Nieuw ontdekt Joods dagboek beschrijft verschrikkingen uit de oorlog
Met vijf personen drie jaar lang onderduiken in één slaapkamer in Rotterdam. De Joodse Carry Ulreich beschrijft in een dagboek het dagelijks leven –met z’n verschrikkingen– in de Tweede Wereldoorlog. Een Anne Frank, maar dan anders. „Een wonder van God dat ik de oorlog heb overleefd.”
Rotterdam. Carry Ulreich verschuilt zich in oktober 1942 met haar vader, moeder en zus Rachel –en later Bram de Lange, de verloofde van Rachel– op Mathenesserweg 28C. De kraan opendraaien kan niet zomaar, het toilet doortrekken evenmin. Uit vrees voor ontdekking door de buren.
Ulreich houdt vanaf het begin van de oorlog –ze is dan 14– tot na de Bevrijding een dagboek bij. Wekelijks, soms dagelijks. In zeven schriftjes. Ze beschrijft –ook op haar onderduikadres– het dagelijks leven, het huishoudelijk werk, de religieuze twistgesprekken met de onderduikfamilie, het flirten onder de jongeren.
Bij de bombardementen op Rotterdam wordt het huis van het uit Polen afkomstige Joodse Ulreich bijna in puin gelegd. Reden voor vader Ulreich zijn boeltje op de te pakken. „Het is een wonder dat we een onderduikadres hebben gevonden en de oorlog hebben overleefd. „Altijd was er de angst voor een huiszoeking”, laat Carmela Mass (89) –zoals ze sinds haar trouwen heet– vanuit Israël weten.
Zij hebben het niet gedaan om het geld, maar uit liefde tot Jezus
„Met Gods hulp hebben we het overleefd”, vertelt Mass. „Wij kregen de ouderslaapkamer van die mensen, terwijl zij in het aardappelhok sliepen. Kun je je het voorstellen? Zij hebben het niet gedaan om het geld, maar uit liefde tot Jezus.”
Bijzonder
Het pas ontdekte dagboek is bijzonder, stelt VU-historicus Bart Wallet. „Ulreich schrijft op een prachtige, gepolijste manier, met ingehouden emotie, over het Joodse leven, dat ondanks de oorlog gewoon doorgaat. Het is een boek van een tienermeisje, niet met allemaal uitroeptekens, maar volwassen. Je krijgt het gevoel de gebeurtenissen mee te beleven.”
Het dagboek, ”’s Nachts droom ik van vrede”, verschijnt in oktober bij uitgeverij Mozaïek. Het bijzondere is volgens Wallet ook dat het dagboek de periode beschrijft waarin Joden grotendeels met rust werden gelaten, als ook de tijd waarin het gezin heeft ondergedoken gezeten. En de periode na de oorlog.
„Het dagboek is nooit geschreven voor publicatie”, weet Wallet. „Door het beschrijven van de gebeurtenissen weten we van de spanning van de onderduikers, de godsdienstige gesprekken die ze voerden. Maar ook het uitzien naar de bevrijding. Ulreich schrijft regelmatig: We verwachten dat bevrijding snel zal komen. Nog een paar maanden, hooguit een jaar.”
„Ook van pa zijn al weg een paar broers en schoonzuster en nog nichten en neven. Allemaal zien we ze hoogstwaarschijnlijk niet meer terug. ’t Dringt echt niet allemaal tot je door. Stel je voor, dat ik Rachel moest missen. Laat ik niet aan zoiets verschrikkelijks denken.”
Uit: ’s Nachts droom ik van vrede
De Joodse onderduikers kunnen zich in de slaapkamer verbergen in een afgetimmerde schuilplaats achter een boekenkast. Geen overbodige luxe. De Duitsers doen tijdens een razzia in Rotterdam ook een inval op het onderduikadres. De rooms-katholieke huiseigenaren weten de Duitsers echter met een vriendelijk praatje om de tuin te leiden.
Om deportatie te voorkomen, gaat Ulreich werken bij de Joodse Raad. Ze brengt koffie en thee rond bij Loods 24, de plek van waaruit Joden in Rotterdam naar de concentratiekampen worden afgevoerd. Ulreich moet de mensen zien te kalmeren. Met eigen ogen ziet ze de verschrikkingen.
