarna anderen het gebouw laten verrijzen. Het is mogelijk met goed materiaal te werken, maar ook met brandbaar materiaal.
Wat gebeurt er als Gods kinderen verkeerd leven? Als ze gemakkelijk de zonden toelaten in hun leven? Als ze meer zichzelf bedoelen dan Gods eer? Wat zij doen is dan van weinig waarde; en straks wordt alles verbrand.
Toch ontvangen zij wel de zaligheid. Zij mogen echter niets meenemen van hun werk op aarde (vers 15). Er is dus onderscheid: er zijn gelovigen die van God loon ontvangen voor de wijze waarop ze gewerkt hebben. Anderen worden wel gered, maar mogen niets meenemen.
Gods getrouwe dienaren zullen loon ontvangen. Niet iedereen hetzelfde, maar ”zijn eigen loon”, afhankelijk van ”zijn eigen inspanning”. Er is dus verschil in beloning en heerlijkheid.
Straf
Op een vergelijkbare wijze is er onderscheid in eeuwige straf. Wij benadrukken meestal de twee uitersten: het grote verschil tussen hemel en hel. Maar er is ook verschil in mate van heerlijkheid en verschil in mate van straf.
Het verschil in straf komt naar voren in de volgende Bijbelgedeelten: het zal bepaalde heidense steden „verdraaglijker zijn op de dag van het oordeel” (Matth. 11:21-24). In de gelijkenis van de trouwe en de ontrouwe dienaren is er sprake van een dienaar die de wil van zijn heer kende, maar daar niet mee rekende. Die zal zwaarder gestraft worden dan iemand anders (Luk. 12:47-48). Paulus geeft aan dat God ieder zal vergelden „naar zijn werken” (Rom. 2:6-9). In Openbaring 20 staat het laatste oordeel beschreven. De boeken worden geopend en de doden worden geoordeeld „naar hun werken.”
In onze maatschappij is er een groot verschil tussen overtredingen. Een klein vergrijp is niet hetzelfde als een misdaad. Aardse rechters en oorlogstribunalen hebben verschillende straffen, in overeenstemming met de ernst van de overtreding. Zou God, de rechtvaardige Rechter, dan iedereen dezelfde straf geven? Dat is in tegenspraak met Zijn rechtvaardigheid.
Verschil
Is er verschil in heerlijkheid, in zaligheid? Uit de vele Bijbelteksten volgt hier een selectie:
- Voor hen die vervolgd worden om Christus’ wil is hun loon in de hemelen groot (Matth. 5:11-12).
- Wanneer discipelen geroepen worden hun kruis op zich te nemen, geldt dat de Zoon des mensen ieder zal vergelden naar zijn daden (Matth. 16:27).
- Het verschil blijkt duidelijk in de gelijkenis over de dienaren die ponden krijgen. De een krijgt als beloning macht over tien steden, een ander over vijf (Luk. 19:17-19).
- De Heiland spoort ertoe aan om armen en blinden te nodigen voor een maaltijd. „Het zal u vergolden worden in de opstanding van de rechtvaardigen” (Luk. 14:14).
- De apostel Paulus geeft aan dat bij de rechterstoel van Christus ieder vergelding ontvangt voor wat hij gedaan heeft, „hetzij goed, hetzij kwaad” (2 Kor. 5:10).
- De brief aan de Hebreeën zegt ter bemoediging: „Want God is niet onrechtvaardig dat Hij uw werk zou vergeten en de liefdevolle inspanning die u Zijn Naam bewezen hebt” (Hebr. 6:10).
- De apostel Johannes schrijft: „Let op uzelf, opdat wij niet verliezen waarvoor wij gewerkt hebben, maar een vol loon mogen ontvangen” (2 Joh.:8).
- Van de gelovigen wordt in Openbaring 14 gezegd: „Zalig zijn de doden die in de Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten van hun inspanningen, en hun werken volgen met hen.”
Er is dus onderscheid in vergelding in de zaligheid. Het is mogelijk dat te vergelijken met de verscheidenheid aan engelen. Zoals er verscheidenheid is in rangen en standen van de engelen, zo zal er ook verscheidenheid zijn tussen de mensen in heerlijkheid.
Wijngaard
Mogelijk wijst iemand op de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard (Matth. 20). Alle arbeiders krijgen aan het eind van de dag toch hetzelfde loon? Naar mijn mening gaat het hier vooral over ”de eersten” en ”de laatsten”. Of de werkers nu hun leven lang in Jezus geloofd hebben of pas op het laatste moment, allen ontvangen de zaligheid. Het is ook denkbaar dat met de eersten de Joden bedoeld zijn en met de laatsten de volken die het Evangelie horen en tot geloof komen. Een gelijkenis moeten wij uitleggen overeenkomstig de directe bedoeling en de strekking van het Evangelie. We zeggen toch ook niet dat de eerste werkers hun loon volledig verdienden en alleen de laatste groepen niet?
Vlak hiervoor heeft Jezus gezegd dat er verschil in beloning zal zijn. De discipelen mogen zitten op twaalf tronen. En wie huizen of familie verlaten heeft om Zijn Naam, zal honderdvoudig ontvangen (Matth. 19:29). Tegen die achtergrond moeten we de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard verklaren. Wilhelmus à Brakel merkt op dat door de penning niet het eeuwige leven wordt verstaan, want daar zijn geen personen die een boos oog hebben en murmureren.
Continuïteit
Wij belijden dat God mensen door Zijn Woord en Geest vernieuwt. Wat is nu onze indruk van God? Zou Hij bij het sterven deze levensvernieuwing verloren laten gaan en in de hemel (of op de nieuwe aarde) weer opnieuw beginnen? Het is toch veel aannemelijker dat God trouw is aan Zijn eigen werk in de gelovigen en dat laat voortduren tot in eeuwigheid? Dan mogen zij Hem de schatten aanbieden die Hij in hen bewerkt heeft. Daarmee is er niet slechts continuïteit van onze goede werken, maar vooral van het werk dat God Zelf in mensen bewerkt.
Velen hebben dit onderwerp in de loop van de kerkgeschiedenis ter sprake gebracht. Dat gebeurde in de Vroege Kerk (Augustinus), ten tijde van de Nadere Reformatie en in de gereformeerde traditie (H. Bavinck). Waarom horen wij hier tegenwoordig zo weinig over in de kerkelijke praktijk?
Het Nieuwe Testament besteedt met reden veel aandacht aan deze motivering tot een heilig leven, tot het kruisdragen en tot discipelschap.
De auteur is als oudtestamenticus verbonden aan de Christelijke Hogeschool Ede en de Evangelische Theologische Faculteit te Leuven. Dit artikel is een samenvatting van de Ankerlezing die hij maandagavond hield in Gouda.