Belastingplan rijp voor de prullenbak
Het belastingplan van het kabinet rammelt aan alle kanten. De 5 miljard euro lastenverlichting kun je beter bewaren voor een integrale herziening en vereenvoudiging van het belastingstelsel, stelt prof. dr. Raymond Gradus.
Wie de vele adviezen in ogenschouw neemt van de Raad van State, fiscalisten en zelfs het Centraal Planbureau (CPB) over het inmiddels bij de Eerste Kamer ingediende belastingplan kan maar één conclusie trekken. Dit broddelwerk is rijp voor de prullenbak.
Belangrijke steen des aanstoots is hoe het belastingplan de vermogensbelasting wil aanpassen. Het kabinet wil voor vermogens tot 100.000 euro het huidige fictieve rendement van 4 procent verlagen naar 2,9 procent. Voor vermogens van meer dan een ton gaat het fictieve rendement dan naar 4,7 procent en vanaf 1 miljoen euro zelfs naar 5,5 procent.
De bezwaren zijn legio. Bij de belastingherziening in 2001 is ervoor gekozen om fictieve inkomsten voor het inkomen uit vermogen te veronderstellen. Deze werden bepaald op 4 procent van het vermogen. Een percentage dat tegenwoordig (fors) lager is, ook voor de meeste hogere vermogens. Velen (met name ouderen) beleggen louter in spaartegoeden, omdat zij daarvan moeten leven. Hun netto-inkomen komt met dit plan onder grote druk te staan, waardoor zij op zoek zullen gaan naar beter renderende beleggingen met de nodige risico’s.
Daarnaast gaat dit voorstel voorbij aan het mechanisme dat tegenover een mogelijk hoger rendement ook een fors hoger risico staat. Het gaat daarbij niet alleen om aandelen, maar ook om investeringen in durfkapitaal en onroerend goed. In feite frustreert dit voorstel de werking van de kapitaalmarkt en daarmee het groeivermogen van de Nederlandse economie.
Bovendien leidt dit plan tot belastingarbitrage. Burgers en bedrijven zullen er alles aan doen om hun vermogen buiten box 3 te houden, om een fors hogere belasting te vermijden. Mede om die reden adviseerde het Centraal Plan Bureau (CPB) in een Policy Brief op 25 september om de feitelijke rendementen te belasten. Het CPB was zeer kritisch over het argument dat de Belastingdienst zo’n vermogenswinstbelasting niet kan uitvoeren.
Doorrekening
Inconsequent is dan ook hoe het CPB gerekend heeft aan SP-voorstellen voor een hogere vermogensbelasting. De SP wilde een extra tarief van 1 procent voor vermogens vanaf 1 miljoen euro en 2 procent voor vermogens vanaf 2 miljoen. Op 6 oktober presnteerde het CPB een doorrekening zonder rekening te houden met kapitaalvlucht. Dit is opvallend, omdat het eerder aangaf dat hogere belastingen op vermogen en kapitaal tot zullen leiden tot veel belastingontwijking en -arbitrage. Om die reden hield het CPB bij de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s bij de effecten van een hogere vermogensbelasting rekening met een kapitaalvlucht van 20 procent.
Het CPB is ook niet consequent bij de doorrekening van de werkgelegenheidseffecten van de eenverdienersmaatregelen. Zo heeft de SGP voorgesteld om de afbouw van de overdraagbaarheid van de heffingskorting in een langzamer tempo te laten plaatsvinden. Bij al dit soort berekeningen gaat het om de langetermijneffecten, waarbij verondersteld wordt dat de arbeidsmarkt in evenwicht is. Het CPB berekent alleen deze effecten en presenteert dit als de enige waarheid.
Het is onhelder waarom het CPB niet, net als bij de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s, zowel de korte- als langetermijneffecten in kaart brengt. Dit is des te relevanter omdat we thans met een aanzienlijke werkloosheid worden geconfronteerd. Of dit betekent, zoals SGP-Kamerlid Dijkgraaf beweert, „dat het SGP-amendement de komende vijf jaar geen baan kost, maar juist banen oplevert”, waag ik te betwijfelen. Immers, gebruikmakend van dit kortetermijnmodel kan worden berekend dat een lastenverlichting van 5 miljard euro circa 7000 banen oplevert. Het SGP-amendement blijft, met alle respect, zowel in werkgelegenheids- als in eenverdienerstermen gerommel in de marge.
Vlaktaks
Het kabinet heeft geprobeerd de diverse politieke partijen te paaien met een waaier van deels inconsistente maatregelen. Aanpassingen aan het fiscale stelsel kunnen alleen plaatsvinden als ze in samenhang beschouwd worden. Wat er de komende weken ook aan ‘reparatiewerk’ plaatsvindt, mijn advies zou zijn om de 5 miljard euro lastenverlichting gewoon op zak te houden voor een echte stelselwijziging en vereenvoudiging.
Politieke partijen doen er goed aan het advies van de commissie-Van Dijkhuizen nog eens te lezen. Deze commissie heeft voorgesteld om het rendement voor de vermogensbelasting automatisch vast te stellen op de gemiddelde rente op een spaarrekening in de afgelopen vijf jaar. Een veel beter voorstel dan het huidige broddelwerk.
Ook doet deze commissie een voorstel voor een sociale vlaktaks voor de inkomstenbelasting. Een idee dat voorkomt dat de overheid stuurt achter de voordeur en een ‘straf’ op gezinsvorming zet. Constructies om inkomen te splitsen tussen man, vrouw of firma zijn met een vlaktaks immers niet langer profijtelijk. Bovendien leidt dit voorstel vanwege de fors lagere marginale druk voor voornamelijk middeninkomens tot veel meer banen. Dit zal iedereen beamen, en daar hebben we het CPB niet voor nodig.
Raymond Gradus is hoogleraar bestuur en economie van de publieke sector aan de Vrije Universiteit.