Slag om Verdun begon 100 jaar geleden
Verdun. Voor velen staat die naam symbool voor zinloos bloedvergieten. Franse soldaten werden doelbewust door de Duitsers naar het front gelokt om te worden afgeslacht, zo gaat het verhaal. Maar dat is een onterecht beeld, zegt Peter Wories (51), eigenaar van Verdunmuseum Le Poilu in Alkmaar.
De slag om Verdun, die zondag 100 jaar geleden begon, was volgens Wories niets anders dan een mislukte Duitse doorbraakpoging. Als Duitsland in augustus 1914 een aanval doet op onder meer Frankrijk, ziet het ernaar uit dat het een snelle bewegingsoorlog wordt. Maar na een maand komt er een patstelling. De strijdende partijen graven zich in en aan het westfront begint een loopgravenoorlog. De Duitsers liggen tegenover de Engelsen en de Fransen. Hier en daar zijn er kleine verschuivingen in het front, dat zich uitstrekt van de Belgische kust tot aan de Zwitserse grens. Generaals zoeken naar doorbraken en proberen die te forceren door grootscheepse aanvallen. Veel effect heeft het niet.
Slachtoffers
Ook bij Verdun, in het noordoosten van Frankrijk, vinden in 1914 en 1915 tal van veldslagen plaats. Onder leiding van generaal Erich von Falkenhayn doen de Duitsers op 21 februari 1916 bij Verdun een poging om door de Franse linies heen te breken. Tien maanden later, in december 1916, staken de Duitsers de aanval. Het front is nauwelijks verschoven. In totaal zijn er 700.000 slachtoffers, onder wie ruim 160.000 Franse doden, 140.000 Duitse doden en honderdduizenden vermisten en gewonden. Desondanks wordt er op dezelfde plaats tot aan de wapenstilstand in november 1918 doorgevochten.
Op het moment van de aanval in 1916 hebben de Duitsers een troepenmacht van ongeveer 150.000 man. De Fransen, die slecht zijn voorbereid, stellen daar zo’n 30.000 soldaten tegenover. De Duitsers beginnen aan de slag door urenlang granaten af te vuren. Waarschijnlijk gaat het om 1 miljoen explosieven in negen uur tijd. Daarna valt de infanterie aan. Tot verbazing van de Duitse soldaten blijken er nog Fransen in leven te zijn, die verbeten vechten. De Duitsers winnen nauwelijks terrein.
In de loop van de maanden gaat de strijd op en neer. Kleine stukken grond verwisselen meerdere keren van eigenaar. Eén weg wordt niet beschoten: de weg tussen Bar-le-Duc en Verdun. Over deze route worden honderdduizenden Franse manschappen en miljoenen stuks munitie naar het front vervoerd. Deze weg wordt ook wel de Voie Sacrée genoemd, de offerweg. Via deze weg worden veel soldaten naar de slachtbank geleid.
Uitgemoord
Over de slag om Verdun bestaan twee theorieën. De ene is dat de Duitsers daadwerkelijk bij Verdun wilden doorbreken, om op die manier naar Parijs door te stoten. De andere theorie is dat de Duitsers doelbewust de Voie Sacrée niet beschoten. Op die manier konden er zo veel mogelijk Fransen naar Verdun worden gelokt, om door de Duitsers te worden uitgemoord. De gedachte was om vervolgens op een andere locatie in Frankrijk de echte aanval richting Parijs uit te voeren.
Wories houdt het erop dat de Duitsers bij Verdun hadden willen doorbreken, maar dat dit is mislukt. De offerwegtheorie is volgens hem na de oorlog bedacht door de Duitse generaal Von Falkenhayn. „De generaal wilde niet erkennen dat zijn aanval was mislukt. Daarom heeft hij bedacht dat hij bewust niet bij Verdun is doorgestoten.”
Doodbloeden
Als de Duitsers de Franse troepen hadden willen laten doodbloeden, hadden de Duitsers volgen Wories meer vanuit hun loopgraven op de Fransen moeten schieten. „Nu hebben de Duitsers steeds pogingen gedaan om stukjes grond te veroveren. Dat kostte veel slachtoffers. Aanvallers verliezen in een oorlog gewoonlijk meer manschappen dan verdedigers.” De aantallen doden onderstrepen de bewering van Wories. Bij Verdun vielen onder de Duitsers 20.000 doden meer dan onder de Fransen. Ook een grootscheepse Duitse aanval op een ander onderdeel van het westelijk front kwam er niet, zodat Wories concludeert dat de Duitsers hun zinnen hadden gezet op een doorbraak bij Verdun.
Op andere plaatsen aan het westelijk front vielen in de oorlog net zo veel doden als bij Verdun. Toch zijn slagen zoals bij de Somme en bij het Belgische Passendaele veel minder bekend. Wories: „Dat heeft er onder meer mee te maken dat er bij Verdun grote aantallen nationaliteiten vochten. In 1916 en 1917 stonden de Duitsers tegenover de Fransen. In 1918 stonden op dezelfde plaats naast de Duitsers soldaten uit Oostenrijk-Hongarije tegenover de Amerikanen. Daardoor is Verdun bij veel mensen bekend. Ook is Verdun de enige plaats waar de Fransen altijd hebben standgehouden. Dat is goed voor de nationale trots.”
Fundering van granaten
Honderd jaar na dato wordt er in de omgeving van Verdun nog dagelijks niet-ontplofte munitie gevonden. In het verleden werd er veel met de explosieven gehandeld. Mensen maakten er hun beroep van om munitie te zoeken en door te verkopen. „Er zijn zelfs scherpe granaten gebruikt als fundering voor huizen. Later moesten die huizen worden afgebroken.”
Tegenwoordig gaan de Fransen zorgvuldig om met het oorlogstuig. Wanneer iemand wordt betrapt terwijl hij wapens of ander materiaal uit het gebied meeneemt, kan dat worden aangemerkt als diefstal van staatseigendommen. Daar staan hoge boetes op. Rond Verdun herinnert er nog veel aan de slag. Op sommige plaatsen is de grond nog omgewoeld door de vele granaatinslagen. Ook zijn er meerdere musea en kerkhoven. Een van de indrukwekkendste is wel het Ossuarium van Douaumont, waar de overblijfselen van duizenden soldaten liggen.
Verdunmuseum Alkmaar
Al sinds Wories in 1980 als jongere voor het eerst op het slagveld in Verdun kwam, is hij gegrepen door deze geschiedenis. Wories’ oma was een Belgische die in 1914 naar Nederland vluchtte en na de Eerste Wereldoorlog in Amsterdam trouwde. Hij ziet deze periode daarom ook als zijn persoonlijke geschiedenis.
In de loop van de jaren bouwde hij samen met zijn inmiddels overleden vader een collectie op over de Eerste Wereldoorlog. Enkele jaren geleden richtte Wories boven een tearoom in Alkmaar een tentoonstellingsruimte in met zeven diorama’s, met poppen die zijn gestoken in dertig authentieke uniformen uit de Eerste Wereldoorlog. Ook zijn er helmen, bajonetten, etensketels en identiteitsplaatjes te zien. De materialen trof hij aan bij Franse burgers en op rommelmarkten. Ook uit de bossen en velden bij Verdun nam hij spullen mee, iets wat tegenwoordig niet meer mag. „Explosieven heb ik altijd laten liggen. Die zijn levensgevaarlijk. En als ik resten van soldaten vond, schakelde ik de gravendienst in.” Twee Franse vrienden van Wories kwamen in 1993 om het leven door een ongeval met een aantal gevonden granaten.
Inmiddels is Wories tal van keren op de voormalige slagvelden van de Eerste Wereldoorlog geweest. Vooral Verdun blijft hem trekken, mede door de geschiedenis die erachter zit en door het heuvelachtige landschap.
>>verdun.nl