Politiek

Arie Slob (CU): Vrede in mijn hart om nu, na acht tropenjaren, terug te treden

DEN HAAG. Voor buitenstaanders totaal onverwacht neemt CU-leider Arie Slob (53) per 1 december afscheid van de Haagse politiek. Dinsdag droeg hij het fractievoorzitterschap over aan collega-Kamerlid Gert-Jan Segers. Een les die Slob leerde: „God laat Zich, gelukkig, niet uit de politiek wegjagen.”

Marcel ten Broeke en Addy de Jong
10 November 2015 13:04Gewijzigd op 15 November 2020 23:13Leestijd 7 minuten
Een les die Slob leerde: „God laat Zich, gelukkig, niet uit de politiek wegjagen.” beeld ANP
Een les die Slob leerde: „God laat Zich, gelukkig, niet uit de politiek wegjagen.” beeld ANP

Waarom vertrekt u nú?

„Na de laatste Statenverkiezingen zijn we als partij gaan nadenken over de komende verkiezingen. Dan komt vanzelf de vraag op tafel: Wie moet er dan lijsttrekker zijn? In een proces van afwegen en bidden heb ik eind augustus de keuze gemaakt om een punt te zetten achter mijn politieke carrière. Misschien lijkt vier jaar partijleiderschap kort, maar vergeet niet dat ik al vanaf 2007 als fractievoorzitter heb gefunctioneerd. Ik droeg toen verantwoordelijkheid voor een totaal nieuwe fractie, en dat als regeringspartij. Al die tijd had ik doordeweeks een latrelatie met mijn vrouw, wat voor een gereformeerde jongen toch wel heel bijzonder is.

Dat laatste doe ik, als het niet nodig is, liever niet nog vier jaar. En het ís niet nodig, want we hebben een uitstekende opvolger die alle vertrouwen geniet, zowel in de partij als in de Kamerfractie. Ik heb echt vrede in mijn hart met dit besluit, en ben blij dat ik zelf het moment heb kunnen bepalen om te vertrekken. Dat is niet elke partijleider gegeven.”

U leek het goed aan te kunnen.

„Het was zwaar, maar ik ben lichamelijk gelukkig altijd gezond geweest. Als politiek leider was ik niet één dag ziek. Ook inhoudelijk kon ik het goed aan. Mensen vinden het bijzonder aan mij dat ik altijd zo veel rust uitstraal, maar ik heb dat óók altijd als bijzonder beschouwd, want ik wás helemaal niet altijd zo’n rustige jongen. Ik heb het van God gekregen.”

Wat hebt u aan de CU veranderd of verbeterd?

„Een van de eerste doelen die ik mezelf gesteld had, was om meer verbindingen tot stand te brengen in het land. Zodat de schijnwerpers niet alleen maar op Den Haag gericht staan. Ik denk dat ik daarin ben geslaagd. Er zijn overal in het land mooie CU-fracties gevormd. Zo zijn we vorige week in Arnhem toegetreden tot het college. Op plekken waar men ons vroeger nooit verwacht zou hebben, weten we toch in het bestuur te komen met goede afspraken en capabele mensen. Ook in de Kamerfractie hebben we integere, goed ingewerkte mensen. Van nature ben ik ook een verbinder. Ik vind het fijn als mensen tot groei komen. Daar heb ik in de achterliggende jaren de omstandigheden voor gecreëerd. In de hectiek van Den Haag, waar er politiek leiders zijn die alle aandacht naar zichzelf toe trekken, is dat niet vanzelfsprekend. Ik heb het nooit erg gevonden mijn mensen naar voren te duwen. Ik hoef niet in het middelpunt te staan.”

Hebt u ook het profiel van de ChristenUnie veranderd?

„Ik laat het graag aan anderen om daarover te oordelen. Wel heb ik, denk ik, een einde gemaakt aan de discussie over de vraag of we nu links zijn of rechts. Die discussie is verstomd en daar ben ik dankbaar voor. We zij al jarenlang een christelijke, ik zou haast zeggen: positief christelijke partij, waarin betrokken christenen samenwerken met hart voor de samenleving en bovenal voor hun Schepper.”

Wat heeft u de afgelopen jaren als het mooist ervaren?

„Een paar jaar geleden verloor de christelijke politiek fors en waren christenen aan het somberen. Ik heb niets met zo’n sfeertje van tobberigheid. De vraag klonk zelfs of God nog wel in de Tweede Kamer was. Nou, God is er altijd hoor. En Hij laat Zich echt niet wegjagen. Als christen moet je dankbaar zijn voor de mogelijkheden die je krijgt en die in alle eenvoud benutten. Dat hebben we gedaan en sindsdien zijn we juist betrokken geraakt bij allerlei akkoorden. Dat heeft mij een enorme impuls gegeven. Ik hoop dat we hierin een voorbeeld zijn geweest voor christenen op alle posities in de samenleving: Laat je niet ontmoedigen door het kleine getal.”

En wat als het minst?

„Juist toen we net met enorm veel elan als ChristenUnie begonnen waren, incasseerden we twee verkiezingsnederlagen op rij. Dat was echt een dieptepunt. Ik heb toen ervaren dat God dieptepunten kan gebruiken om je verder te helpen. Na die periode dat ik hier alleen zat met André en Tineke, kregen we uiteindelijk weer ruimte en mogelijkheden. De partij verdubbelde en we namen zelfs deel aan een regering. Wie kan zo’n scenario bedenken? Je ziet het ook bij wat de mannenbroeders van de SGP nu meemaken. Dat had je een paar jaar geleden toch niet voor mogelijk gehouden? Ik heb dat echt als een knipoog van boven beschouwd. Ik denk dat God laat zien: Mensen, vertrouw nu maar gewoon op Mij en doe wat voor handen komt. Dan geef Ik je zegen. Misschien is het niet de zegen die je verwacht had, maar het komt er uiteindelijk slechts op aan dat je tot zegen kúnt zijn. Dat kan ook in het klein.

Een ander dieptepunt was de val van het kabinet-Balkenende IV in 2010. Dat partijen middenin een crisis gaan zitten bakkeleien over zaken waar je bést uit had kunnen komen... Ze lieten gewoon alles uit handen vallen. En wij stonden erbij en keken ernaar. Ik heb dat inmiddels wel verwerkt, maar nooit begrepen.”

Wat zou u uw opvolger, Gert-Jan Segers, willen meegeven?

„Dat hij dichtbij zichzelf blijft en bij de Bron waaruit wij allen leven. Uiteindelijk is dát de kern. Al is het niet vanzelfsprekend, ook vanwege de rare manier waarop we hier in Den Haag leven. Zeker in deze wereld, waarin het heel erg om mensen lijkt te gaan, kun je losraken van je bestemming. Ik heb gemerkt dat je daar alert op moet zijn. We moeten niet de codes van deze wereld overnemen. Je wordt hier geleefd. Let er dan op dat je de tijd blijft nemen voor kerkgang, het lezen van de Bijbel en een stichtelijk boek. Maar Gert-Jan is een gelovige jongen. Hij heeft mijn aansporing eigenlijk ook niet nodig. Het enige dat hij wél nodig heeft, is dat ik voor hem blijf bidden. En dat zal ik ook doen.”

U wordt directeur van het Historisch Centrum Overijssel (HCO). Blijft u actief binnen de partij?

„Ik stap nu terug, maar blijf uiteraard meelevend lid van de partij. Als ze me nodig hebben voor een adviesje, dan zal ik zeker de telefoon er niet op gooien. Maar ik ga ze bij de partij ook zeker niet hinderlijk voor de voeten lopen. Ik vertrek, nu ik zelf de uitgang nog kan vinden. Ik ga, haha, liever op zo’n moment weg, dan op een moment dat mensen zeggen: heeft hij het nu nóg niet door?

Ik ga dus nu wat meer de luwte in. Daar heb ik enorm veel zin in, maar het zal ook wennen zijn. Ik zal de komende periode veel van me moeten afschudden. Maar Gods akker is natuurlijk veel groter dan alleen het Binnenhof. Wel ga ik al snel in mijn nieuwe functie aan de slag. Ik wil niet van wachtgeld leven. Goed, één maandje. Dat mag geloof ik wel, hé?”

Vond je dit artikel nuttig?
Meer over
Afscheid Slob

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer