De moderne chipknip legde het af tegen ouderwets contant geld
APELDOORN. De chipknip gaat vandaag z’n laatste dag in. Alleen op plaatsen waar het echt moet, zal de pas nog gebruikt worden. In fietsenstallingen, bedrijfskantines of parkeerautomaten.
Niemand zal er rouwig om zijn dat de oplaadbare pas verdwijnt. Je kon er razendsnel mee betalen omdat er geen pincode gevraagd werd. Even in de automaat, druk op de knop en klaar.
Maar niet alles wat nieuw, snel en modern is, kan op de goedkeuring van het grote publiek rekenen. Kleine bedragen, waarvoor de chipknip geschikt was, kun je toch ook gewoon contant afrekenen?
Niemand beseft het, maar Nederlanders kunnen helemaal geen afscheid nemen van contant geld. Ook vorig jaar betaalden ze aan de kassa vaker met contant geld, dan met de pinpas. Het percentage contante transacties (57) loopt niet verder terug. Pas bij grotere bedragen grijpen de mensen naar hun pinpas. In dit spel van bijna 6 miljard betalingen speelde de chipknip geen rol.
Bij de introductie van de ”elektronische kleingeldkaart” in 1995 in Arnhem reageerden de proefkonijnen nog wel positief. Ze vonden het „wel makkelijk” om geen pincode te hoeven onthouden. Maar echte liefde spatte er niet van af. Dat opladen was toch vooral „gedoe” en het aantal plaatsen waar je de pas kon gebruiken beperkt.
Met de uitgifte van de chipknip hadden de banken allereerst een eigen belang. Ze wilden af van het kostbare tellen van de duizenden kilo’s munt- en papiergeld waarmee winkeliers dagelijks kwamen aanzetten. Voor banken was de chipknip goedkoper, maar voor winkeliers duurder. Die maakten geen haast om er een speciaal kastje voor te kopen.
De chipknip was eigenlijk al ten dode opgeschreven toen in 2002 de gemeenten Rotterdam en Nijmegen de chipknip bij het parkeren verplicht stelden. Onhandig voor bezoekers van de steden die geen opgeladen chipknip hadden en slecht voor het imago van het kaartje. Want nu werd duidelijk dat de banken de chipkaart er echt in wilden rammen en daar houden Nederlanders niet van.
Uiteindelijk leidde de kaart nog jarenlang een zieltogend bestaan in bedrijfskantines, stallingen en wat winkels van kleingoed. De kastjes zijn verdwenen, gewoon pinnen is het alternatief. Klein bedrag? Pinnen mag!
Behalve dan in de 56 bewaakte fietsenstallingen bij de grotere stations. De NS zijn vergeten de chipkastjes om te bouwen in pinkastjes. Het bedrijf kon niets anders doen dan de prijs van de dagstalling terug te schroeven van 1,30 euro naar nul. Dat blijft nog maanden zo.
Mensen die het saldo op hun chipknip nog niet hebben teruggestort zijn hun geld niet kwijt. De banken zullen het geld de komende maanden automatisch op hun rekening zetten. Het gaat daarbij om miljoenen euro’s.
Contactloos betalen
De belangrijkste opvolger van de chipknip is het contactloos betalen. ING en ABN zijn al volop bezig met de uitgifte van passen met een NFC-chip. De Rabobank volgt de komende maanden. Met deze pas kunnen mensen snel een betaling doen door de pas langs een (speciale) automaat te halen. Een pincode is niet nodig, het geld wordt automatisch van de betaalrekening afgeschreven. Het systeem is alleen voor kleine bedragen. Die worden door de banken gegarandeerd.
Banken geven hoog op van het systeem, maar ABN moest onlangs al een aantal passen terughalen omdat ze niet helemaal veilig waren. Vooral de Rabobank ziet ook veel in betalen met de mobiele telefoon, maar ook dat slaat bij het grote publiek nog niet aan. Voor kleine betalingen van gemiddeld 12,50 euro blijft contant ook volgend jaar de favoriet.