Cultuur & boeken

Gert van de Weerd laat licht vallen op de profeet Jesaja

Toen hij vlak voor de eeuwwisseling zijn eerste Bijbelverklaring uitgaf, keek de professionele theoloog hem met een meewarige blik aan. Gert van de Weerd was een goedbedoelende amateur en hij deed het leuk. Met de verschijning van zijn negende boek vandaag lijkt de hobbytheoloog zijn invloedssfeer te hebben uitgebreid.

Jasper van den Bovenkamp
27 May 2016 14:26Gewijzigd op 16 November 2020 03:50
Gert A. van de Weerd. beeld RD, Anton Dommerholt
Gert A. van de Weerd. beeld RD, Anton Dommerholt

Het was de Evangelische Alliantie die ooit het balletje aan het rollen bracht. De organisatie vroeg Van de Weerd een leerhuis te organiseren over de profeet Zacharia. „Ze hadden eerst een aantal predikanten benaderd, maar die begonnen er niet aan. Ik zei in m’n onbenulligheid ja.” De tekst van zijn lezingen bewaarde hij na afloop ergens in z’n kast, in de directiekamer van Johannus Orgelbouw in Ede, waar hij toen de scepter zwaaide. Steeds vaker werd hij voor lezingen gevraagd en de berg met aantekeningen groeide maar. Toen op zekere dag de directeur van een uitgeverij bij toeval op de uittreksels stuitte, toonde die zich volgens Van de Weerd danig onder de indruk.

De auteur –technicus en ondernemer van beroep– sloeg aan het schrijven. Zonder welke theologische achtergrond dan ook, verstoken van een academisch netwerk en zonder een duidelijk beeld van de doelgroep.

Met zijn eerste deel kreeg hij bij de grote uitgevers nul op het rekest. „Ik heb ze allemaal gebeld. Kok, Buijten & Schipperheijn en noem ze maar op. Ja, ze wilden wel, maar dan moest ik veel geld neertellen. Toen nam ik contact op met de uitgever die als eerste mijn manuscripten had gelezen. Ik zei: „Jan, maak jij eens een scherpe offerte voor 1500 boeken. En, o ja, ik heb een hekel aan paperbacks, want daar breekt de rug gemakkelijk van.” Nou, daar kwam een veel gezonder financieel plaatje uit.”

Gigantische stapel

De ”Verklaring van de profeet Jesaja” deel 1, die deze week bij Johannus Orgelbouw werd gepresenteerd, is een zwaargewicht. Want als je hardcovers wilt, en daarbinnen dan ook nog eens 1003 pagina’s A4 volschrijft, heb je al snel 5 kilo boek in je mandje liggen. Op de bladzijden treft de lezer het resultaat van 8000 uur Bijbelstudie aan, verspreid over de afgelopen jaren.

In z’n onschuld, zegt Van de Weerd achteraf, bestelde hij van zijn eerste boek –de Bijbel­verklaring van Zacharia– een veel te grote oplage. „Wist ik veel dat dit soort boeken normaal met 300 tegelijk werd gedrukt. Tja, toen zat ik dus met een gigantische stapel boeken.”

Gelukkig belde er een redacteur van het Reformatorisch Dagblad. Of hij een interview kon afspreken met Van de Weerd. Geen probleem, natuurlijk. Binnen twee maanden na het interview gingen er 400 exemplaren over de toonbank.

Bemoedigende woorden

En zo begonnen zijn boeken te verkopen – het eerst in reformatorische kring. Ook kreeg hij langzamerhand voet aan de grond in professioneel theologen-Nederland. Een van de eerste complimenten kwam bij prof. dr. W. H. Velema vandaan, emeritus hoogleraar aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. „Hij vertelde me dat hij voor het eerst een boek in handen had waarin een compleet eindtijdscenario systematisch werd beschreven.” Daarmee begon voor Van de Weerd een vriendschap „van grote waarde.” „Je mag gerust weten: er is niemand geweest die me zo gemotiveerd heeft om vol te houden als prof. Velema. Voor velen eigenlijk onbegrijpelijk, want hij is toch een beetje het boegbeeld van reformatorisch Nederland.”

Na prof. Velema’s proficiat volgden door de jaren heen meer bemoedigende woorden, vanuit alle hoeken van het theologische speelveld. Bert van den Burg, hoofddocent aan de Christelijke Hogeschool Ede, noemde de Bijbelverklaring van Ezechiël van een meesterwerk. Ds. D. H. Biesma van de Christelijke Gereformeerde Kerken voelde zich door deze studie gestimuleerd om meer uit de profeten te preken, zei hij. Dato Steenhuis van de Vergadering van gelovigen gaf hoog op over de uitleg van het boek Zacharia en Micha. De hervormde ds. H. G. Abma zei dat er lef voor nodig was om de Bijbel zo realistisch te verstaan als Van de Weerd dat deed. En zelfs Telegraafcolumnist Bob Smalhout had er een mening over; hij noemde „de nauwkeurige analyse van het Hebreeuwse idioom” een „grote verdienste.”

