Keuze voor Segers objectief te rechtvaardigen
Leiderschapswisselingen verlopen in Den Haag soms dramatisch. Een bekend fiasco is de opvolging van CDA-leider Lubbers door kroonprins Brinkman. Door misverstanden, fouten en persoonlijke rivaliteiten verloor het CDA in rampjaar 1994 twintig Kamerzetels en moest Brinkman alsnog het veld ruimen.
Even problematisch verliep in 2001 de opvolging van PvdA’er Kok door Melkert. Hield Brinkman het in de rol van partijleider nog acht maanden vol, voor de beklagenswaardige Melkert viel al binnen een halfjaar het doek.
Zo gaat het gelukkig niet altijd. Moeiteloos en zonder ruis nam in 2010 SGP-Kamerlid Van der Staaij het stokje over van de oude, vertrouwde Van der Vlies. En even smetteloos en goed voorbereid verliep deze week bij de ChristenUnie de overgang van de periode-Slob naar het tijdvak-Segers.
Die goede voorbereiding begon eigenlijk al een jaar of drie, vier geleden, toen de partij Segers, destijds directeur van het wetenschappelijk instituut, op de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer plaatste. Insiders begrepen meteen dat hier meer aan de hand was dan het zomaar droppen van een willekeurig ‘nieuw’ en fris gezicht. Nee, de nummer vier op de CU-kandidatenlijst was een potentiële nieuwe leider die de komende jaren klaargestoomd zou gaan worden voor het echt grote werk. Het was sindsdien niet de vraag óf maar alleen wannéér hij Slob zou gaan opvolgen.
Dat de ChristenUnie voor dat moment een onopvallende dinsdag in november 2015 uitkoos, is knap en slim. Knap vanuit Slob bezien, die blijkbaar niet zo aan het pluche plakt dat hij zijn politieke carrière eindeloos rekt, maar die het lef heeft om –net als Bolkestein ooit deed– op een hoogtepunt afscheid te nemen.
En slim vanuit het partijbelang bezien. Door de wissel te laten plaatsvinden in een tijd waarin verkiezingen nog niet direct voor de deur staan, kan Segers rustig wennen aan het fractievoorzitterschap, voordat hij daadwerkelijk campagne moet gaan voeren en zich in vermoeiende en riskante tv-debatten moet gaan storten.
Door dat alles was het dinsdag een vrolijke dag, met taart, felicitaties en opgewekte gezichten.
Dat de wisseling van de wacht achter de schermen iets minder soepel is verlopen dan aan de buitenkant leek –zoals De Telegraaf suggereerde–, zou waar kunnen zijn. Zo gek zou het immers niet zijn als een Kamerlid als Voordewind, al sinds 2006 op een blauwe zetel, even moest slikken toen hem duidelijk werd dat in fractie en partij de meeste ogen op ‘nieuweling’ Segers gericht stonden.
Maar die dingen zijn uiteindelijk niet relevant. Wat telt is dat een partij, na zorgvuldige afwegingen en misschien ook wel enige interne massage, eensgezind tot een besluit komt en daar ook als één man achter gaat staan. Daar moet de buitenwereld, ook de pers, het mee doen.
Daarbij komt dat er objectieve criteria zijn die de keuze voor Segers rechtvaardigen. De aimabele politicus is niet alleen intellectueel van niveau, bevlogen, communicatief en onmiskenbaar een teamspeler, maar sluit met zijn reformatorische achtergrond –zijn vader was jarenlang voorganger op de evangelisatiepost van de Gereformeerde Gemeenten in Leeuwarden– ook goed aan bij de gereformeerde genen van de ChristenUnie. Want deze partij mag zich dan vanaf het begin verbreed hebben richting evangelischen, baptisten en rooms-katholieken, dat alles neemt niet weg dat het voor zo’n politieke stroming van belang blijft dat hét boegbeeld ervan zich op natuurlijke wijze verbonden weet met de ideologische wortels van de club. Om op die wijze een vaste koers te kunnen varen en te voorkomen dat het oorspronkelijke electoraat van de partij vervreemd raakt.
De keuze voor Segers kan ook de samenwerking met de zeer verwante SGP, een samenwerking waarover de laatste jaren toch al niet geklaagd mag worden, ten goede komen. Hoewel daaraan natuurlijk ook een ánder kantje zit: doordat de nieuwe CU-leider de tale Kanaäns beheerst, is hij voor de SGP electoraal gezien bedreigender dan Slob.