Al blijft zijn schip in Scheveningen, een Thoolse visser komt op vrijdag thuis
Schot, Bout, Baaij, Cornelisse, Van Luijk, Verkamman. Het zijn namen die iedere echte Tholenaar in verband brengt met de visserij. De vissers van Tholen onderscheiden zich van andere Zeeuwse vissers door de veelheid aan soorten die zij vangen, van mossels tot paling en van oesters tot platvis.
Alles over de geschiedenis van de Thoolse visserij is over een maand te lezen in een lijvig en rijk geïllustreerd boek. Oud-gemeenteopzichter Adrie Blaas (71) woont al heel lang in Ede, maar zijn hart ligt nog steeds in Tholen, waar hij werd geboren. Samen met Tholenaar Adrie Cornelisse (61) schreef hij ”Op hoop van zegen. De Thoolse visserij in woord en beeld”. Het boek komt op 6 september uit.
„Als 14-jarige heb ik nog gevaren op de TH-6”, zegt Blaas. „Een foto van dat schip staat in het boek. Later ging ik foto’s van onze vissersschepen verzamelen. Mijn grootvader Adriaan van Luijk was ook visser. Hij voer op de TH-22.”
Vrouw
Het duurde lang voordat Blaas een foto van dat schip te pakken kreeg. „Totdat een vrouw mij belde. Ze zei: „Je zoekt bij de mannen, maar je moet een keer bij een vrouw zoeken.” Haar vader voer op de TH-22 en had er foto’s van. De vissersvloot van Tholen telde ooit honderd schepen en ik kreeg er aardigheid in om daar afbeeldingen van te verzamelen. Op een gegeven moment ga je ook op zoek naar foto’s van de schippers en begin je je steeds meer in hun geschiedenis te verdiepen.”
De Thoolse vissers onderscheiden zich van andere Zeeuwse vissers door de grote verscheidenheid van hun metier. Blaas: „Er is weervisserij op ansjovis, oestervisserij, mosselvisserij, kreeftenvisserij, visserij op garnalen, platvis en harder, palingvisserij, kokkelvisserij en vroeger ook botvisserij. Heel gevarieerd en divers. Tholen is een bloeiende vissersgemeenschap, waar bovendien nog zo’n twintig vishandelaren actief zijn.”
Spanjaarden
De oorsprong ligt in 1632. Blaas: „Toen vertrokken veel inwoners van de toenmalige stad Reimerswaal naar het eiland Tholen. Reimerswaal is uiteindelijk in de golven verdwenen. In 1632 waren veel Spanjaarden gevangengezet in Reimerswaal. Voor de oorspronkelijke inwoners was er geen plaats meer om te leven.”
Vanuit hun nieuwe woonplaats zetten ze de visserij voort. „In de ”Nieuwe Cronyk van Zeeland” van historicus Smallegange (1696) is te lezen dat dertig mosselscheepjes de plek waar ooit Reimerswaal lag als visgebied kozen. Dit Verdronken Land van Reimerswaal is nog steeds hun viswater.”
Pas na 1850 werd er meer bekend over andere takken van visserij die de Tholenaren gingen beoefenen. „Vissers waren geen archivarissen. Na de oprichting van het Bestuur der Visscherijen op de Zeeuwsche Stroomen werd er meer genoteerd en gedocumenteerd. Dit was een overheidsorgaan dat toezicht hield op de verpachting van oesterpercelen in de Oosterschelde.”
Achthonderd foto’s en 350 bladzijden telt het boek van Blaas en Cornelisse. Op wel honderd van die foto’s staan vrouwen. „Die leefden altijd erg mee met hun mannen. Dat was typerend voor de Thoolse visserij. Honkvast zijn de vissers ook. Na het vissen op de Noordzee komen ze op vrijdag altijd naar huis, terwijl ze hun kotters achterlaten in Stellendam, Colijnsplaat, Scheveningen en zelfs Oostende in België.”
”Op hoop van zegen” bevat een overzicht met de namen van de elf Thoolse vissers die in de loop der tijd op het water zijn omgekomen. Een schrijnend verhaal is dat van vader (36) en zoon (14) Johannes Cornelis Schot, die in 1966 vlak voor Kerst verdronken voor de kust van Kijkduin. Ze waren opvarenden van de TH-20 Neeltje. „Waarschijnlijk ontdekte de vader dat zijn zoon overboord was geslagen en sprong hij hem achterna om hem te redden. Een aantal kotters is toen, naast elkaar varend, met sleepnetten op zoek gegaan naar de slachtoffers. Vader en zoon werden aangetroffen in de netten van de TH-43 van de zwagers Verkamman en Bout.”
Dominee
Een keur aan anekdotes verlevendigt het boek. Zoals het verhaal over de twee vissers die in 1903 in een arme tijd in de winter naar de Waddenzee voeren om daar op mossels te vissen. Na enkele dagen draaide de wind en kwam hun scheepje droog te liggen. Wekenlang lag het daar op een zandplaat. Van een boer achter de zeedijk kregen ze kaas, brood en melk en de dominee nodigde het tweetal uit. Ze kregen eten van de predikant en sigaren, op voorwaarde dat ze beloofden terug te komen.
Toen hun schip na weken vlot kwam en ze terugkeerden naar Tholen, konden ze vaststellen dat ze tijdens het verblijf op de zandbank niet slecht hadden geboerd. Ze hadden een lading mosselen bij zich, plus een flink bedrag dat ze van de dominee hadden gekregen: de opbrengst van de collectes die een aantal zondagen na elkaar in de kerk op Terschelling voor de vissers waren gehouden.
Van 7 tot en met 10 september loopt er een expositie over de Thoolse visserij in de Grote Kerk van Tholen. Blaas en Cornelisse zijn trots op hun boek. „Ik woon veertig jaar in Ede”, aldus Blaas, „maar ik weet niks over Ede. Ik blijf een Tholenaar en Zeeuw. Tholen verlies ik nooit uit het oog.”
Het boek is voor 29,90 euro te bestellen bij A. W. Blaas, tel. 06-10917218.