Ulreich bevindt zich tussen de mensenmassa’s, ziet goede bekenden verdwijnen. Max Hagchenberg bijvoorbeeld, een schoolgenoot op wie ze een oogje had. „Hartverscheurende taferelen”, aldus Wallet. „Ze maakt mee hoe een gezin verscheurd raakt. De ene zoon wordt weggevoerd, de andere niet.”
„Gisteren was door de Engelse radio een uitzending weer over de joden. Toen werd het gebed voor de doden eerst in Pools, daarna in Engels overgezet. Tenslotte heeft een chazzan het gezongen. Zoiets ontroerends nog nooit gehoord. Een prachtige stem, zo huilend, hij zong echt voor ons joden, van hart tot hart.
Tranen van ontroering kregen we in onze ogen. Papa zelfs een hoorbare huilbui, zo precies was het alsof hij zong voor zijn broers en zusters. Om nooit te vergeten, dit gebed, zo prachtig.
Alleen begrijp ik niet dat het juist op shabbat voor de radio doorgegeven werd, dat mogen wij toch eigenlijk niet luisteren? En als we juist dit gebod niet overtreden hadden, dan hadden we dit gebed gemist. Ik begrijp het niet. Want zoiets werd toch voor de joden uitgezonden. De christenen voelen mee, maar begrijpen zoiets toch niet.”
Uit: ’s Nachts droom ik van vrede
Ulreichs dagboek vertoont raakvlakken met ”Het Achterhuis” van Anne Frank. Toch zijn er verschillen. ”’s Nachts droom ik van vrede” is een compleet dagboek, Het Achterhuis breekt af bij de deportatie van de schrijver. Frank beschrijft Amsterdam, Ulreich Rotterdam. „De verschillen tussen beide dagboeken zijn voor mij als historicus interessant.”
Frank is liberaal Joods, Ulreich orthodox Joods. „Het gezin worstelt met vragen hoe de Joodse voorschriften in ballingschap na te leven”, legt Wallet uit. „Carry gaat op sabbat wel naar school, maar schrijft niet. Dat mag niet.” De kleermakerij van vader Ulreich is ook op sabbat open. „Om economische redenen moest dat. Maar het gezin was dus niet streng-orthodox.”
De Joodse gemeenschap in Rotterdam in de oorlogsjaren is altijd onderbelicht gebleven. Het dagboek van Ulreich werpt daar een nieuw licht op. De Joodse gemeenschap telde zeker 10.000 mensen. Aanvankelijk konden zij zich in Rotterdam gewoon op straat begeven. Het dagboek biedt bovendien een unieke blik in de Joodse Raad. Ooggetuigen vanuit de raad zijn zeldzaam.
Verborgen
Het dagboek van Ulreich duikt pas 70 jaar na de oorlog op. Helemaal verwonderlijk vindt Wallet dat niet. „Carry Ulreich is na de oorlog verliefd geraakt op de Britse militair Jonathan Mass van de Jewish Brigade, een eenheid die onder andere behulpzaam is geweest bij de opbouw van het Joodse leven in Nederland. Een paar maand later zijn ze getrouwd en in 1946 geëmigreerd naar Palestina. Daarmee verdween het dagboek uit Nederland.”
Een zoon van Mass, uitgever in Israël, is met de geschriften van zijn moeder naar de Frankfurter Messe gegaan. Uitgever Mozaïek uit Zoetermeer had belangstelling voor de beschrijvingen van Ulreich. De uitgever heeft het dagboek voorgelegd aan historicus Wallet, die heeft geadviseerd het dagboek uit te geven. „Ik krijg wel vaker dagboeken uit de oorlog onder ogen. Deze is bijzonder, onder andere omdat het zo compleet is.”
Joden vermoord
Mass is blij met de uitgave van haar dagboek. „Indrukwekkend. Het is heel belangrijk dat jongeren op scholen weten van de oorlog. Ik hoop dat mijn dagboek daar een bijdrage aan mag leveren. Ook al is het zeventig jaar geleden. Jongeren moeten weten dat Joden in de oorlog zonder enige aanleiding zijn vermoord.”