Bonusbeluste bankiers
Hebben theologen iets actueels te melden? Hier bloggen theologen wekelijks over theologie en actualiteit. Vandaag Rob van Houwelingen.
Mijn vader was bankier. In de vorige eeuw gold dat nog als een eerzaam beroep. Begonnen als kantoorbediende, had hij door jarenlange studie in de avonduren zijn administratieve diploma’s gehaald. Toen hij solliciteerde naar de functie van directeur bij de plaatselijke Bondsspaarbank, werd hij tot zijn eigen verbazing aangenomen. Zulke lokale banken waren opgericht met een maatschappelijk doel: kleine spaarders konden hun geld tegen een fatsoenlijke rente veilig wegzetten en een eenvoudige hypotheek krijgen als ze een huis wilden kopen.
Maar in de jaren tachtig werd de wetgeving aangepast, waardoor spaarbanken naast hun dienstverlening aan particulieren ook actief mochten worden in de zakelijke sector. Een fusiegolf was het gevolg. De plaatselijke Bondsspaarbank ging op in een landelijke organisatie, de Verenigde Spaar Bank, en mijn vader ging met pensioen. Zonder bonus of gouden handdruk trouwens. VSB kwam in handen van Fortis en Fortis werd overgenomen door ABN Amro. Hoe groter de bank, hoe hoger de salarissen en de bonussen. Onstuitbaar leek de groei, totdat de financiële crisis toesloeg. Landelijke banken zouden zijn omgevallen, als de overheid niet had ingegrepen met miljarden belastinggeld, afkomstig van onder anderen diezelfde kleine spaarders voor wie ooit plaatselijke banken waren opgericht. Geen wonder dat de commotie in het land groot was, toen onlangs bleek dat de bonuscultuur bij ABN Amro gewoon voortleefde.
Tweeduizend jaar geleden waarschuwde Paulus „de rijken van deze wereld (…) niet hoogmoedig te zijn en hun hoop niet in zoiets onzekers te stellen als rijkdom, maar op God, die ons rijkelijk van alles voorziet om ervan te genieten. En (…) goed te doen, rijk te zijn aan goede daden, vrijgevig, en bereid om te delen” (1 Timoteüs 6:17-18). Het lijkt wel of hij moderne bankiers toespreekt. Rijkdom maakt mensen arrogant en overmoedig, omdat men gemakkelijk vanuit de hoogte neerkijkt op anderen. Maar rijkdom is een onzeker bezit, dat je zo weer kunt verliezen. Toch valt rijkdom ook positief te waarderen, aldus Paulus. Je mag genieten van alles wat God ons zo royaal heeft toebedeeld, mits je het gebruikt als sociaal kapitaal: weldoen, vrijgevig zijn, bereid zijn om met anderen te delen. Kortom, ga bankieren met goede daden!
In zijn conclusie gebruikt Paulus een toepasselijke term uit de bankwereld: zo leg je iets opzij voor later, spaar je voor de toekomst, doe je een verstandige investering (vers 19). Hier klinkt door wat Jezus had gezegd in de Bergrede: verzamel geen schatten op aarde, alleen een schat in de hemel is goed verzekerd.
Toch is dit geen Bijbeltekst die er speciaal is voor mensen uit de bankwereld, maar een boodschap die Paulus aan zijn medewerker Timoteüs schreef om aan alle gemeenteleden in Efeze door te geven. Een boodschap die wij, zoveel eeuwen later, evengoed ter harte moeten nemen. Risicovol gedrag van bankiers die een vette bonus willen vangen staat niet los van het vrije marktdenken en van de consumptiemaatschappij waarvan ook wij onderdeel zijn. Als West-Europeanen behoren we tot „de rijken van deze wereld” en het is maar al te gemakkelijk om te kiezen voor persoonlijk belang boven duurzaamheid, eerlijkheid of solidariteit. Lijkt ons gedrag soms niet akelig veel op dat van die bonusbeluste bankiers?
De auteur is hoogleraar Nieuwe Testament. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.