Economie

Op de huid, vlak bij de ziel

In reformatorische kerken zitten zowel donker­geklede dames met hoed als vrouwen in een rood jurkje en heren in spijkerbroek. Híér kan iets wel, dáár beslist niet. Een complexere context –de wereld is een dorp– zorgt ervoor dat de diversiteit toeneemt, zegt cultureel antropoloog Riek Lock.

Clasina van den Heuvel

11 April 2015 09:47Gewijzigd op 15 November 2020 18:05

Kledingcodes bestaan overal, in elke kerk en over de hele wereld; zelfs ”geen code” is een code. Hoe dichterbij de regels komen, en hoe hechter een groep is, hoe spannender het wordt. Uiterlijkheden zitten je immers letterlijk op de huid, en ze raken je ziel.

Als cultureel antropoloog kijkt Riek Lock (1959) naar een groot geheel: volken en culturen; naar de rol van groepen en die van individuen daarin. Als kerklid –ze is lid van de gereformeerde gemeente in Gorinchem– kent ze de reformatorische gezindte van binnenuit.

Ze weet dat de kern van het christelijk geloof niet gaat over uiterlijkheden, maar over God Die Zijn Zoon zond voor verlorenen, en over de vaste grond die mensen vinden door deze Zoon. Dieper dan dat kan iets niet gaan, het raakt de verste hoeken van het hart, en die kern kun je niet zien.

Over de kern zijn christenen het eens. Maar over het vervolg nogal eens niet. Want hoe gaat het verder? Wat zie je aan de buitenkant? De boom wordt immers aan de vruchten gekend.

Aan zulke zaken zijn al veel woorden gewijd en er zullen er vast nog meer geschreven worden. Ze zullen mensen blijven raken omdat geloof zich uitstrekt naar de vertaling: dit kan wel, dat kan niet als je christen bent. Uiterlijkheden sluiten mensen in of sluiten hen buiten; ze zorgen voor ingewijden en vreemdelingen.

Intussen overheerst in de ene gemeente donkerblauw; een andere oogt felgekleurd; in een derde zitten donkerblauw, rood en hoedloos gemoedelijk naast elkaar in de bank.

Riek Lock kijkt ernaar met een milde blik. Ze reisde van Neder­land naar Irian Jaya, voor de Zending Gereformeerde Gemeenten, woonde tien jaar tussen de Papoea’s, kwam weer terug en dacht daarna diep na over de zuil. Ze pakt er een uitgebreid schema bij dat illustreert wat daarbinnen gebeurt.

Veranderende gewoonten in kleding hebben onder meer te maken met een „complexere context”, denkt Riek Lock: de wereld is voor velen veel groter geworden dan het eigen dorp. Dat een student zich anders gaat kleden dan zijn vader of opa, wil vervolgens niet zeggen dat hij niet meer in de Bijbel gelooft, stelt Lock: „Hij kan authentiek zijn in zijn eigen context.”

Zonder alle uiterlijkheden te willen relativeren of het belang ervan tot nul te reduceren, zegt ze: „In al die verschillend uitziende groepen mensen kan er sprake zijn van echt geloof, maar dat gaat wel samen met verschillende godsbeelden, geloofsbelevingen en geloofspraktijken.”


illustraties Daan van Oostenbrugge

Trouwe kerkgangers. Een kleurig geheel vormen ze. Hieronder een aantal types –geen echte mensen dus– die symbool staan voor een categorie. Met een korte omschrijving zet Riek Lock hen aan de hand van haar schema in een bepaalde context.

De types krijgen een leeftijd, maar dat is alleen om het plaatje helderder te krijgen, want de categorieën zijn niet leeftijdsgebonden. Oftewel: de vrouw van 75 zou ook de vrouw van 35 kunnen zijn, en andersom. Voor vrouwen is gekozen omdat over hun kleding doorgaans meer te zeggen valt (en wordt gezegd) dan over die van mannen.

Twee dingen maakt Lock verder helder vooraf: ze houdt er niet van om mensen in hokjes te stoppen of een karikatuur te schetsen, dus zo zijn onderstaande typeringen niet bedoeld. Én ze reageert als antropoloog, niet als theoloog.

Traditie

Anna (1940). Sinds het overlijden van haar man gaat ze gekleed in zwart of donker­blauw. In de kerkdienst draagt ze een hoed.

„Zij wil er graag netjes uitzien, maar is ook praktisch. Voor een bruiloft koopt ze kleding die ze daarna ook naar de kerk kan dragen, anders zou ze de aanschaf wel erg duur vinden.

Een gesprek over het geloof is moeilijk voor haar. Ze heeft dat niet geleerd. In haar traditie geldt vooral: je dóét dingen. Het gaat niet allereerst om de woorden – die zou ze overigens pas uitspreken als ze zaken heel zeker weet. Zeggen dat je bekeerd bent, past niet bij haar. Als ze het zou zijn, zou ze erover vertellen in de tale Kanaäns.

