Ds. Kok doorzag nazisme wel degelijk
Het beeld dat bevindelijk gereformeerden in de Tweede Wereldoorlog ‘fout’ waren wordt gelogenstraft door de houding van ds. R. Kok, aldus W. Kok. Hij doorzag het demonische van het nazisme.

Op het symposium van 2 mei naar aanleiding van het proefschrift van dr. E. G. Bosma over ”Oude waarheid en nieuwe orde” kwam de vraag naar voren in hoeverre er in de gereformeerde gezindte sprake was van verzet tegen het nationaalsocialisme (RD 4-5). Het redactionele commentaar in RD 6-5 over ”Schuldbelijden” vraagt zich bovendien af hoe het kwam dat mensen als prof. K. H. Miskotte en dr. J. Koopmans het nazisme wel doorgrondden en de bevindelijk gereformeerden niet of veel minder.
Maar reeds op het symposium werd vanuit de zaal de vraag gesteld of ds. R. Kok uit Veenendaal dan niet tot het verzet gerekend kon worden en of hij ook het nazisme niet had doorgrond. Hierop gaf dr. R. Bisschop een voor mij en vele anderen onbegrijpelijk antwoord. Toegevend dat ds. Kok al in een vroeg stadium een verzetsman was, zei hij: „Zeker, maar in verzet gaan is toch nog iets anders dan het duivelse karakter van het nazisme doorgronden. Niet elk verzet kwam voort uit de diepe overtuiging dat zich hier het kwaad manifesteerde.”
Ds. L. W. van der Meij interrumpeerde hem met de opmerking dat hij daarover met ds. Kok een persoonlijk gesprek had gehad en dat Kok zeer overtuigd was van het demonische karakter van het nationaalsocialisme. Daarop gaf Bisschop aan dat hij dan zijn standpunt zal moeten herzien. En dat moet ook, want zo’n opmerking stoelt niet op grondig archiefonderzoek. Ds. Kok heeft weliswaar niets op papier gezet in dagblad of kerkelijk orgaan, omdat hij een doener was. Maar ik hoor hem nog zeggen dat het nazisme „een antigoddelijke macht” was en dat onze „wettige” regering niet in Den Haag zetelde, maar in Londen. Dat zegt genoeg.
Bovendien kan ik me niet voorstellen dat iemand voor het verzet kiest (met alle risico’s van dien) zonder te weten wie zijn vijand is. Andersom kan ik het me wel voorstellen: te weten van het diabolische karakter van het nazisme, maar daarvoor niet de verantwoordelijkheid (durven te) nemen. Ik durf rustig te stellen dat ds. Kok zijn vijand tot op het bot toe kende.
Daarom mijn vraag: weet men dat in onze kringen niet meer? Waarom Schilder, Miskotte en Koopmans wel genoemd, maar Kok niet, die nota bene ‘uit eigen gelederen’ kwam?
Bezoek
Tot slot nog een voorbeeld rond de vraag of ds. Kersten nu slechts loyaal was aan de bezetters, of dat hij ook daadwerkelijk collaboratief handelde. Voorjaar 1941 lag er een publicatieverbod op De Banier (dat pas twee maanden later op 4 juli werd opgeheven). Om te proberen dit verbod op te heffen, belde ds. Kersten met ds. Kok, om hem over te halen om samen met hem en ds. Zandt een bezoek te brengen aan de vooraanstaande NSB’er Rost van Tonningen, om te pleiten voor opheffing van dit verbod.
Ds. Kok ging hier niet op in. Hij en zijn gezin waren geschokt. Het is te begrijpen dat Kersten pleitte voor opheffing vanwege sociale redenen (werkgelegenheid, en ds. Kersten was zelf aandeelhouder), maar was het ook ethisch verantwoord? Was hier niet een grens overschreden?
De auteur is gepensioneerd docent geschiedenis van het Ichthus College te Veenendaal.