Kritiek is er natuurlijk ook. Maar als het aan de auteur zelf ligt, krijgt hij die veel te weinig. „In een lokaal blaadje voor de kerken schreef een zekere ds. Jaap van Mulligen eens dat „Van de Weerd duidelijk geen nota had genomen van zijn boek.” Dat vond ik een grappige afkeuring. Ik kende zijn boek niet; het bleek nergens verkrijgbaar.”

Maar liever zou Van de Weerd „wat meer weerwoord krijgen, zodat ik dingen uit kan leggen.”

Misschien interesseert uw werk maar weinig mensen.

„Daar geloof ik niks van. Vele duizenden boeken zijn er inmiddels verkocht. Van Dato Steenhuis tot Feike ter Velde en prof. P. Jongenburger kreeg ik positieve recensies, en zelfs in het buitenland weten ze me te vinden. Prof. dr. S. D. Schmitt van de zevendagsadventisten uit Mexico bijvoorbeeld schreef dat mijn werk hem zeer had uitgedaagd. Recent was er een delegatie van predikanten uit China in Nederland. Ze vroegen me of ik Oude Testament wilde komen doceren aan hun predikantenopleiding. Volgens mij word je dan wel gelezen.”

U neemt de profetieën in uw Bijbel­commentaren nogal letterlijk. Daarmee bent u een vreemde eend in de modern-theologische bijt.

„Als je over de Tenach spreekt, doe je er verstandig aan eerst te luisteren naar wat de Joden erover zeggen. Dat heb ik uitvoerig gedaan. Wat in ieder geval evident is: voor het orthodoxe Jodendom gelden de teksten van de profeten als het onversneden Woord van God. Dat is ook mijn vertrekpunt. Ik ben vooral benieuwd naar wat ze nu precies gezegd hebben. In mijn Bijbelverklaringen doet mijn mening er niet toe; ik vraag me enkel en alleen af wat God zegt bij monde van Zijn profeten.”

U hebt geen last van theologische paradigma’s.

„Wat God heeft laten opschrijven door de profeten mag nooit tegenstrijdig zijn. Als je daar een systeemtheologie overheen drapeert die overal klopt, dan is de kans dat er fouten in zitten uiterst gering. De enige vraag die ik stel, is: wat staat er? Nogmaals: mijn mening doet er niet toe. Ook al staat het me enorm tegen wat ik aan informatie opduikel, toch schrijf ik het op.”

Wat wilt u met uw boeken bereiken?

„Er wordt heel weinig gepreekt uit de profeten. Ja, op een paar passages uit Jesaja en Micha na, en dan zijn het vooral de profetieën waarnaar Jezus of de apostelen verwijzen. Het Nieuwe Testament is in de traditionele kerken veel populairder, en soms lijkt het wel alsof het bijna losgekoppeld is van het Oude Testament. Ik vind dat zorgelijk. Pas na eeuwen werden de boeken van het Nieuwe Testament canoniek verklaard. In de begintijd preekte men uit de Tenach; niet uit het Nieuwe Testament – dat was er nog niet. Ik zou willen dat we opnieuw in het licht van het Oude Testament het Nieuwe Testament proberen te begrijpen. De profeten vormen in dat geheel een onmisbare bron, omdat zij de raad van God uitleggen. Als je wilt weten wat God met de wereld aan wil, dan moet je vooral hen goed bestuderen.”

Heeft 35 jaar profetenstudie uw visie op het wereldtoneel veranderd?

„Niet per se. Kijk, ik geloof niet in die directe lijntjes tussen aard­bevingen en de komst van Christus. Je hoort mensen geregeld zeggen dat de wederkomst niet lang meer op zich zal laten wachten, omdat het zo’n grote puinhoop in de wereld is. Over al die tekenen die je in populaire eindtijd­scenario’s tegenkomt –aardbevingen, oorlogen, wereldwijde epidemieën– zegt Jezus: En dan nog is het einde niet. Als je het mij vraagt, zal het eerder de ineenstorting van het wereldwijde monetaire systeem zijn dat de eindtijd inluidt. Daarover schrijft onder anderen Johannes in het boek Openbaring.”

Dat riekt toch een beetje naar de theologie van de logica. Laat God Zich voorrekenen?

„Zeker niet. Maar laat ik dit er over zeggen: ik vind het zacht gezegd tamelijk bijzonder dat ik in de 40.000 uren Bijbelstudie van de afgelopen decennia geen enkele tegenstrijdigheid heb kunnen ontdekken in de eschatologische beschrijvingen van de profeten. Er zit een duidelijk schema in. Dat vijftien profeten, die elkaar meestal niet gekend hebben en in verschillende tijden leefden, daarover tóch precies dezelfde dingen zeggen, verwondert mij in hoge mate. In ieder geval leidt het voor mij tot één belangrijke conclusie: er is een Opperwezen en Dat heeft het laatste woord.”


Boekgegevens

”De profeet Jesaja. Bijbelverklaring deel 1”, Gert A. van de Weerd; uitg. PMI Boeken, Veenendaal, 2015; 1003 blz.; € 59,-.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer