Kerk & religie

Ds. J. Westerink op Haamstedeconferentie: Samuël als wisselwachter

Samuël was net als een wisselwachter die vroeger langs het spoor werkte. Door zijn toedoen kwam de trein van Israëls geschiedenis op een duidelijk ander spoor terecht.

Van onze verslaggever
25 August 2015 20:18Gewijzigd op 15 November 2020 21:16
Beeld RD, Anton Dommerholt
Beeld RD, Anton Dommerholt

Ds. J. Westerink gebruikte dit –aan dr. A. H. Edelkoort ontleende beeld- dinsdagmorgen op de Haamstedeconferentie. De christelijke gereformeerde emerituspredikant hield –op zijn 76e verjaardag– de eerste van twee lezingen over Samuël. Deze Bijbelse figuur werd geboren in een van de donkerste perioden van Israëls geschiedenis, waarin de trein van Israëls volksbestaan met grote snelheid in richting van de afgrond rijdt. “Het is niet moeilijk om de lijnen door te trekken naar onze tijd”, aldus ds. Westerink.

Als Samuël sterft, is de trein op een heel ander spoor gekomen. David is gezalfd als koning, een nieuw perspectief naar de toekomst is geopend. Bij die omslag speelt Samuël een grote rol. Hij moest toezien dat op de goede tijd deze wissel in Israëls geschiedenis werd omgezet.

Over Samuëls moeder Hanna zegt de Bijbel nadrukkelijk: “De HEERE had haar baarmoeder toegesloten.” Dat laat zien dat op geen enkele menselijke manier te verklaren is dat deze richter en profeet in Israël zou opstaan. “Een bespotte, huilende, vrouw die geen kinderen kan krijgt. Daarmee begint de geschiedenis van deze grote in Israël.”

“Die lijn kom je in de Schrift telkens weer tegen”, aldus ds. Westerink, die verwijst naar Sara, Rebekka en de moeder van Simson. “Verlossing is puur en eenzijdig het werk van de levende God. Hij schakelt mensen in, maar Hij doet het, Hij verlost. De mensen die ingeschakeld worden, kunnen alleen maar zeggen: er was niets van mij bij.”

Voordat de Heere Samuel riep, diende hij in de tabernakel. De christelijke gereformeerde predikant ziet daar een belangrijke les in voor ambtsdragers. “Samuël heeft geleerd dat Hij niet geroepen werd om te heersen, maar om te dienen. Is dat niet een les die wij ter harte moeten nemen? Heel wat narigheid in de kerk is terug te voeren op een ambtsdrager die heersen wil in plaats van dienen.”

Van een term als “geestelijk leiderschap” wordt de emeritus predikant “akelig.” “Spreek Heere, Uw knecht hoort”, zegt Samuel tegen de Heere. Ds. Westerink: “Bij ons is het vaak: Hoor Heere hoe Uw knecht spreekt. Als wij spreken, broeders, heeft de gemeente dan onder onze preek God ontmoet?”

Ds. G. Hendriks, eveneens emeritus predikant maar dan in de Hersteld Hervormde Kerk, sprak op dezelfde morgen over “De heerlijkheid van Christus in de prediking.” Hij nam zijn uitgangspunt in de brief aan de Efeziërs. Daarin schrijft Paulus hoe de Vader Christus na Zijn vernedering heeft verhoogd en gegeven als Hoofd aan Zijn gemeente. Als Hoofd heeft Christus een “innige relatie” met Zijn gemeente, aldus ds. Hendriks. “Door Zijn aanwezigheid is de troon van majesteit en heerlijkheid een troon der genade geworden.”

Het is voor predikanten van het grootste belang dat ze de vernederde en verhoogde Christus persoonlijk kennen, benadrukt ds. Hendriks. “Als voorgangers hebben we ook echte zielszorg aan onszelf te besteden. We moeten telkens weer bedelen aan troon der genade waar Hij hogepriester is, om de Geest der wijsheid in der openbaring van Zijn kennis. Als het goed is zullen we deze grote zaken steeds meer gaan doorzien en voor onszelf ook meer leren duiden.”

Ieder gemeente heeft een eigen geestelijke “nestgeur”, aldus ds. Hendriks. Soms treedt er daarbij “scheefgroei” op, signaleert de emeritus predikant. Bijvoorbeeld: “Men leeft bij teksten, gestalte en bevindingen, zonder dat dat leidt tot zekerheid. Soms wordt zekerheid zelfs veracht en gaat men twijfel en vrees verheerlijken.” Ook kan de verkiezing als een “stolp over Woord en prediking worden gelegd”, of omgekeerd kan het verbond zo veel nadruk krijgen dat “het geloof een automatisme wordt en wordt uitgehold.”

Een ander gevaar dat de hersteld hervormde predikant benoemt, is een prediking waarin Christus als goede Herder alleen maar wordt getekend als de Deur tot het heil. “Men laat niets zien van wat er achter die Deur te vinden is in de schaapskooi van het Koninkrijk Gods. Er wordt niets gezegd over “in- en uitgaan” uit die schaapskooi, over weide vinden en zelfs over overvloed hebben.”

De Efezebrief laat zien dat Paulus worstelt om gemeente meer en meer te leren leven uit de kennis en genade van Jezus Christus. “Dat moet ook ons verlangen zijn, om Christus in al Zijn heerlijkheid aan de gemeente te mogen voorstellen. Hebben wij die drang bij ons om vaste spijze in de gemeente te verkondigen?”

De “toonhoogte” van de verheeerlijke Christus mag in de prediking niet ontbreken, houdt ds. Hendriks zijn medepredikanten voor. “Zou Christus ooit tot ons kunnen zeggen: Je bent een trouw dienaar, een echte bruidswerver. Maar heb je ook gezorgd dat Mijn bruid kleding krijgt en voorbereid en opgevoed wordt om straks Mij te ontmoeten?”

Ds. Goudriaan

Ds. M. Goudriaan verzorgde ‘s avonds zijn tweede lezing over de doop. Hij spitst deze toe op de kinderdoop, waarbij hij met name het goed recht van de kinderdoop verdedigt. De hervormde emeritus predikant noemt de eenheid van het Oude en Nieuwe Testament een belangrijk Bijbels gegeven hiervoor. “Het verbond van God vandaag is geen wezenlijk ander verbond dan het verbond met Abraham. Bij het nieuwe verbond in Jeremia en Hebreeën gaat het om de vervulling van verbond met Abraham, niet om de afschaffing ervan.”

Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament is er een duidelijk verband tussen ouders en kinderen, aldus ds. Goudriaan. Kinderen horen net zo goed bij de gemeente als volwassenen. Tegenstanders van de kinderdoop werpen tegen dat kleine kinderen niet kunnen geloven. Het antwoord wat ds. Goudriaan dan geeft: “De doop is geen teken en zegel van iets in onze kinderen, maar van iets van God, van Zijn verbond.”

Dopen op grond van ons geloof is een gevaarlijke bezigheid, vindt de emeritus predikant. Wanneer weten we of ons geloof echt en sterk genoeg is? Hij citeert Luther: “De grond van de doop is het Woord en de belofte van God. Anders kunnen we aan het dopen blijven.”

Ds. Goudriaan gaf aan begrip te hebben voor de de raad van toezicht van het Wartburg College, die recent een aantal docenten ontsloeg die zich hadden laten overdopen. “Er kunnen situaties zijn dat we geen andere visie op de doop kunnen dulden zonder dat vitale onderdelen van het Bijbels getuigenis in het geding komen.” Dat neemt voor de predikant niet weg dat er veel tegenstanders van de kinderdoop zijn met wie hij zich geestelijk verbondden voelt. “De dooppraktijk is van een andere orde dan bijvoorbeeld de twee naturen van Christus.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer