Opinie

Altijd weer die calvinisten

Waarom heeft Calvijn het altijd weer gedaan, vraagt Barend Kamphuis zich af.

Barend Kamphuis
26 January 2015 08:58Gewijzigd op 15 November 2020 16:08Leestijd 3 minuten
beeld Peter Leenhouts
beeld Peter Leenhouts

In NRC Handelsblad van zaterdag 17 januari schreef de maatschappijhistoricus Zihni Özdil een in veel opzichten lezenswaardig artikel over de vrijheid van meningsuiting. Kern van zijn verhaal was dat je pas echt voor die vrijheid bent, als je voor de vrijheid van de ander bent, ook als je zijn opvattingen verwerpelijk vindt. Dit betoog werd helaas ontsierd door een paar vreemde uithalen naar ”calvinisten”: „In wezen zijn we in Nederland, van links tot rechts, angstige calvinisten. We zijn vóór het vrije woord (…) maar enkel voor de vrijheid van het woord dat ons bevalt”. Verderop heeft Özdil het over „de calvinistische reflex”, namelijk dat we denken dat abjecte ideeën vanzelf verdwijnen als je de aanhangers ervan juridisch vervolgt.

Wat dit alles met calvinisme te maken heeft, wordt in het geheel niet duidelijk. Maar als je iets ”calvinistisch” noemt, is het voor ieder vanzelf duidelijk dat je het hebt over bekrompen, rigide gedoe. Ooit kwam de beroemde socioloog Max Weber met zijn weberthese. Hij probeerde daarin het fascinerende verband tussen protestantisme en kapitalisme te verklaren aan de hand van de theologie van Calvijn. Calvinisten waren immers onzeker over het uitverkiezing. Ze konden echter door goede werken te doen zichzelf verzekeren van hun geloof. Daarom gingen ze heel hard werken. Van de resultaten van al dat harde werk mochten ze echter niet genieten, ze moeten immers ascetisch leven. Daarom investeerden ze hun kapitaal in hun onderneming. Ziedaar: het kapitalisme was geboren.

Je ontkomt niet aan de indruk dat Weber meer wist van sociologie en geschiedenis dan van theologie. Calvijn betoogt immers dat wie onzeker is van zijn uitverkiezing op Christus mag zien. Dat je goede werken doet is nooit de grond van je zekerheid, hoogstens de bevestiging ervan. En je mag wel degelijk van de goede dingen van het leven genieten als gaven van God. Maar hoe het ook zij, mee dankzij Weber is het begrip ”calvinisme” aanduiding geworden voor alles waar een modern mens een afkeer van heeft.

Een tijdje geleden stond in NRC Handelsblad een recensie van een film, waarin het ging over de bekrompenheid in Noorwegen rond 1915. De recensente had het over „het calvinistische Noorwegen” om aan te geven hoe erg het toen was. Nu is Noorwegen natuurlijk altijd een luthers land geweest. Maar in het liberale donker van deze kwaliteitskrant zijn alle religieuze katten grauw.

Je zou er een spelletje van kunnen maken: wie is de ergste calvinist? „Gelukkig dat de calvinistische paus Benedictus is vervangen door de joviale Franciscus”; „In het calvinistische Noord-Korea kun je je geen grapjes over de leider permitteren”; „Socrates werd door zijn calvinistische medeburgers tot de gifbeker veroordeeld”.

Calvijn als oerschurk, de geheime Voldemort van de wereldgeschiedenis. Waar heeft hij het aan verdiend?

De auteur is hoogleraar Systematische Theologie. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.

Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer