Kerk & religie

Dr. Martijn Schrama, een milde augustijner gentleman

UTRECHT. Een milde augustijn die ook ingevoerd is in de spiritualiteit van de zestiende-eeuwse reformator Maarten Luther. Dr. Martijn Schrama is een van de bekendste augustijnen in Nederland. Hij kreeg terecht een vriendenbundel ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag.

Klaas van der Zwaag
5 January 2015 15:22Gewijzigd op 15 November 2020 15:38Leestijd 5 minuten
Martijn Schrama. beeld RD, Henk Visscher
Martijn Schrama. beeld RD, Henk Visscher

Schrama (1944) is een van de augustijnen die in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw binnen de Nederlandse provincie van de augustijner orde een sterke impuls gaven aan een Augustinusréveil. In 1944 geboren in Haarlem, trad hij in 1965 in de Orde van Sint-Augustinus (OSA).

Op het Theologisch Instituut Eindhoven, waar hij zijn priesteropleiding volgde, zette Reginald Friedeman, hoogleraar middeleeuwse wijsbegeerte, Schrama op het spoor van Luther. Schram schreef in 1969 een kandidaatsscriptie over Luther, een paar jaar later gevolgd door een licentiaatsscriptie over dit onderwerp. Schrama eindigde deze lutherse verkenningsperiode met een proefschrift over de Duitse nominalist en augustijner koorheer Gabriel Biel (1420/1425-1495) in 1978. Deze Gabriel Biel was als priester doordrongen van de hervormingsidealen van de moderne devotie, even voordat de Reformatie haar intrede deed, zo stelt Paul van Geest in de vriendenbundel.

Schrama was adjunct-directeur (1977-1982) en directeur (1982-1993) van het prestigieuze Eindhovense project Thesaurus Linguae Augustinianae en redactielid van het tijdschrift Augustiniana. Hij was meer geïnteresseerd in de spiritualiteit van Augustinus dan in dogmatische controverses. Dat kenmerkt zijn irenische benadering van allerlei theologische vraagstukken. Schrama schreef verschillende biografieën van augustijnen. Het ging hem om het Evangelie in de concrete levens van mensen.

De redacteuren van de vriendenbundel Joost van Neer en Brian Heffernan typeren Schrama als een gentleman. Daarmee is niets te veel gezegd. Vriendelijkheid, gevoel voor stijl en mildheid typeren zijn persoon. Zijn publicaties gaan vaak over de (spirituele) „binnenkant” van Augustinus en zijn volgelingen. Hij beleeft zijn augustijner vroomheid in het hart van de Utrechtse binnenstad, waar hij in de schaduw van de Jacobikerk in een augustijner convent woont.

De vriendenbundel heeft als typerende titel ”Verlangen naar geestelijke schoonheid” (uitg. 2VM, Bergambacht). Verlangen is de dorst van de ziel en verbreedt en verruimt het hart. Schrama kent Luther, maar hij distantieert zich van de manier waarop Luther de menselijke natuur ontdeed van een vrije wil ten opzichte van de genade. Typisch katholiek is dat Schrama de natuur als gewond ziet, maar niet zo slecht dat zij zich niet voor God kan openen.

Genade

Joost van Neer zet in een beschouwing over Augustinus’ preek 193 uiteen hoe de kerkvader van mening is dat de goede wil tegen de slechte begeerten moet ingaan en –al volhardend– de hulp moet inroepen van de genade van God. Genade is vrije genade, maar kan niet zonder medewerking van de menselijke wil. In de woorden van Van Neer: „De overgave in het heden, zelf het gevolg van de werking van de genade, maakt de weg vrij voor de voltooiing in de toekomst.”

De mens heeft iets gespletens, zo zet Matthias Smalbrugge uiteen. De mens is getekend door ”aversio” (afkeer) en ”conversio” (bekering), zoekend naar God Die hij weer kwijtraakt. Wil en liefde horen bij Augustinus nauw bij elkaar. De wil is het oog van de liefde en de liefde is het hart van de wil.

Is Augustinus een christelijk theoloog? Vast en zeker, stelt Smalbrugge, maar niet een man die het neoplatonisme vaarwel heeft gezegd. De dynamiek is niet die van val en genade, maar van een uitgaan en terugkeren van de ziel uit en naar God. Toch vult Augustinus, zo zet Bernard Bruning uiteen, neoplatoonse begrippen zoals „naar binnen” en „naar buiten” met een Bijbelse inhoud.

Voor Augustinus was de Bijbel allereerst een geloofsboek en vatte hij bijvoorbeeld dagen van de schepping in Genesis allegorisch op. Niet voor niets beriep de natuurkundige Galileo Galilei zich op een preek van Augustinus om te bewijzen dat het copernicanisme een aanvaardbare interpretatie is van de Heilige Schrift.

Omdat de mensen voor hun eeuwig heil helemaal niet hoeven te weten hoe de hemel gevormd is, zal de Bijbel daarover geen betrouwbare informatie geven, zo stelt bisschop Everhard de Jong in de bundel. „Als iets experimenteel of door de rede bewezen is, gaat deze waarheid voor op die van de Schrift, die daarop dus anders moet worden uitgelegd”, zo parafraseert De Jong het denken van de kerkvader.

Spiritualiteit

Schrama heeft veel betekend voor het verbreiden van het gedachtegoed van Augustinus. De augustiniaanse spiritualiteit werd pas vanaf de jaren tachtig binnen de augustijner orde herontdekt. De kerken liepen leeg, maar de behoefte aan spiritualiteit nam toe. „De augustijnse spiritualiteit was een religieuze boodschap die ook los van de orde, en wellicht zelfs wel van de kerk, verkrijgbaar was”, aldus Brian Heffernan.

In 1989 werd het Augustijns Instituut opgericht, waar augustijnen en deskundigen zich toelegden op de vertaling van Augustinus’ werken. In 2001 kwam er vanwege de augustijner provincie een leerstoel Augustijnse studies, bezet door Paul van Geest.

Dagblad Trouw constateerde in 2013 terecht: ”Augustinus is hot”.

Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer