Overtreding in het verkeer kan wel degelijk worden aangepakt
Er zijn wel degelijk mogelijkheden om verkeershufters aan te pakken, betoogt Jan Labruyere.
Er is nogal wat te doen om ongeregeld gedrag in het verkeer. De gedachte leeft dat het bijna niet mogelijk is om de rijbevoegdheid van overtreders te beperken. Dat is echter onjuist; die mogelijkheden zijn er wel degelijk.
Er bestaan wat dit betreft twee wettelijke lijnen: de strafrechtelijke en de administratiefrechtelijke lijn. Het strafrecht maakt het mogelijk dat de politie bij een overtreding het rijbewijs direct invordert. Dit gebeurt onder andere bij grove snelheidsoverschrijding, een forse overschrijding van de alcohollimiet, drugsgebruik en het veroorzaken van gevaar op de weg.
Naast een proces-verbaal voor een dergelijk feit kan de officier van justitie bepalen dat het rijbewijs langere tijd wordt ingehouden. Als het tot een rechtszitting komt, kan een rechter behalve een boete ook ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen.
De administratiefrechtelijke lijn houdt in dat de directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) iemands rijbevoegdheid beëindigt, schorst, beperkt, of daar voorwaarden aan te verbindt. Het CBR heeft daar informatie voor nodig die op verschillende manieren wordt aangereikt. Het meest voorkomend is een mededeling van de politie waarin aangegeven wordt dat er getwijfeld wordt aan de rijvaardigheid of geschiktheid van betrokkene.
De spelregels voor het hele traject zijn beschreven in een wettelijke richtlijn: de Regeling Maatregelen Rijvaardigheid en Geschiktheid (RMRG). Daarin staan alle gevallen benoemd waarin de politie (of anderen) mededeling kunnen doen van de omstandigheden die hebben geleid tot genoemde twijfels.
Bij twijfels over de rijvaardigheid kan betrokkene worden opgeroepen voor een rijtest. Dat kan ook in geval van hufterig weggedrag.
Bij twijfels over geschiktheid, kan een medisch of psychologisch onderzoek worden ingesteld. Een arts beslist dan over de eventuele (on)geschiktheid om veilig te kunnen rijden.
In bepaalde gevallen lopen het strafrecht en het administratief recht voor betrokkene naast elkaar. In die gevallen doet de politie of de officier van justitie een mededeling aan het CBR en volgt er behalve een boete ook een vervolgtraject bij het CBR.
Het CBR kan iemand ertoe verplichten een cursus te volgen. Er zijn drie varianten. Er bestaat een cursus voor plegers van lichte alcoholmisdrijven waarin de risico’s van alcoholgebruik centraal staan (Lichte Educatieve Maatregel Alcohol). Er is verder een cursus voor mensen die zwaardere alcoholmisdrijven hebben gepleegd of alcoholverslaafd zijn (Educatieve Maatregel Alcohol).
De derde cursus is bedoeld voor de verkeershufters (Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer). De gedragscursus kan onder andere worden opgelegd bij een snelheidsoverschrijding van meer dan 50 km/u (meer dan 30 km/u bij wegwerkzaamheden) binnen de bebouwde kom, onverantwoord gedrag zoals bumperkleven, snijden of door rood rijden. De cursus bevat een intakegesprek van een uur en een cursus van een dag, gevolgd door twee dagdelen binnen zeven weken. In de cursus gaat het over risico’s van gevaarlijk weggedrag. Er worden gesprekken gevoerd met medecursisten. De deelnemers maken verder opdrachten, zowel tijdens de cursus als thuis. De kosten bedragen in totaal 1074 euro.
Deelname aan de cursussen is verplicht. De kosten moeten vooraf worden voldaan. Als er niet aan alle voorwaarden wordt voldaan (zoals een coöperatieve opstelling tijdens de cursus), wordt het rijbewijs ongeldig verklaard. Tijdens de cursussen wordt geprobeerd de deelnemers te confronteren met hun afwijkend gedrag en wat daarvan de gevolgen kunnen zijn. Bij twijfel kan het CBR de geldigheidsduur van het rijbewijs beperken en steeds opnieuw voor een korte periode verlengen om zo de vinger aan de pols te houden.
Sinds een aanzienlijk deel van de weggebruikers tijdens het rijden bezig is met andere dingen (bellen, sms’en, appen enzovoort) is de verkeersveiligheid er duidelijk op achteruitgegaan. Veel ongevallen vinden plaats zonder zogenaamde „aanwijsbare oorzaak.” Men raakt dan „de controle over het voertuig kwijt.” Vaak is de aandacht afgeleid. We vinden dat we niet meer onbereikbaar kunnen zijn en alles op elk moment met elkaar moeten delen. Het zijn bewuste keuzes die met (het ontbreken van) persoonlijke verantwoordelijkheid te maken hebben. Afleiding zou weleens een veel groter veiligheidsrisico kunnen zijn dan geringe, ‘gewone’ snelheidsoverschrijdingen.
De auteur is werkzaam als senior medewerker werkzaam bij de verkeerspolitie Zeeland/West-Brabant. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel.