Cultuur & boeken

Oost-Pruisen: mythe en werkelijkheid

Oost-Pruisen, vóór 1945 de oostelijkste provincie van het Duitse Rijk, is prooi van de vergetelheid geworden. Hooguit leeft Oost-Pruisen nog voort in de ronde meelballen die ”Königsberger Klopse” heten, in de zeldzame barnsteen en in de ”Tilsitter Käse”, een heerlijke, pittige kaassoort.

29 January 2015 13:47Gewijzigd op 15 November 2020 16:15Leestijd 6 minuten
Straatbeeld in Koningsbergen, 1916. beeld images.zeno.org
Straatbeeld in Koningsbergen, 1916. beeld images.zeno.org

De naam Königsberg, in het Nederlands Koningsbergen, verwijst naar de toenmalige hoofdstad van Oost-Pruisen. Königsberg bestaat niet meer. De stad heet nu Kaliningrad en ligt in Rusland. Het is aan Immanuel Kant (1724-1804) te danken dat met zijn geboortestad Königsberg nog altijd de voorstelling van een bijzondere cultuur van het denken is verbonden. De vermaarde filosoof verliet Königsberg maar zelden en merkte over haar op: „Het is een geschikte plaats om zowel de kennis over de mens als de kennis over de wereld te vergroten.”

De geschiedenis van Oost-Pruisen is bewogen geweest. In ”Ostpreussen. Geschichte einer historischen Landschaft” (Oost-Pruisen. Geschiedenis van een historisch landschap), vertelt Andreas Kossert over Oost-Pruisen vanaf de tijd dat de Prussen, of Pruzzen, hier woonden, de middeleeuwen. De Prussen gaven hun naam aan het koninkrijk dat in de negentiende eeuw zo machtig zou worden in Europa: Preussen, en dus ook aan Oost-Pruisen. Het land van de Prussen werd in de dertiende eeuw gekerstend door de Duitse Orde, die tijdens de derde kruistocht naar het Heilige Land in 1198 was gesticht. Driehonderd jaar zou deze geestelijke ridderorde het land aan de kust van de Oostzee beheersen en veranderen.

Het gebied dat de Duitse Orde onder zijn gezag bracht, lag tussen Polen en Litouwen. Het strekte zich ver noordelijk uit, tot voorbij de stad Memel (thans: het Litouwse Klaipeda). Door de bijzondere ligging was Oost-Pruisen kwetsbaar. Het moest zich verdedigen tegen de omliggende landen, inclusief Zweden. Vooral Polen was een potentiële vijand die via verdragen te vriend gehouden moest worden.

Filosofie en wetenschap

Sinds 1525 was Oost-Pruisen een protestants land. Maarten Luther was zeer betrokken bij het wel en wee van Oost-Pruisen. In 1544 stichtte de vrome hertog Albrecht van Brandenburg de tweede lutherse universiteit in Duitsland (na Marburg). In 1701 vormde Königsberg het middelpunt van de Pruisische geschiedenis. Toen werd Frederik de Eerste tot ”koning in Pruisen” gekroond. Formeel kon de ”koning in Pruisen” pas vanaf 1806 tot ”koning van Pruisen” gekroond worden in verband met de status van Brandenburg als vorstendom.

Met Kant en met mensen zoals de in 1744 geboren theoloog Johann Gottfried Herder bloeide Königsberg op tot kosmopolitisch ingesteld centrum van filosofie en wetenschap. Aan deze bloei kwam een einde door de oorlog van Napoleon tegen Pruisen in de jaren 1807 tot 1809. In 1812 konden de Oost-Pruisen opgelucht ademhalen toen Napoleon in Rusland werd verslagen en Königsberg werd bevrijd. Een evenwichtige samenleving werd het echter niet.

Kossert besteedt veel aandacht aan de sociale verhoudingen in Oost-Pruisen. Nergens had de landadel zo veel macht als hier. De feodale verhoudingen hadden tot gevolg dat de kleine boeren en de landarbeiders een zwaar bestaan leidden en de kans om te emigreren naar andere delen van Duitsland of naar Amerika aangrepen zodra die zich voordeed. Weliswaar zorgde de aanleg van spoorlijnen naar Berlijn en andere steden in Duitsland en Polen ervoor dat Oost-Pruisen minder geïsoleerd kwam te liggen, maar de eigendomsverhoudingen ten aanzien van de grond veranderden niet. Het bleef een hiërarchisch georganiseerde, door de adel gedomineerde aartsconservatieve samenleving.

Puinhoop

De twintigste eeuw ontpopte zich voor Oost-Pruisen als een eeuw van duisternis. Nergens in Duitsland had de Eerste Wereldoorlog zulke ellendige gevolgen als in dit kwetsbaar gelegen deel van het keizerrijk. De Russische troepen plunderden en vernietigden Oost-Pruisen tweemaal, totdat generaal Von Hindenburg de leiding over de Duitse troepen kreeg. De Eerste Wereldoorlog was een voorproefje van wat dit land nog te wachten stond. Leek Oost-Pruisen tijdens de Tweede Wereldoorlog aanvankelijk gespaard te blijven voor het oorlogsgeweld, in 1944 bleek dit een illusie te zijn. Sovjettroepen lieten niets heel van de steden en dorpen van Oost-Pruisen. Königsberg veranderde in een grote puinhoop. Michael Wieck, de laatst overgebleven Jood van Königsberg, schreef in 1996 hierover het boek ”Zeugnis vom Untergang Königsbergs” (Getuigenis van de ondergang van Koningsbergen).

Deportatie

Op 17 juli 1945 kwamen de drie zegevierende machten Groot-Brittannië, de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten in Potsdam bij Berlijn bijeen om over de toekomst van de Duitse gebieden ten oosten van de Oder te beslissen. Men kwam overeen dat de Duitse bevolking van deze gebieden, dus ook van Oost-Pruisen, zou worden gedeporteerd naar de bezettingszones ten westen van de Oder. De deportatie moest volgens de overeenkomst op humane, ordelijke wijze gebeuren.

De werkelijkheid was in weerwil van de afspraken inhumaan en zeer wanordelijk. Honderdduizenden stierven door geweld of ontbering. Het is achteraf gezien verbijsterend dat de Amerikanen en de Engelsen deze mensen konden blootstellen aan het geweld van de Sovjets en hun makkers. Hoeveel ellende zou deze mensen niet zijn bespaard wanneer de oorspronkelijke grenzen zouden zijn gerespecteerd. Waarom durfde het Westen het niet aan om Stalin de wacht aan te zeggen?

Marinehaven

Oost-Pruisen bestaat niet meer. Polen eigende zich het zuidelijk deel toe, Litouwen het Memelgebied en de Sovjet-Unie nam het noordelijk gedeelte met de hoofdstad die de naam van de stalinistische president van de Sovjet-Unie kreeg: Kaliningrad. Na de val de Muur en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie is het restant van Oost-Pruisen een stuk Rusland dat aan Polen en Litouwen, maar niet aan Rusland grenst.

De Russen hebben hier een belangrijke marinehaven. Zij beschouwen hun ”Kaliningradskaja oblast” als een strategisch belangrijk deel van hun land. Ze hebben het land ontdaan van Duitsers en hebben geprobeerd de sporen van de eeuwen sinds de Duitse Orde uit te wissen. Daar zijn de Russen gelukkig niet in geslaagd. Kerken, synagogen, stadhuizen en stations zijn herbouwd. Het standbeeld van Kant staat opnieuw voor de universiteit. De jonge bewoners van Kaliningrad willen de geschiedenis leren kennen en graven de restanten van de vroegere culturen op. Met de trein is het weer mogelijk om vanuit Berlijn naar Oost-Pruisen te reizen. Of de status van dit geteisterde land ooit zal veranderen, is ongewis. Misschien is een internationale status een optie voor de toekomst? Voorlopig zal Oost-Pruisen voor Duitsers een mythe blijven, een land van het verleden.


Boekgegevens

Ostpreussen. Geschichte einer historischen Landschaft, Andreas Kossert;
uitg. C. H. Beck, München, 2014; ISBN 978 34 0666 981 1; 129 blz.; € 8,95.

Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer