Esther John
Sinds de kruisiging van de Heere Jezus zijn enkele tientallen miljoenen christenen martelaar geworden omwille van hun geloof. Over wie gaat het? Vandaag Esther John.
De imposante Westminster Abbey in Londen is eeuwenoud. Boven de hoofddeur van de kerk staat echter een rij 20e-eeuwse beelden. Ze zijn er in 1998 geplaatst. De nissen boven de deur waren tot dan toe leeg. In 1995 besloot het kerkbestuur beelden te laten maken van 20e-eeuwse christenen die vanwege hun geloof hadden geleden of waren gedood. Er werden namen gezocht van christenen van verschillende continenten en uit diverse stromingen. Zo kwamen er beelden van Martin Luther King en Dietrich Bonhoeffer. Het derde beeld van rechts toont Esther John (1929-1960).
Zij wordt geboren als Qamar Zia in een moslimgezin in het Indiase Madras. Op haar zeventiende stuurt haar vader haar naar een christelijke school. Daar wordt ze gegrepen door de christelijke levenshouding van haar leraar en door het onderwijs uit de Bijbel. In het geheim wordt ze christen. In 1947 verhuist ze met haar familie naar Pakistan. Haar leraar uit Madras licht een christelijke collega in Karachi in over de komst van Qamar. Die geeft haar een Bijbel en hulp.
Enkele jaren later willen Qamars ouders haar laten trouwen met een moslim. Dat wil Qamar niet. Daarom duikt ze onder bij christenen. Haar familie is boos. Voor haar eigen veiligheid vestigt zij zich daarom in Sahiwal, honderden kilometers verderop.
Bij haar doop in 1955 neemt ze een nieuwe naam aan: Esther John. De christelijke gemeenschap in Sahiwal ziet haar toewijding en vraagt haar als evangeliste aan het werk te gaan. Daarom gaat ze in opleiding bij het United Bible Training Centre in Gujranawala. Ze trekt er daarna veel op uit naar dorpen in de omgeving om daar het Woord te verkondigen en praktische hulp te verlenen.
Haar dood komt onverwachts. In een nacht in februari 1960 wordt ze in haar slaap vermoord. Door wie is nog altijd niet opgehelderd. Ze is dertig jaar.
Voor de zendeling White, met wie ze veel optrekt, komt het bericht niet als een verrassing, zo schrijft hij. „Deze vrouw had Christus lief. God had me al voorbereid op dit verschrikkelijke nieuws. (…) Ik wist dat God het leven en sterven van deze lieve vrouw zou gebruiken tot Zijn eer. Ze spreekt nog, nadat ze al is gestorven (Hebr. 11:4b).”
Martelaren is een wekelijkse rubriek over mensen die leden en stierven vanwege hun christelijk geloof.