Opinie

Over broederschap in een verdeeld land

Ook de profeet Elia deinsde er niet voor terug de religieuze overtuigingen van zijn landgenoten belachelijk te maken, schrijft Gert Kwakkel.

Gert Kwakkel
16 January 2015 15:32Gewijzigd op 15 November 2020 15:54Leestijd 3 minuten
beeld Peter Leenhouts
beeld Peter Leenhouts

De moordaanslag op de redactie van Charlie Hebdo wordt voortdurend voorgesteld als een aanval op de vrijheid van meningsuiting. Dat is begrijpelijk en het heeft er ook alles mee te maken. Toch is het nodig deze interpretatie te corrigeren.

Allereerst was dit niet hoe de terroristen zelf hun motief verwoordden. Zij keerden zich tegen de spot op de profeet Mohammed in Charlie Hebdo. Zij vonden dat zij niet alleen het recht, maar zelfs de plicht hadden die spot te wreken. Meer nog dan om de vrijheid van meningsuiting op zich ging het hen dus om een bepaalde invulling daarvan. En vooral: zij meenden in dit geval recht op eigenrichting te hebben.

Als zij hun kalasjnikovs op critici van Charlie Hebdo hadden gericht, was hun daad ook zeer verwerpelijk geweest, zowel volgens het Bijbelse als het Franse recht. Dit krijgt veel minder aandacht in de media. Ik hoop maar dat dit komt doordat het evident is.

Frankrijk heeft een eeuwenoude traditie van satire en schotschriften. Maar ook daar kent de vrijheid van meningsuiting grenzen: laster, belediging, aanzetten tot haat (hieronder vallen ook racisme en antisemitisme) en verdediging van terrorisme. Om de laatste reden mag de cabaretier Dieudonné niet zeggen dat hij zich Charlie Coulibaly voelt. Spotten met God, Jezus en Mohammed staat vrij.

Dit hangt samen met een essentieel onderscheid in het Franse recht: dat tussen aanvallen op personen en kritiek op gedachten en meningen (aldus Christophe Deloire van Reporters sans frontières in het 8-uur journaal van France 2 van 14 januari). Daarbij gelden God en Mohammed kennelijk als niet meer dan ideeën, niet als personen. Blasfemie is in Frankrijk niet verboden. Iedereen mag naar believen de spot drijven met religieuze symbolen, riten enzovoort.

Elia

De profeet Elia deinsde er niet voor terug religieuze overtuigingen van landgenoten belachelijk te maken. Honend vroeg hij de profeten van Baäl of hun god misschien op reis was of zijn behoefte deed (1 Koningen 18:27). Hij had er zomaar een paar karikaturen bij kunnen tekenen.

Elia’s spot verschilt op twee punten van de praktijken van Charlie Hebdo. Allereerst trad hij op onder Gods volk Israël, niet in een modern seculier land, waar christelijke, joodse en islamitische minderheden samenleven met ongelovigen en fanatiek antireligieuze atheïsten. Verder had zijn spot een heilzaam doel: hij wilde zijn volksgenoten terugbrengen naar de dienst van de enige God die hun leven, eten en drinken kon geven.

Volgens de vermoorde hoofdredacteur wilde Charlie Hebdo vooral mensen aan het lachen maken. Dat is heilzaam, want mensen kunnen niet lachen en schieten tegelijk. Tegelijk laat deze opmerking zien dat de beslissing valt bij wat je het meest heilzaam vindt voor je publiek.

De vraag is dus niet: vrijheid van meningsuiting, ja of nee? Maar: waar liggen de grenzen en wie mag ingrijpen als die overschreden worden? Wat zie je als heilzaam voor de samenleving? Misschien toch nog eens nadenken over broederschap in een verdeeld land. En daarvoor blijven bidden.

De auteur is hoogleraar Oude Testament. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.

Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer