Gefluister op de Grebbenberg
Honderdtien boeken schreef Johan G. Veenhof (1933-1999). In de gereformeerde gezindte was hij als schrijver heel populair. Het schrijven deed Veenhof erbij – van beroep was hij boswachter.
Zo’n 25 jaar woonde hij met vrouw en kinderen in de karakteristieke boswachterswoning op de Grebbeberg. Menig dagtochtje van een vereniging of verjaardagsfeestje voerde naar Rhenen, waar de groep door mevrouw Veenhof gastvrij ontvangen werd met zelfgemaakte baksels. Veenhof vertelde, verzorgde rondleidingen en schildercursussen.
Na 25 jaar stopte hij om gezondheidsredenen met de boswachterij. Het gezin verhuisde naar een boerderij in Achterberg. De groepen bleven komen. „Maar”, zei Veenhof in een interview (RD 3-4-1991) „ik bewaar dit voorrecht alleen voor de eigen parochie. Sinds mijn hartoperatie heb ik geen zin meer in discussies over de evolutietheorie en zo. Ik wil de gaven die ik gekregen heb, besteden in dienst van mijn medemens. Het reformatorische publiek weet mij wel te vinden. Ondanks de verloedering is er nog veel moois in de schepping. Dat wil ik de mensen laten zien. Dat is mijn boodschap, ook in mijn boeken.”
De inspiratie voor zijn boeken haalde Veenhof uit de natuur, het boerenleven, en uit de Tweede Wereldoorlog. Soms spelen die boeken dicht bij huis, op de Grebbeberg, zoals ”Jong gestorven helden”, een bekend jeugdboek dat zes drukken beleefde.
Rond de Grebbeberg is een afwisselende route uitgezet. De wandeling voert langs een van de kazematten die dankzij de inspanningen van Stichting De Greb zijn gerestaureerd. We klimmen en dalen, lopen langs de Rijn en door Rhenen en treden zo in de voetsporen van Veenhof.
Typemachine
„Hier is de typemachine die hij al die jaren gebruikt heeft.” Mevrouw Veenhof woont tegenwoordig in een appartement in Kesteren. Ze heeft de oude typemachine voor de gelegenheid uit het berghok gehaald en op het dressoir gezet. „Een van de zoons kocht een elektrische typemachine voor hem. Dat maakte wat minder kabaal, maar mijn man kon er niet aan wennen en is deze blijven gebruiken.”
Met het schrijven van boeken begon Veenhof op advies van wijlen ds. J. van der Haar. Veenhof schreef toen al bijdragen over ruitersport en de natuur voor regionale kranten en het Reformatorisch Dagblad. Ds. Van der Haar, die in Achterberg stond, moedigde hem aan een boek te schrijven: „Dat kun jij wel.”
Veenhof vertelde erover: „Maar ja, een boek schrijven en een boek uitgeven is een heel verschil. Ik had het helemaal met de hand geschreven. Toen heeft ds. Van der Haar het overgetypt. Voordat ik zelf ging typen, heb ik nooit beseft hoeveel werk die man ermee gehad heeft. Later is het uitgegeven. ”Mannen van het buitenspoor”, mijn eerste boek.”
Een echt natuurmens
„Er gaat een zacht verheugd gefluister/ door het prille voorjaarsbos/ en, na ’t donker winterduister/ ontluiken bloemen, springen knoppen los.” Een dichterlijke ontboezeming van Veenhof. Hij was een echt natuurmens, zegt mevrouw Veenhof. „’s Morgens om zes uur was hij uit bed. Geweer op z’n rug, met de hond het bos in. Daar kreeg hij commentaar op, hij moest het geweer thuis laten. Veenhof zou niet van dieren houden. Nou, beesten waren z’n goeie vrienden!”
De boswachter was nogal pessimistisch gestemd over de moderne tijd en over de teloorgang van de natuur. Hij ergerde zich mateloos aan mensen die met een moutainbike door het bos fietsten. Mevrouw Veenhof: „Ze hebben nu, in plaats van de houten bielzen, trappen met metalen treden gemaakt. Maar goed dat mijn man dat niet meer hoeft mee te maken.”
Monument
Al direct na de capitulatie in 1940 werd er op de Grebbeberg een militaire begraafplaats ingericht. Na de Bevrijding in 1945 groeide de behoefte om hier een nationale herdenkingsplaats van te maken.
Het militair ereveld ligt er anno 2016 prachtig bij. Er is ook een klein informatiecentrum, dat vrij te bezoeken is. In 1953 kreeg het militair ereveld zijn Leeuwenmonument.
Mevrouw Veenhof bewaart er een persoonlijke herinnering aan uit haar verkeringstijd: „Johan was heel gek met honden. Als ik zaterdags kwam, stapte ik uit de bus en dan kwam die grote hond me tegemoet. Johan stond áchter het monument mij op te wachten. In plaats dat hij bij die hond ging staan, maar nee, die moest het vrouwtje verwelkomen. Nou, ik had het niet op die hond, echt niet.”
Ook op andere dieren was Veenhof gek. Mevrouw Veenhof: „Op een keer bleef hij zo lang achter het huis dat ik tegen de oudste zei: „Ga jij eens kijken waar papa blijft.” Hij kwam terug, heel verbaasd, hij zei: „Papa praat tegen die paarden.”
Vlammende horizon
„Kijk, ik woon hier in een groot bos, helemaal alleen met vrouw en kinderen, en vijfhonderd buren met een steen op hun hoofd, van wie sommigen vroeger bij ons thuis aan tafel hebben gezeten. Dat stemt tot nadenken, hè”, zei Veenhof in een interview met Hervormd Nederland.
Als jongen hing Johan vaak op de Grebbeberg rond. Hij ging dan bij het oefenen van de soldaten kijken. De belangstelling voor de oorlog vond haar weerslag in tientallen romans met titels zoals ”Vlammende horizon”, ”Luchtslag om Afrika” en ”Zeeslag in de Balkan”. Op de vraag of er niet te veel geweld in zijn boeken zat, antwoordde Veenhof: „Ik zou het liefste natuurboeken schrijven. Maar onze reformatorische uitgevers en het reformatorische publiek, die vreten die oorlogsboeken, ze vinden het mooi. Ik wil hun laten zien hoe het werkelijk was.”
Achterberg
Halverwege de wandeling is er een mooi doorkijkje naar Achterberg, waar het gezin Veenhof ging wonen na de Rhenense periode.
Er kwam toen meer ruimte voor de schrijverij en voor de ontvangst van groepen. „Van alle godsdienstige richtingen kwamen ze in de schuur”, vertelt mevrouw Veenhof. „Verenigingen en zo. Het was een en al schik, zó gezellig. Mijn man was echt een humorist op z’n tijd. De natuur boeide hem mateloos en hij kon er ook goed over vertellen. „Daar kom je niet over uitgedacht”, zei hij vaak. Iedereen was onder de indruk als hij vertelde. Wat mijn man betreft kom ík niet uitverteld. Hij was een wonder op wielen met een grote fantasie. Eerlijk waar.”
Hieronder een volledige routebeschrijving.