Breng Joden niet naar Israël, maar tot Christus
De manier waarop ds. Glashouwer (RD 9-4) zich beroept op de Schrift, roept vragen op, reageert ds. J. van Meggelen.
In zijn artikel ”Hoop op herstel van Israël is Bijbels” geeft ds. W. J. J. Glashouwer aan wat volgens hem de Bijbelse grond is voor zijn verwachting van het toekomstige herstel van Israël. Het is te prijzen dat ds. Glashouwer zich voor zijn visie op de Schrift beroept. Alleen de manier waarop hij dat doet, roept bij mij vragen op. Volgens mij passeert hij enkele basisregels voor de uitleg van de Schrift. Ik zal uitleggen wat ik bedoel.
Allereerst: als we een Bijbeltekst willen interpreteren, moeten we die verstaan in de historische context en die niet zomaar projecteren naar de eindtijd. Ds. Glashouwer haalt Ezechiël 37 aan, het visioen van het dal met de dorre doodsbeenderen. Is het niet veel waarschijnlijker dat deze profetie betrekking heeft op de terugkeer van het volk na de Babylonische ballingschap, dan dat ze zou zien op een terugkeer minstens 2500 jaar later? Ds. Glashouwer zegt wel: „Het gaat daar om het nationaal herstel van Israël, opkomend uit de ‘graven’ der volkeren waar ze bijna 2000 jaar ‘begraven’ waren”, maar die 2000 jaar legt hij er zelf in. Bovendien is de Zoon van David allang gekomen en is Hij koning over het huis van Jakob (Luk. 1:32-33). Zijn koningschap is geen toekomst, maar heden.
Ten tweede: als we een Bijbeltekst willen interpreteren, moeten we Schrift met Schrift vergelijken. Zeker als het gaat om teksten die in de loop van de historie heel verschillend zijn uitgelegd. Waar in het Nieuwe Testament lees ik over een herstel van Israël als natie? Als Christus Zelf er niet over gesproken heeft, is dan Glashouwers uitleg van de profetie wel goed? Als Christus spreekt over de val van Jeruzalem en de eindtijd (Mark. 13) heeft Hij het niet over een herstel van Israël. Integendeel. Christus gaf aan dat de wijngaard aan anderen zou gegeven worden (Mark. 12:9). Als het herstel van Israël als natie geen thema is in het Nieuwe Testament, mag ik het dan wel een thema maken van mijn theologie? Lees ik de profetie goed als ik haar heel anders lees dan het Nieuwe Testament haar leest?
Ten derde: het is fundamenteel onjuist om de komst van Christus aan te willen kondigen. Hij zal komen als een dief in de nacht. „Van die dag en die ure weet niemand, noch de engelen, die in de hemel zijn, noch de Zoon, dan de Vader” (Mark. 13:32). Moeten we dan niet heel voorzichtig zijn om te zeggen dat Zijn komst nabij is? Die voorzichtigheid mis ik in het artikel van Glashouwer. De verschijnselen die Christus noemt in Markus 13:5-23 gaan over de val van Jeruzalem, niet over de eindtijd. Is de wereldwijde verkondiging van het Evangelie een teken van de eindtijd? Markus 13:10 spreekt over de bekende wereld van die dagen, net als Lukas 2:1. Dus de Bijbelse basis om dit als teken van de eindtijd op te voeren, is niet zo sterk.
Het andere teken dat Glashouwer noemt, is nog bedenkelijker. Dat is het ”opnieuw tot leven komen van Israël”. Is het stichten van een seculiere staat Israël het tot leven komen van Israël? Want dat zal Glashouwer toch bedoelen, neem ik aan. Maar waar staat dat in de Schrift? Jakobus verbindt het herstel van Israël met de bekering van de heidenen tot Christus (Hand. 15:16-17), niet met een herstel van Israël als natie! Hier gaat de Israëltheologie een eigen leven leiden. Het gevaar is groot dat onze theologie dan verandert in ideologie.
Dat dit gevaar niet denkbeeldig is, blijkt uit het streven van ds. Glashouwer en anderen om Joden ‘thuis’ te brengen naar Israël. Is het niet onze christelijke plicht om Joden tot Christus te leiden? Als Paulus Joden ontmoette in de diaspora, betuigde hij dat Jezus de Christus was. Maar dat hij hen ertoe wilde overhalen om naar het land Israël terug te keren, daarvan lees ik niets. Paulus had meer op met het Jeruzalem dat boven is, want dat is vrij en dat is de moeder van ons allen (Gal. 4:26).
Als onze ijver om Joden naar het land Israël te brengen groter is dan onze ijver om hen tot Christus te brengen, is die ijver uit het vlees en niet uit de Geest.
De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente te Nieuw-Lekkerland en omstreken.