Zij wil heel graag leven zoals de voorgangers in haar gemeente dat van haar verwachten. Voor de dominee is ze een beetje bang. Hij wil over haar geloofsleven praten. Ze woont in een dorp waar de sociale controle groot is. Je hoort erbij of je hoort er niet bij, in haar groep. Wat een discussie zou kunnen opleveren, mijdt ze liever.”

Regels

Bertine (1960). Zij draagt ook lichtere kleuren, altijd een rok, steekt ’s morgens haar lange haar op in een handige knot. Zieke gemeenteleden kunnen rekenen op haar hulp.

„Bertine voegt zich naar wat gebruikelijk is in haar kerk. Ze heeft voor de zending gewerkt, en zou nu graag evangelisatiewerk gaan doen in een grote stad, maar haar predikant reageert bedenkelijk. Hij staat kritisch tegenover evangelisatie, en haar manier van geloven neemt hij niet over. Als zij toch gaat, plaatst ze zich buiten de gemeenschap en moet ze wellicht een andere kerk zoeken. In haar omgeving worden regels verkondigd als waarheid en ze gaan over zaken die te checken zijn.”

Duurzaamheid

Christine (1980). Als ze een hoed koopt, is die zwierig, of is het een piepklein dopje. Ze vindt het belangrijker dat haar rok is gemaakt van biologische katoen dan dat hij op of over de knie valt.

„Zij woont in een grote stad, duurzaamheid vindt ze belangrijk, ze maakt zich zorgen om vluchtelingen, uitgebuite mensen, om het milieu en ze doet boodschappen in de natuurwinkel.

Christine is hoogopgeleid; in haar werk draagt ze veel verantwoordelijkheid. Ze heeft een man en kinderen en haar leven is druk. Op zondag kiest ze er soms voor ’s middags niet naar de kerk te gaan, om even rust te hebben en niets te hoeven. Dan gaat ze naar het bos of maakt ze een strandwandeling.”

Traditie

Deborah (1985). Voelt zich het best in degelijke kleding en stemmige kleuren. In de kerk valt ze niet op – andere vrouwen zien er ongeveer zo uit als zij. Op Amsterdam Centraal zou je haar er direct uitpikken als refo.

„Zij werkt bij een reformatorische organisatie; haar uiterlijk past in die omgeving. Bij het bedrijf waar ze werkt, geldt een kledingvoorschrift. Als je veel kleding in een bepaalde stijl hebt, draag je die gerust ook in je vrije tijd. Haar zul je niet in een huispak naar de supermarkt zien gaan.

In haar woonplaats valt ze ook niet op; er zijn een paar megakerken verrezen waar zij, net als veel mensen uit haar wijk, zondags heen gaat. Gemeenteleden komt ze tegen als ze naar de winkel gaat en de hond uitlaat, en daar houdt ze rekening mee.”

Groep

Ellen (2000). Draagt korte rokjes, leggings, en spijkerbroeken in haar vrije tijd. Lakt haar nagels paars. Sinds kort maakt ze ijverig notities tijdens de preek.

„Het geloof betekent veel voor haar. Of ze bekeerd is, weet ze niet, maar ze zou het wel graag willen zijn. Ze houdt van God, van de mensen om haar heen en van haar paard. Daar wil ze graag over praten, om haar ervaringen te delen en dingen van anderen te leren. Ze gaat trouw naar catechisatie, zit op jv en zingt in een koor. In haar gemeente gelden veel sociale verplichtingen; de gemeenschap is haast één grote familie. Als iemand hulp nodig heeft, kun je op haar rekenen.”


Hier heeft het (ook) mee te maken

Het schema dat Riek Lock gebruikt om uit te leggen wat er in de gereformeerde gezindte gebeurt, beschrijft drijfveren van mensen en waarde­systemen in organisaties. Levensomstandigheden bepalen welke categorie het meest adequaat is.

Traditie

Erbij horen is cruciaal, dus pas je je aan aan groepsgewoontes. Die uiten zich in rituelen en symbolen en hebben als doel de traditie in stand te houden. De keerzijde is een overdreven afhankelijkheid van de groep, met weinig ruimte voor individualiteit.

Regels

Om overzicht te krijgen, worden afspraken geformaliseerd, en daar moet iedereen zich vervolgens aan houden. Minpunten: de procedure volgen kan belangrijker worden dan het doel; er is één waarheid, regels kunnen verstikkend worden.

Groep

Door grote verschillen in materiële mogelijkheden is de balans tussen geven en nemen belangrijk. Er worden afspraken gemaakt om iedereen de kans te geven zich persoonlijk te ontwikkelen: en dat gebeurt via erkenning en de inbreng van ervaringen en gevoel. Positief is de acceptatie van verschillen, de onderlinge band en de zorg voor elkaar. Nadelen: kritiek wordt bedekt met de mantel der liefde en gebrek aan leiderschap kan een rol spelen.

Duurzaamheid

De continuïteit van het leefsysteem vraagt om keuzes die leiden tot een duurzame levensstijl. Streven naar verbinding met de leefomgeving, globaal denken, een brede kijk op werken, leven en natuur zijn hier cruciaal. Keerzijde: onvoldoende realiteitszin, weinig daadkracht, dromerigheid.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer