Het lied dat alle rumoer doet verstommen
Soms lijkt het wel alsof de geschiedenis zich versnelt, als in een grote stuwing terechtgekomen waarin tegenstellingen zich toespitsen, leed en geweld toenemen, en alles zich naar het einde lijkt te neigen. In zo’n tijd leven wij nu ook, naar mijn beleving.
Als ik kinderen op school over de Koude Oorlog vertel, verbazen zij zich over de angsten en onzekerheden van toen, en de dreiging van een nieuwe oorlog die qua verwoesting alle andere oorlogen zou overtreffen. Maar wat een vredige en overzichtelijke tijd was die periode eigenlijk. Wie vriend was en wie vijand was volkomen duidelijk. Zij stonden tot de tanden toe gewapend tegenover elkaar, maar hielden elkaar in een houdgreep die ervoor zorgde dat die oorlog er nooit is gekomen. De val van de Muur en de ineenstorting van de Sovjet-Unie leken, zo dachten we, de grote overwinning van de vrijheid en het kapitalisme te hebben gebracht. Het wachten was alleen nog op de acceptatie en invoering van ‘onze’ manier van denken en leven overal elders op de wereld.
Opleving van geweld
En toen kwam 9/11. Toen werd dus duidelijk dat er mensen waren die ‘ons’ als hun vijand beschouwden. Die oorlog met de radicale islam duurt nu al ruim tien jaar, en verloopt grillig, onvoorspelbaar, en komt dichter en dichterbij. Het ‘antwoord’ van een inval in Afghanistan en Irak blijkt in het Midden-Oosten een vacuüm te hebben geschapen waarin nu een Islamitische Staat wordt gerealiseerd die tot de meest gruwelijke onmenselijkheden in staat is. We raakten gewend aan de onthoofdingen, en staan verstomd wanneer we de beelden zien van de levende verbranding van een Jordaanse piloot. Het conflict met de oude vijand, Rusland, zorgt ondertussen ook bijna dagelijks voor nieuwe krantenkoppen.
Nog schokkender is dat de politiek van IS bij Nederlandse moslims op sympathie kan rekenen. Zij vertrekken naar Syrië om daar te helpen in de strijd. Eenmaal teruggekeerd (of tegengehouden), geradicaliseerd en getraumatiseerd, blijken ze wandelende tijdbommen – in Brussel, in Parijs, in Verviers, en waar nog meer? We houden ons hart vast. De opleving van islamitisch geweld leidt bovendien tot wereldwijd geweld tegen christenen.
Op hol geslagen
Hadden de kanttekenaren gelijk toen zij bij 2 Thessalonicenzen 2:6 schreven dat „de Saracenen en mohammedanen” de macht zijn geweest die „de weerhouder” heeft gebroken? (U moet die kanttekening eens nalezen, maar dan wel in de GBS-editie van L. M. P. Scholten, want alleen in die uitgave staat hij volledig.)
De samenleving lijkt met dit alles wel op hol te slaan, met allerlei kwalijke samenzweringstheorieën en ander blind getast in de duisternis, waar de beklagenswaardige Tarik Z. in de studio van de NOS getuigenis van aflegde.
We worden herinnerd aan Bijbeluitspraken over „oorlogen en geruchten van oorlogen”, van volkeren en koninkrijken die tegen elkaar zullen opstaan, hongersnoden, aardbevingen en vervolgingen, van een toename van de ongerechtigheid en een verkouden van de liefde (Matt. 24:1-14). In Openbaring gaat het ook over die toespitsing en versnelling van de geschiedenis, waarin de onrechtvaardige onrechtvaardiger en de vuile vuiler zal worden, en de rechtvaardige en de heilige rechtvaardiger en heiliger (Openbaring 22:11).
Het is dus niet zo, eigenlijk, dat ons met dit alles in onze tijd iets vreemds overkomt. Op de Guido geef ik dezer dagen een masterclass over de Eerste Wereldoorlog. We bekijken nu met elkaar hoe kerken en theologen op die oorlog hebben gereageerd. Voor velen was die oorlog een schok die hun wereld ineen deed storten. De top van de Duitse theologie had de oorlog gelegitimeerd, en God als het ware voor het karretje van Hindenburg en Ludendorff gespannen, waarop Karl Barth na de oorlog ging benadrukken dat God de gans Andere was. De oorlog was ook een schok voor de ethischen, die hadden geleefd in de verwachting van een versmelting van Evangelie en cultuur. Die verwachting was ijdel gebleken, en velen van hen (zoals Oepke Noordmans) omhelsden na de oorlog in meerdere of mindere mate de dialectische theologie – een huwelijk tot middenorthodoxie waarvan ds. G. Boer in zijn discussie met H. Berkhof de volstrekt ontoereikende kanten heeft blootgelegd.
Wie preken of beschouwingen leest van gereformeerde predikanten uit die tijd, stelt vast dat ook zij door de oorlog verschrikt zijn geweest, maar die oorlog toch ook hebben geduid in het verlengde van hun wereld- en mensbeeld. De oorlog brengt aan de oppervlakte wat diep in ons schuilgaat, is bijvoorbeeld de strekking van een preek van ds. L. Boone over Daniël 5:20.
Ontplooiing
Een van de meest diep borende beschouwingen kwam van prof. G. Wisse (toen nog gereformeerd). Hij schrijft (in de brochure ”Het gansche schepsel in baringsnood”) over de grote stuwing van de geschiedenis na de zondeval, over een „procesmatige ontplooiing” van de zonde, een „evolutie” van „zelfvergoding en geweld”: „Waarlijk, hij die dit alles ziet en kent, die is het toch eigenlijk weer geen wonder, geen verrassing, dat de dingen van thans geschieden.”
De troost is dan, dat in de eindworsteling van de geschiedenis het nieuwe Jeruzalem zal nederdalen, „als een bruid versierd voor haar bruidegom.” En het lied van dat nieuwe Jeruzalem zal klinken boven „het voor eeuwig verstommend krijgsrumoer der zonde-aarde.”